Wat is een ouder?
Wat is een ouder?
Het is geen gemakkelijke vraag.
Vandaag de dag hebben we adoptie,
stiefgezinnen,
surrogaatmoeders.
Veel ouders krijgen te maken
met lastige vragen
en lastige beslissingen.
Moeten we ons kind vertellen
over de spermadonor?
En zo ja, wanneer?
Hoe moeten we het verwoorden?
Vaak worden spermadonors
bestempeld als 'de biologische vader',
maar moeten we hiervoor
nu echt het woord 'vader' gebruiken?
Als filosoof en sociaal wetenschapper
heb ik deze vragen
omtrent ouderschap onderzocht.
Maar vandaag zal ik vertellen
over wat ik leerde uit gesprekken
met ouders en kinderen.
Ik zal laten zien dat zij weten
wat het belangrijkste is in een gezin,
zelfs als hun gezin
er iets anders uitziet.
Ik zal de creatieve manieren laten zien
waarop zij met lastige vragen omgingen.
Maar ik zal ook laten zien
waarover de ouders onzeker waren.
We ondervroegen koppels
die vruchtbaarheidsbehandelingen kregen
in het academisch ziekenhuis van Ghent,
met sperma van een donor.
In deze behandelingstijdlijn
zie je twee punten
waarop we hen ondervroegen.
We ondervroegen heteroseksuele koppels,
waarbij het zaad van de man
om wat voor reden dan ook niet goed was,
en lesbische koppels, die het sperma
uiteraard elders vandaan moesten halen.
Ook ondervroegen we kinderen.
Ik wilde weten
hoe die kinderen concepten
als ouderschap en familie definiëren.
Dus vroeg ik hen dat,
alleen op een iets andere wijze.
Ik tekende in plaats daarvan
een appelboom.
Zo kon ik abstracte,
filosofische vragen stellen
zonder hen af te schrikken.
Zoals je kunt zien, is de appelboom leeg.
En dat illustreert mijn aanpak.
Door zulke technieken te ontwerpen,
kan ik zo min mogelijk betekenis
en inhoud naar het interview brengen;
ik wil die namelijk van hen horen.
Ik vroeg ze:
"Hoe zou jouw gezin eruit zien
als het een appelboom was?"
Ze konden een papieren appel nemen
voor eenieder
die zij als familielid zagen,
er een naam op schrijven
en die ophangen waar zij wilden.
En ik stelde dan vragen.
De meeste kinderen begonnen
met een ouder of broer of zus.
Eentje begon met 'Boxer',
de dode hond van zijn grootouders.
Op dit punt
noemde geen van de kinderen
uit zichzelf de donor.
Dus vroeg ik hen naar hun geboorteverhaal.
Ik zei: "Voor je geboren werd,
waren je papa en mama alleen,
of mama en mama.
Kun je me zeggen
hoe jij in de familie bent gekomen?"
En zij legden dat dan uit.
Eentje zei:
"Mijn ouders hadden geen goede zaden,
maar er zijn aardige mannen
die extra zaden hebben.
Zij brengen die naar het ziekenhuis
en doen die in een grote pot.
Mijn moeder ging daarheen
en nam twee zaden uit de pot:
eentje voor mij en een voor mijn zus.
Ze deed de zaden in haar buik --
op een of andere manier --
en haar buik werd heel erg groot
en toen was ik er."
Hmm.
Dus pas toen ze over de donor begonnen,
vroeg ik hen daarnaar,
door hun woorden te gebruiken.
Ik zei:
"Als dit nu een appel was
voor de aardige man met de zaden,
wat zou je er dan mee doen?"
En één jongetje dacht hardop na
met de appel in zijn hand.
En hij zei:
"Ik zou deze niet bij die andere hangen.
Hij hoort niet bij mijn familie.
Maar ik zou hem niet op de grond leggen.
Dat is te onvriendelijk en gemeen.
Ik denk dat hij
in de stam zou moeten zitten,
want hij maakte ons gezin mogelijk.
Als hij dit niet zou hebben gedaan,
zou dat heel jammer zijn,
want dan zou ons gezin er niet zijn
en dan zou ik er niet zijn."
Ook waren er ouders
die familieverhalen hadden verzonnen --
verhalen om hun kinderen te vertellen.
Eén koppel legde hun inseminatie uit
door hun kinderen mee te nemen
naar een boerderij
om te zien hoe een dierenarts
koeien insemineerde.
En waarom ook niet?
Het is hun manier om uit te leggen
dat zij moesten doe-het-zelven
om hun familie op te richten.
Doe-het-zelven.
En we hadden een ander koppel
dat boeken maakte --
een boek voor ieder kind.
Het waren ware kunstwerken,
waarin hun gedachten en gevoelens stonden
van tijdens de behandeling.
Zelfs de parkeerkaartjes
van het ziekenhuis zaten erin.
Het is dus doe-het-zelven:
manieren, woorden en plaatjes vinden
om jouw familieverhaal
aan je kind te vertellen.
En hoewel deze verhalen zeer divers waren,
was er iets wat overal in zat:
een verhaal over
het smachten naar een kind
en de zoektocht naar dat kind.
Het ging erover hoe speciaal
en hoe geliefd hun kind was.
En onderzoek laat tot dusver zien
dat deze kinderen het prima doen.
Ze hebben niet meer problemen
dan andere kinderen.
