Wat houdt ons gezond en gelukkig,
ons leven lang?
Als je nu zou investeren
in je toekomstige beste ik,
waar zou je dan je tijd
en je energie in stoppen?
Een recente enquête bij millennials
vroeg hen wat hun belangrijkste
levensdoelen waren.
Meer dan 80 procent zei
dat een belangrijk levensdoel was
om rijk te worden.
Nog eens 50 procent
van diezelfde jongvolwassenen
zei dat een ander belangrijk levensdoel
was om beroemd te worden.
(Gelach)
We krijgen voortdurend te horen dat we
harder moeten werken
en meer moeten bereiken.
We krijgen de indruk dat we
deze dingen moeten nastreven
om een goed leven te leiden.
Een beeld van een volledig leven,
van de keuzes die mensen maken
en hoe dat voor hen uitpakt,
zo'n beeld kan je bijna niet krijgen.
Het grootste deel van onze kennis
over het menselijk leven
komt voort uit vragen
om het verleden te herinneren.
Zoals we weten is een terugblik
verre van 100% correct.
We vergeten zeer veel
van wat ons in het leven overkomt,
en soms is ons geheugen ronduit creatief.
Wat als we volledige levens
konden observeren
terwijl ze zich afspelen door de tijd?
Wat als we mensen konden bestuderen
van hun tienerjaren
tot hun oude dag
om te zien wat mensen echt
gelukkig en gezond houdt?
Dat hebben we gedaan.
Het Harvard-onderzoek
naar volwassen ontwikkeling
is wellicht het langstlopende onderzoek
naar volwassen leven dat ooit gedaan is.
75 jaar lang volgden we
het leven van 724 mannen,
jaar na jaar, met vragen over hun werk,
hun huiselijk leven, hun gezondheid,
vragen die we uiteraard stelden
zonder te weten hoe hun levensverhaal
zou uitdraaien.
Dit soort onderzoeken is zeer zeldzaam.
De meeste projecten van dit type
vallen binnen de 10 jaar stil
omdat teveel mensen
hun deelname opzeggen,
of omdat de middelen opraken,
of omdat de onderzoekers
andere dingen aan hun hoofd hebben,
of sterven zonder dat iemand
het vaandel overneemt.
Door een combinatie van geluk
en volharding van meerdere
generaties onderzoekers
heeft dit onderzoek het gehaald.
Zowat 60 van de oorspronkelijke
724 mannen zijn nog in leven
en nemen nog deel aan het onderzoek.
De meesten zijn ouder dan 90.
We beginnen nu aan de studie
van de meer dan 2.000 kinderen
van deze mannen.
Ik ben de vierde onderzoeksleider.
Sinds 1938 volgen we het leven
van twee groepen mannen.
De eerste groep stapte in het onderzoek
tijdens hun tweede jaar aan Harvard.
Ze studeerden allemaal af
tijdens de Tweede Wereldoorlog
en de meesten vochten daarna in de oorlog.
De tweede groep die we volgden,
waren jongens uit de armste
buurten van Boston,
die speciaal voor het onderzoek
waren uitgekozen
omdat ze uit de meest
achtergestelde families
uit het Boston van de jaren 30 kwamen.
De meesten woonden in sociale woningen,
vaak zonder stromend water.
Toen ze in het onderzoek stapten,
werden al deze tieners geïnterviewd.
Ze werden medisch onderzocht.
We zochten hen thuis op
en interviewden hun ouders.
Die tieners werden volwassen
en leidden allerlei levens.
Ze werden fabrieksarbeider, advocaat,
metselaar en arts,
eentje werd president van de VS.
Sommigen werden alcoholist.
Enkelen werden schizofreen.
Sommigen klommen
op de maatschappelijke ladder,
van beneden tot helemaal boven,
en anderen maakten dezelfde reis andersom.
De initiatiefnemers van het onderzoek
hadden in hun stoutste dromen
niet durven denken dat ik hier
vandaag zou staan, 75 jaar later,
om te vertellen dat het onderzoek
nog steeds loopt.
Om de twee jaar contacteert onze
geduldige en toegewijde ploeg
onze mannen met de vraag
of we hen nog een lijst
met vragen over hun leven mogen sturen.
Velen van de mannen
uit hartje Boston vragen ons:
"Waarom blijven jullie me bestuderen?
Mijn leven is niet zo interessant."
De Harvard-mannen stellen die vraag nooit.
(Gelach)
Om het beste beeld te krijgen
van hun leven,
sturen we de vragenlijsten niet gewoon op.
We interviewen hen in hun huiskamers.
We krijgen hun medisch dossier
van hun artsen.
We trekken bloed, scannen hun hersenen,
praten met hun kinderen.
We maken opnames van hun gesprekken
met hun vrouw over hun diepste zorgen.
Toen we tien jaar geleden uiteindelijk
aan de vrouwen vroegen
of ze ook deel wilden uitmaken
van het onderzoek,
zeiden velen van hen:
"Dat werd zo'n beetje tijd."
(Gelach)
Wat hebben we geleerd?
Welke lessen trekken we
uit de tienduizenden pagina's informatie
die we opstelden over deze levens?
De lessen gaan niet over rijkdom of roem
of alsmaar harder werken.
De duidelijkste boodschap uit dit
75-jarig onderzoek is de volgende:
goede relaties houden ons
gelukkiger en gezonder.
Punt aan de lijn.
We leerden drie grote lessen
over relaties.
