Alle COVID-19 vaccins die worden ontwikkeld
zijn bedoeld om immuniteit te produceren
tegen het SARS-CoV-2 virus
door het stimuleren van een immuunreactie
op een antigen.
Meestal is dat het karakteristieke spike-eiwit
dat zich bevindt op het oppervlak van het virus.
[HELE VIRUSVACCINS]
Sommige traditionele vaccins bereiken dit
door het virus te modificeren
zodat het wordt verzwakt of uitgeschakeld.
Bij introductie in het lichaam
kan er dan een immuunreactie
worden opgewekt tegen het antigen
zonder dat het virus een ziekte veroorzaakt.
Wanneer het immuunsysteem in contact komt
met het verzwakte virus
gaan de verdedigers ervan,
zoals antilichamen en T-cellen,
het virus of de geïnfecteerde
cellen aanvallen.
In het proces nemen gespecialiseerde geheugencellen
kennis van het specifieke antigen
en bereiden het immuunsysteem voor
om cellen en antilichamen te produceren
die zich snel op deze eiwitten zullen richten.
Daardoor is de volgende keer dat die
persoon wordt blootgesteld
aan hetzelfde virus,
het immuunsysteem
klaar om het virus te bestrijden.
[EIWIT SUBUNIT-VACCINS]
In plaats van het hele virus te gebruiken,
is een andere manier om immuniteit op te wekken
het gebruik van slechts fragmenten ervan,
zoals de spike-eiwitten.
Deze subunit-vaccins
hebben het voordeel dat ze relatief makkelijk en goedkoop te produceren zijn
en niet in staat zijn om ziektes te veroorzaken,
omdat deze fragmenten niet in staat zijn om gastheercellen te infecteren.
Ze worden mogelijk wel minder snel
herkend door immuuncellen
die de geïnfecteerde cellen dan zullen aanvallen.
Dat betekent dat ze in een zwakkere immuunrespons kunnen resulteren.
Hierdoor bevatten
subunit-vaccins vaak
chemische stoffen, zogenaamde hulpstoffen,
die ontworpen zijn om
een sterkere immuunrespons te stimuleren.
Boostershots kunnen dan ook nodig zijn.
Niet alle vaccins zijn ontworpen
om antigenen in het lichaam te brengen.
Sommige werken met behulp van cellen
in het lichaam van een patient
om de antigenen zelf te produceren.
Voorbeelden zijn virale vector-vaccins
en mRNA-vaccins.
In beide gevallen is het doel om
een kort fragment van de genetische code
van de aan te vallen
pathogeen (ziekteverwekker),
in dit geval het SARS-CoV-2 virus...
dat COVID-19 veroorzaakt,
in te brengen in de cellen van de patiënt.
Door de cellulaire mechanismen te kapen,
bootsen dit soort vaccins de manier na waarop virussen zich normaal voortplanten
tijdens een natuurlijke infectie.
Maar in plaats van
kopieën van het virus
produceren de cellen alleen
grote hoeveelheden antigen
die dan meestal resulteren in een
een sterke immuunreactie.
[VIRALE VECTOR-VACCINS]
Virale vector-vaccins bereiken dit
door de genetische code voor het antigen
in een onschadelijk virus in te brengen,
wat effectief werkt
als een leveringssysteem.
Zo krijgen ze de code in de cellen
zonder de ziekte te veroorzaken.
Vector-gebaseerde vaccins
kunnen complex zijn om te ontwikkelen
maar ze kunnen sterke
sterke immuunreacties oproepen
zonder dat er hulpstoffen nodig zijn.
En in theorie kan één type vector
worden gebruikt om codes af te leveren
voor een reeks van verschillende antigenen,
wat de ontwikkeling van vaccins kan versnellen.
[NUCLEÏNEZUUR-VACCINS]
Nucleïnezuur-vaccins,
zoals mRNA en DNA vaccins,
impliceert ook het invoeren van genetische code in cellen om antigenen te produceren.
Maar in plaats van virussen te gebruiken
om de code te leveren,
gebruiken deze vaccins
een meer directe benadering
waarbij de code rechtstreeks
in de cellen wordt gebracht,
ofwel door het vast te maken aan een molecule
of door het in cellen te forceren
met behulp van een "genenkanon".
Deze vaccins kunnen snel
en goedkoop ontwikkeld worden
maar ze zijn een relatief nieuwe technologie.
Met honderden COVID-19 vaccins
die nu in de ontwikkelingsfase zijn,
is het waarschijnlijk dat een mix
van verschillende benaderingen nodig zal zijn
om de wereldwijde verspreiding
van dit coronavirus te stoppen
en de pandemie te beëindigen.
Nederlandse ondertiteling door Nathalie
Review door Ilona