De schrijver George Eliot waarschuwde ons
dat onder alle manieren
om ernaast te zitten,
voorspellingen doen
het minst te verrechtvaardigen valt.
Haar 20e-eeuwse tegenhanger,
Yogi Berra, gaf haar gelijk.
Hij zei:
"Voorspellen is moeilijk,
vooral als het over de toekomst gaat."
Ik ga hun waarschuwingen negeren
en een zeer specifieke prognose maken.
In de wereld die we zeer snel creëren,
gaan we meer en meer dingen zien
die op science fiction lijken,
en steeds minder dingen
die er als banen uitzien.
Weldra gaan onze auto’s zichzelf besturen.
Dus gaan we
minder vrachtwagenchauffeurs nodig hebben.
We gaan Siri met Watson combineren
en dat gebruiken voor het automatiseren
van veel werk
dat nu nog gedaan wordt
door onderhoudspersoneel,
probleemoplossers en diagnostici.
R2D2 hebben we al oranje geverfd
en hem aan het werk gezet
om rekken rond te rijden in magazijnen.
Dat zijn een hoop minder mensen
die daar heen en weer moeten lopen.
Al ongeveer 200 jaar lang
vertellen mensen precies wat ik nu zeg:
het tijdperk van technologische werkloosheid
komt eraan.
Het begon met de Luddieten die
zowat twee eeuwen geleden
weefgetouwen stuksloegen in Groot-Brittannië.
Ze hadden het bij het verkeerde eind.
Onze economieën in de ontwikkelde wereld
opereerden met
een haast volledige tewerkstelling.
Dat roept de cruciale vraag op:
waarom zou het dit keer anders zijn?
De reden is dat pas in de afgelopen jaren
onze machines vaardigheden zijn gaan vertonen
die ze nooit eerder hebben gehad:
begrijpen, spreken, horen, zien,
antwoorden, schrijven,
en er komen er nog steeds nieuwe bij.
Mobiele humanoïde robots
zijn nog ongelooflijk primitief,
maar de onderzoeksafdeling
van het ministerie van defensie
is net gestart met een competitie
om ze dingen als dit te laten doen.
Als de verslagen kloppen,
gaat dit lukken.
Ik denk dat de dag niet te ver weg is
waar androïden veel werk gaan overnemen.
waar androïden veel werk gaan overnemen.
We creëren een wereld met meer en meer
technologie en steeds minder banen.
We creëren een wereld met meer en meer
technologie en steeds minder banen.
Het is een wereld
die Erik Brynjolfsson en ik
‘het nieuwe machinetijdperk’ noemen.
Maar onthoud dat
dit buitengewoon nieuws is.
Dit is op dit moment
het beste economische nieuws op de planeet.
Niet dat er veel concurrentie voor is, niet?
Dit is dezer dagen
het beste economische nieuws
om twee belangrijke redenen.
De eerste is dat technologische vooruitgang
ons in staat stelt
om door te gaan
met deze verbazingwekkend recente gang van zaken
waarbij de productie maar blijft groeien
terwijl tegelijkertijd de prijzen dalen,
en volume en kwaliteit
maar blijven toenemen.
Sommige mensen noemen
dit oppervlakkig materialisme,
maar dat is absoluut de verkeerde manier
om ernaar te kijken.
Dit heet overvloed en dat is precies
wat wij willen
dat ons economisch systeem ons biedt.
De tweede reden waarom
het nieuwe machinetijdperk
zo’n buitengewoon nieuws is dat,
zodra de androïden
ons werk beginnen te doen,
wij dat niet zelf meer hoeven te doen.
We worden bevrijd van de sleur en het labeur.
Als ik het hierover heb met mijn vrienden
in Cambridge en Silicon Valley zeggen ze:
"Fantastisch. Geen sleur meer, geen labeur.
Nu kunnen we ons
een heel ander soort samenleving
gaan indenken,
een waar de makers en de ontdekkers,
de uitvoerders en de vernieuwers
samenkomen met hun werkgevers en financiers
om te praten over problemen,
te vermaken, te verlichten
en elkaar uit te dagen."
Kortom een samenleving
die wat weg heeft van een TED-conferentie.
Daar zit veel waarheid in.
Er zijn wonderlijke zaken aan de gang.