Toch wilden deze ouders
hun beslissingen ook rechtvaardigen
door de verhalen die ze vertellen.
Ze hoopten dat hun kinderen
zouden begrijpen
waarom ze zo een gezin
hadden gecreëerd.
Dit kwam door de onderliggende angst
dat hun kinderen het zouden afkeuren
en zich afzetten
tegen de niet-genetische ouder.
Die angst is begrijpelijk,
want we leven
in een zeer heteronormatieve
en geneticeerde samenleving --
een wereld waarin men nog altijd gelooft
dat een echt gezin bestaat
uit één moeder, één vader
en hun genetisch verbonden kinderen.
Ik wil je vertellen over een tienerjongen.
Hij was ook een donorkind,
maar zat niet in ons onderzoek.
Op een dag had hij ruzie met zijn vader
en hij schreeuwde:
"Ga jij mij nu zeggen wat ik moet doen?
Je bent niet eens mijn vader!"
Dat was precies wat de ouders
in ons onderzoek vreesden.
Welnu, algauw had de jongen spijt
en ze legden het bij.
Maar het is de reactie van zijn vader
die het interessantst is hierin.
Hij zei:
"Deze uitbarsting had niets te maken
met een ontbrekende genetische verbinding.
Het was de puberteit --
lastig zijn.
Dat is wat ze doen op die leeftijd.
Het gaat wel over."
Wat deze man ons laat zien,
is dat wanneer er iets misgaat,
we niet meteen moeten denken
dat dit komt doordat het gezin
iets anders is.
Dit soort dingen
komt in alle gezinnen voor.
En zo nu en dan
vragen alle ouders zich af:
ben ik wel goed genoeg als ouder?
Deze ouders ook.
Zij wilden bovenal doen
wat het beste is voor hun kind.
Maar zij vroegen zich soms ook af:
ben ik een echte ouder?
En hun onzekerheden
bestonden al lang voor zij ouders werden.
Bij de start van de behandeling,
toen ze hun begeleider
voor het eerst zagen,
letten ze goed op hun begeleider,
want ze wilden het goed doen.
Tien jaar later
weten ze nog altijd
welk advies hij hen had gegeven.
Dus wanneer ze aan de begeleider dachten
en over het advies dat ze kregen,
praatten we daarover.
En we zagen één lesbisch koppel dat zei:
"Wanneer onze zoon ons vraagt
'Heb ik een vader?',
zullen we zeggen:
'Nee, je hebt geen vader.'
Maar meer dan dat ook niet,
tenzij hij daar om vraagt,
want hij is daar
misschien niet klaar voor.
De begeleider zei dat."
Ik weet niet hoor,
maar dat verschilt nogal
van hoe we vragen
van kinderen beantwoorden.
Zoals: "Melk --
maken ze dat in een fabriek?"
Waarop wij dan zeggen:
"Nee, koeien maken melk",
en we vertellen ze dan over de boer
en hoe de melk in de winkel terechtkomt.
We zeggen dan niet:
"Nee, melk wordt niet
gemaakt in een fabriek."
Er gebeurde hier dus iets vreemds
en deze kinderen bemerkten dat uiteraard.
Eén jongetje zei:
"Ik stelde mijn ouders allemaal vragen,
maar ze gedroegen zich heel raar.
Maar kijk, ik heb een vriendin op school
en zij is ook zo gemaakt.
Wanneer ik vragen heb,
stel ik die dus gewoon aan haar."
Slim ventje.
Probleem opgelost.
Maar zijn ouders bemerkten het niet.
Dit hadden ze zeker niet voor ogen,
en ook de begeleider niet,
toen ze het hadden over hoe belangrijk
het is dat alles besproken kan worden.
En dat is het gekke met adviezen.
Wanneer we mensen pillen geven,
verzamelen we eerst bewijzen.
We doen tests,
we doen follow-up studies.
We willen weten wat deze pil doet
en hoe die mensenlevens beïnvloedt.
En adviezen?
Professionals moeten geen advies geven
louter omdat het theoretisch
te onderbouwen is,
hoe goedbedoeld ook.
Het zou advies moeten zijn
waarvoor bewijs bestaat --
bewijs dat het wel degelijk
mensenlevens verbetert.
De filosoof in mij zou u nu graag
een paradox willen geven:
ik adviseer om niet langer
naar adviezen te luisteren.
Maar ja.
(Applaus)
Ik zal hier niet eindigen met wat misging;
ik zou dan afdoen aan de warmte
die we in deze gezinnen aantroffen.
We hadden het over boeken
en een bezoekje aan de boer.
Als ouders dingen doen
die voor hen werken,
doen ze briljante dingen.
Wat ik wil dat jullie niet vergeten
als gezinsleden,
in welke vorm dan ook,
is dat een gezin met name
warme relaties nodig heeft.
En we hoeven geen experts te zijn
om die te creëren.
De meesten van ons doen het best prima,
ook al is het soms hard werken,
en van tijd tot tijd
kunnen we wel wat advies gebruiken.
In dat geval
moet je drie dingen niet vergeten.
Werk met advies dat werkt voor jouw gezin.
Onthoud -- jij bent de expert,
want jij leeft jouw gezinsleven.
En tot slot,
geloof in je eigen kunnen
en in jouw creativiteit,
want je kunt het zelf.
Dank je wel.
(Applaus)