De eerste is dat sociale banden
echt goed voor ons zijn,
en dat eenzaamheid dodelijk is.
Het blijkt dat mensen met meer
sociale banden
met familie, vrienden, een gemeenschap,
gelukkiger zijn, fysiek gezonder,
en dat ze langer leven
dan mensen met minder banden.
De ervaring van eenzaamheid
blijkt giftig te zijn.
Mensen die meer geïsoleerd zijn
van anderen dan ze zelf willen,
vinden zichzelf minder gelukkig,
hun gezondheid verzwakt sneller
tijdens de middelbare leeftijd,
hun hersenen gaan sneller achteruit,
ze leven minder lang
dan mensen die niet eenzaam zijn.
De droeve realiteit is dat
op elk moment
meer dan één op vijf Amerikanen
zegt dat hij eenzaam is.
We weten dat je eenzaam kan zijn
in een mensenmassa
en in een huwelijk.
De tweede grote les die we leerden,
is dat het niet zomaar gaat
om hoeveel vrienden je hebt
en of je in een vaste relatie zit,
maar dat het draait om de kwaliteit
van je nauwe relaties.
Als je midden in een conflict zit,
is dat slecht voor je gezondheid.
Huwelijken vol conflicten,
zonder veel genegenheid
zijn heel slecht voor onze gezondheid,
slechter wellicht dan echtscheidingen.
En leven in goede, warme relaties
biedt bescherming.
Toen we onze mannen hadden gevolgd
tot ze halverwege de 80 waren,
keken we terug
naar hun middelbare leeftijd
om te zien of we konden voorspellen
wie een gelukkige, gezonde
tachtiger zou worden
en wie niet.
Toen we alles wat we over hen wisten
op hun vijftigste verzamelden,
waren het niet hun cholesterolcijfers
die voorspelden hoe ze oud zouden worden.
Het was hun tevredenheid
over hun relaties.
De mensen die op hun vijftigste het meest
tevreden waren over hun relaties,
waren het gezondst op hun tachtigste.
Goede relaties geven ons een buffer
tegen een aantal kwalijke kantjes
van het ouder worden.
Onze mannen en vrouwen
met de meest gelukkige relaties
meldden, na hun tachtigste,
dat ze op de dagen waarop
ze fysiek het meest leden,
even gelukkig bleven.
Maar de mensen in ongelukkige relaties
meldden dat hun fysieke pijn,
op dagen waarop die het ergst was,
verhoogd werd door emotionele pijn.
Een derde grote les
over relaties en gezondheid
is dat goede relaties niet alleen
ons lichaam beschermen,
maar ook ons brein.
Blijkt dat in een veilige, hechte
relatie zitten met iemand
na je tachtigste, je beschermt.
Mensen met een relatie
waarin ze ervaren dat ze kunnen
rekenen op de ander in tijden van nood,
behouden langer een scherp geheugen.
En mensen in relaties
waarin ze echt niet op de ander
kunnen rekenen,
die mensen ervaren sneller
dat hun geheugen achteruitgaat.
Die goede relaties moeten echt
niet altijd wolkenloos zijn.
Sommige tachtigjarige koppels
kibbelden voortdurend,
maar zolang ze het gevoel hadden
dat ze echt op de ander konden rekenen
in kwade tijden,
hadden die ruzies geen negatief
effect op hun geheugen.
Deze boodschap,
dat goede, hechte relaties goed zijn
voor onze gezondheid en welbevinden,
dat is wijsheid zo oud als de straat.
Waarom is ze dan zo lastig te begrijpen
en zo makkelijk te miskennen?
Wel, we zijn mensen.
Waar wij van houden,
is een snelle oplossing,
iets waardoor ons leven
goed wordt en goed blijft.
Relaties zijn morsig en ingewikkeld.
Het harde werk van zorg dragen
voor familie en vrienden
is niet sexy of glamoureus.
Het is levenslang.
Het stopt nooit.
De mensen in ons 75-jarig onderzoek
die het gelukkigst waren na hun pensioen
hadden actief gewerkt aan de vervanging
van werkmakkers door nieuwe speelmakkers.
Net als de millennials
in dat recente onderzoek
geloofden velen van onze mannen
bij hun start als jongvolwassenen
dat ze roem en rijkdom en welslagen
moesten nastreven om een goed leven te leiden.
Ons onderzoek toonde
over die 75 jaar heen voortdurend aan
dat de mensen die het best gedijden,
zich overgaven aan relaties
met familie, vrienden, een gemeenschap.
En jij?
Stel dat je 25 bent, of 40, of 60.
Hoe ziet dat eruit,
je overgeven aan relaties?
De mogelijkheden zijn bijna eindeloos.
Misschien kan je gewoon 'schermtijd'
door 'mensentijd' vervangen,
of een futloze relatie doen opleven
door samen iets nieuws doen,
lange wandelingen, of afspraakjes,
of contact opnemen met dat familielid
met wie je al jaren niet meer sprak,
want die familievetes
die al te veel voorkomen,
hebben een vreselijk effect
op de mensen die anderen iets verwijten.
Ik wil graag afsluiten
met een citaat van Mark Twain.
Meer dan een eeuw geleden
keek hij terug op zijn leven
en schreef dit:
"Er is geen tijd, het leven is te kort,
voor kibbelen, excuses,
ergernis en afrekeningen.
Er is alleen tijd voor liefde,
en dan nog, niet meer dan een oogwenk.
Een goed leven bestaat uit goede relaties.
Dankuwel.
(Applaus)