In het mythologische oude Griekenland,
vliegend boven Kreta
met vleugels gemaakt van was en veren,
tartte Icarus, de zoon van Daedalus,
de wetten der natuur en mensheid.
De waarschuwingen van zijn vader negerend,
klom hij steeds hoger.
Voor de getuigen op de grond
leek hij een god;
neerkijkend van bovenaf,
voelde hij zich ook zo.
Maar in het mythologische oude Griekenland
was de grens tussen god en mens absoluut
en stervelingen die probeerden
deze grens over te steken,
werden zwaar gestraft.
Dat overkwam ook Icarus en Daedalus.
Jaren voordat Icarus werd geboren,
werd zijn vader Daedalus bejubeld
als briljante uitvinder,
vakman en beeldhouwer
in diens vaderland Athene.
Hij vond de timmerkunst uit
en al het gereedschap
dat daarvoor nodig is.
Hij ontwierp het eerste badhuis
en de eerste dansvloer.
Zijn sculpturen waren zo levensgetrouw,
dat Hercules ze voor echte mensen aanzag.
Hoewel hij getalenteerd en vermaard was,
was Daedalus egoïstisch en jaloers.
Uit vrees dat zijn neef
een betere vakman was,
vermoordde Daedalus hem.
Als straf werd Daedalus
uit Athene verbannen
en vertrok hij naar Kreta.
Voorgegaan door zijn befaamde reputatie,
werd Daedalus met open armen ontvangen
door Koning Minos van Kreta.
Als de technische adviseur van het paleis,
bleef Daedalus grenzen verleggen.
Voor de kinderen van de koning
maakte hij mechanisch speelgoed
dat leek te leven.
Hij vond het scheepszeil en de mast uit,
en gaf de mensen zo controle over de wind.
Met elke uitvinding daagde Daedalus
de menselijke beperkingen uit
die voordien de stervelingen
van de goden scheidden,
totdat hij ten slotte de grens doorbrak.
Koning Minos' vrouw, Pasiphaë,
was door de god Poseidon vervloekt
om verliefd te worden
op de gekoesterde stier van de koning.
Onder invloed van de vloek,
verzocht ze Daedalus
om haar te helpen hem te verleiden.
Onversaagd als hij was,
zegde hij hulp toe.
Daedalus bouwde een holle houten koe
die zo realistisch was,
dat de stier erin trapte.
Door zich te verstoppen
in Daedalus' creatie
verwekte en baarde Pasiphaë
een minotaurus, half mens en half stier.
Dat leidde vanzelfsprekend
tot woede bij de koning,
die Daedalus de schuld gaf
van de vreselijke pervertering der natuur.
Als straf werd Daedalus gedwongen
om een onontkoombaar labyrint
onder het paleis te bouwen
voor de minotaurus.
Toen het klaar was,
zette Minos prompt Daedalus
en diens enige zoon Icarus gevangen
in de top van de hoogste toren
op het eiland,
waar ze de rest van hun leven
zouden moeten blijven.
Maar Daedalus was nog altijd
een briljante uitvinder.
Kijkend naar de vogels
die rond zijn gevangenis vlogen,
bedacht hij het middel om te ontsnappen.
Hij en Icarus zouden wegvliegen
vanuit hun gevangenis,
zoals alleen vogels en goden dat konden.
Met de veren van de vogels
die op de toren neerstreken
en met was van kaarsen
knutselde Daedalus
twee paar gigantische vleugels.
Terwijl hij Icarus de vleugels omdeed,
gaf hij een waarschuwing:
door te dicht bij de oceaan te vliegen,
zouden de vleugels vochtig worden
en daarmee te zwaar om te gebruiken;
door te dicht bij de zon te vliegen,
zou de hitte de was smelten,
waardoor de vleugels zouden desintegreren.
In beide gevallen
zouden ze hoe dan ook sterven.
Daarom was de sleutel tot hun ontsnapping
dat ze in het midden zouden blijven.
Met de instructies duidelijk voor ogen,
sprongen beide mannen van de toren.
Ze waren de eerste vliegende stervelingen.
Terwijl Daedalus zorgvuldig
in het midden bleef,
raakte Icarus in extase door het vliegen
en overweldigd door het gevoel
van goddelijkheid.
Daedalus kon alleen vol afschuw toekijken
hoe Icarus steeds verder steeg:
geenszins kon hij zijn zoons
grimmige lot veranderen.
Toen de hitte van de zon
de was op zijn vleugels smolt,
viel Icarus uit de lucht.
Zoals Daedalus vaak geen aandacht schonk
aan de consequenties
toen hij de natuurwetten tartte
om zijn ego te strelen,
liet Icarus zich ook meeslepen
door zijn eigen hoogmoed.
Uiteindelijk betaalden beiden een hoge tol
voor hun dwaling van het pad der matiging:
Icarus bekocht het met zijn leven
en Daedalus was vervuld van berouw.