In een wereld waar het bijna even gemakkelijk is
om een voorwerp te genereren
als om een document af te drukken,
krijgen we geweldige nieuwe mogelijkheden.
De mensen die vroeger
ambachtslieden en hobbyisten waren,
zijn nu makers,
en zijn verantwoordelijk
voor enorme hoeveelheden innovatie.
Kunstenaars die voorheen beperkt waren,
kunnen nu dingen doen
die vroeger gewoon onmogelijk waren.
Dit is een tijd van grote bloei,
en hoe meer ik rondkijk,
hoe meer ik ervan overtuigd ben
dat dit citaat
van de natuurkundige Freeman Dyson
helemaal geen verdichtsel is.
Het is gewoon een duidelijke vaststelling
van de feiten.
Wij bevinden ons
in een verbazingwekkende periode.
["Technologie is een geschenk van God. Na de gave van het leven is het misschien wel de grootste van Gods gaven. Het is de moeder van beschavingen, kunsten en wetenschappen."— Freeman Dyson]
Dat roept een andere grote vraag op:
wat kan er fout lopen
in dit nieuwe machinetijdperk?
Geweldig, meedoen, bloeien
en hop, naar huis.
We gaan met twee soorten lastige uitdagingen
geconfronteerd worden
naarmate die zelf gecreëerde toekomst
op ons afkomt.
De eerste zijn economisch
en ze worden mooi samengevat
in een apocrief verhaal over een babbel
tussen Henry Ford II en Walter Reuther,
vakbondsbaas van de auto-arbeiders.
Ze bezochten een van de nieuwe moderne fabrieken.
Ford kijkt Reuther speels aan
en vraagt:
"Zeg Walter, hoe ga je deze robots
vakbondscontributie laten betalen?"
Waarop Reuther: "Zeg Henry,
en hoe ga je ze auto's laten kopen?"
Reuthers probleem in deze anekdote
is dat het moeilijk is om je arbeid aan te bieden
aan een economie vol machines.
is dat het moeilijk is om je arbeid aan te bieden
aan een economie vol machines.
Dat komt duidelijk tot uiting
in de statistieken.
Als je in de afgelopen paar decennia kijkt
naar het rendement op kapitaal
--met andere woorden, bedrijfswinsten--
dan zien we ze stijgen,
en we zien dat ze nu hoger zijn dan ooit.
Als we kijken naar wat er teruggaat naar arbeid,
met andere woorden het totaal
aan lonen in de economie,
zien we ze op een historisch dieptepunt
en zeer snel
in tegenovergestelde richting evolueren.
Dat is dus duidelijk
slecht nieuws voor Reuther.
Het lijkt erop dat het geweldig nieuws
zou zijn voor Ford,
maar is het eigenlijk niet.
Als je grote hoeveelheden
van nogal dure dingen
aan mensen wil verkopen,
heb je een grote, stabiele,
welvarende middenklasse nodig.
We hadden die in Amerika,
gedurende zowat de hele naoorlogse periode.
Maar de middenklasse
komt nu duidelijk in de knel.
Iedereen kent wel wat statistieken,
maar om er even eentje naar voren te halen:
het mediane inkomen in Amerika is
in de afgelopen 15 jaar gedaald,
en we dreigen nu gevangen te worden
in een vicieuze cirkel
waar ongelijkheid en polarisatie
zullen blijven stijgen.
De aankomende maatschappelijke uitdagingen
met dat soort ongelijkheid
verdienen enige aandacht.
Er zijn een aantal maatschappelijke uitdagingen
waar ik niet zo bezorgd over ben:
dit soort beelden.
Dit is niet het soort maatschappelijke probleem
waar ik bezorgd over ben.
Er is geen tekort aan dystopische visioenen
over wat er gebeurt
als onze machines zelfbewust worden,
tegen ons in opstand komen
en ons aanvallen.
Daar ga ik me pas zorgen over maken
wanneer mijn computer
zich bewust wordt van mijn printer.
(Gelach) (Applaus)
Dit zijn niet de uitdagingen
waarover we ons zorgen moeten maken.
Om de soort maatschappelijke uitdagingen
in het nieuwe machinetijdperk
duidelijk te maken,
ga ik een verhaal vertellen
over twee stereotype Amerikaanse werknemers.
En om ze echt stereotyp te maken,
maak ik ze allebei blank.
De eerste is een universitair opgeleide
professional, een creatieveling, manager,
ingenieur, arts, advocaat, dat soort werknemer.
We noemen hem ‘Ted’.
Hij zit aan de bovenkant
van de Amerikaanse middenklasse.
Zijn tegenhanger
is niet universitair opgeleid
en werkt als arbeider, als bediende,
verricht als laagopgeleide ‘witte kraag’-
of ‘blauwe kraag’-werk in de economie.
Hem noemen we ‘Bill’.
50 jaar geleden
leidden Bill en Ted
een opvallend vergelijkbaar leven.
In 1960 bijvoorbeeld hadden ze beiden
zeer waarschijnlijk
fulltime banen,
werkten ze ten minste 40 uur per week.
Maar sociaal onderzoek door Charles Murray
heeft uitgewezen dat,
toen we begonnen
met het automatiseren van de economie,
- en rond 1960 begonnen computers
te verschijnen in de bedrijven -
toen we begonnen geleidelijk technologie,
automatisering en digitale spullen te injecteren in de economie,
de wegen van Bill en Ted
uit elkaar begonnen te lopen.
In de loop van deze periode bleef Ted
een fulltime baan houden.
Bill niet.
In veel gevallen is Bill volledig
uit de economie gestapt,
maar Ted slechts zeer zelden.
Teds huwelijk bleef gelukkig.
Dat van Bill niet.
Teds kinderen zijn opgegroeid
in een tweeouder-gezin,
Bij Bill was dat vaak niet zo.
Andere manieren waarop Bill
het in de samenleving laat afweten?
Hij bracht minder vaak zijn stem uit
bij de presidentsverkiezingen
en kwam veel vaker
in de gevangenis terecht.
Dus kan ik geen gelukkig verhaal vertellen
over deze sociale tendensen,
en ze vertonen geen neiging tot omkering.
Ze gelden ongeacht de etnische
of demografische groep,
en ze worden echt zo ernstig
dat ze zelfs de geweldige vooruitgang,
die we hadden door de Beweging voor Burgerrechten,
dreigen teniet te doen.
Wat mijn vrienden in Silicon Valley
en Cambridge vergeten, is dat ze Ted zijn.
Ze leiden een ongelooflijk druk,
productief leven,
en ze genieten er alle voordelen van
terwijl Bill een heel ander soort leven leidt.
Ze zijn beiden het bewijs
van hoe Voltaire het bij het rechte eind had
toen hij sprak over de voordelen van werk,
en het feit dat het ons niet één,
maar drie grote kwalen bespaart.
["Werk beschermt een man tegen drie grote kwalen:
verveling, ondeugd en armoe." — Voltaire]
Hoe pakken we deze uitdagingen aan?
Het economische voorschrift
is verrassend duidelijk,
verrassend eenvoudig, vooral dan op korte termijn.
De robots gaan in de komende paar jaar
niet al onze banen inpalmen,
dus is het klassieke Econ 101 voorschrift
net wat we nodig hebben:
moedig ondernemerschap aan,
investeer in infrastructuur
en zorg ervoor dat ons onderwijssysteem
mensen met de nodige vaardigheden voortbrengt.
Maar op langere termijn, als onze economie
meer op technologie en minder op arbeid berust,
en dat komt eraan, dan moeten we rekening houden
met meer ingrijpende interventies,
zoals bijvoorbeeld
een gegarandeerd minimuminkomen.
Dat gaat waarschijnlijk nogal wat mensen hier
tegen de haren instrijken,
omdat dat idee gekoppeld is
aan uiterst links
en met vrij radicale maatregelen
voor herverdeling.
Ik heb dit begrip een beetje onderzocht
en kan die mensen wat kalmeren met de kennis
dat het idee
van een netto gegarandeerd minimuminkomen
verdedigd werd
door ‘schuimbekkende’ socialisten
als daar zijn: Friedrich Hayek,
Richard Nixon en Milton Friedman.
Als je bezorgd bent
dat iets als een gegarandeerd inkomen
onze wil om te slagen gaat verstikken
en ons zelfgenoegzaam gaat maken,
wil je misschien ook weten
dat sociale mobiliteit,
een van de dingen waar wij echt trots op zijn
in de Verenigde Staten,
hier nu lager is
dan in de Noord-Europese landen
die zeer genereuze
sociale vangnetten hebben.
Het economische voorschrift
is eigenlijk vrij eenvoudig.
Het maatschappelijke
is een veel grotere uitdaging.
Ik weet niet wat het voorschrift is
om Bill erbij te betrekken
en betrokken te houden voor de rest van zijn leven.
Ik weet dat onderwijs
daar een belangrijk onderdeel van is.
Ik was getuige uit de eerste hand.
Ik was de eerste paar jaar
van mijn opleiding een Montessori-kind.
Dat onderwijs leerde me
dat de wereld een interessante plaats is.
Het was mijn taak om die te gaan verkennen.
De school stopte ermee in de derde klas.
Ik kwam in het openbare schoolsysteem terecht,
en het voelde
alsof ik naar de Goelag werd gestuurd.
Nu ik erop terugkijk, weet ik
dat het de bedoeling was
mij op een leven als bediende
of arbeider voor te bereiden
maar toen voelde het
alsof het de bedoeling was
mijn interesse in de wereld
te verjagen door verveling.
Dat moet beter.
We moeten ophouden Bills te produceren.
We zien al initiatieven
voor een beter onderwijs.
Wij zien hoe technologie onderwijs
diep beïnvloedt
en mensen gaat boeien:
van onze jongste
tot onze oudste leerlingen.
Zeer prominente zakenmensen vertellen ons
dat we een aantal dingen die ons
nauw aan het hart liggen, moeten herdenken
We zien zeer ernstige, aanhoudende
en op data gebaseerde inspanningen
om te begrijpen
hoe we moeten interveniëren in een aantal
van onze zwaarst beproefde gemeenschappen.
De aanzet is er.
Ik beweer helemaal niet
dat wat we al hebben, genoeg zal zijn.
We worden geconfronteerd
met zeer taaie uitdagingen.
Slechts één voorbeeld:
ongeveer vijf miljoen Amerikanen
zijn gedurende ten minste zes maanden
werkloos geweest.
We gaan hun problemen niet oplossen
door ze terug naar Montessori te sturen.
Mijn grootste zorg is
dat we een wereld gaan creëren
met schitterende technologieën
maar ingebed in een armoedige samenleving
en ondersteund door een economie
die ongelijkheid genereert
in plaats van kansen.
Maar ik denk niet
dat het zo’n vaart zal lopen.
We gaan het een stuk beter doen
om een zeer eenvoudige reden:
de feiten liggen er.
De realiteit van dit nieuwe machinetijdperk
en de veranderingen in de economie
worden steeds meer algemeen bekend.
Als we dat proces willen versnellen,
kunnen we onze beste economen en beleidsmakers
'Jeopardy!' laten spelen tegen Watson.
We kunnen congresleden een reis
in een zelfsturende auto laten maken.
Met genoeg van dergelijke initiatieven,
zal het bewustzijn doordringen
dat de dingen aan het veranderen zijn.
En dan zijn we vertrokken.
Ik geloof geen moment
dat we vergeten zijn
hoe taaie uitdagingen aan te pakken
of dat we te apathisch zijn geworden
om het zelfs maar te proberen.
Ik begon mijn talk
met citaten van twee woordkunstenaars
gescheiden van elkaar
door een oceaan en een eeuw.
Laat ik eindigen
met de woorden van politici
die ook ver uit elkaar lagen.
Winston Churchill kwam in 1949
naar mijn standplaats MIT
en zei:
"Als we de brede massa in elk land
naar de tafel des overvloeds willen brengen,
kan dat alleen door de niet-aflatende verbetering
van al onze middelen
voor technologische productie."
Abraham Lincoln besefte
dat er nog iets anders nodig was.
Hij zei:
"Ik geloof vast in mensen.
Als je ze de waarheid vertelt,
kunnen ze elke nationale crisis aan.
Het komt erop aan hen de naakte feiten
voor te leggen."
Ik eindig met deze optimistische noot
over de naakte feiten van het machinetijdperk,
die steeds duidelijker worden
en ik heb er alle vertrouwen in
dat we ze gaan gebruiken
om een goede koers te varen
in de uitdagende,
overvloedige economie
die we aan het creëren zijn.
Hartelijk dank.
(Applaus)