Dit is het verhaal van twee antieke steden en de bomen die hun toekomst bepaalden. In 3000 v.Chr. was Uruk dichter bevolkt dan de stad New York vandaag de dag. Deze drukke hoofdstad moest continu haar irrigatiestelsel uitbreiden om de groeiende bevolking te kunnen voeden. 2500 jaar later was er eenzelfde probleem in de Sri Lankaanse stad Anuradhapura. Daar groeide de bevolking eveneens en net als Uruk leunde de stad sterk op een uitgebreid irrigatiestelsel. Als reactie op Uruks groei begonnen de boeren bomen te kappen om ruimte voor gewassen te creëren. Maar in Anuaradhapura waren bomen heilig. De stad bood onderdak aan een afstammeling van de Bodhiboom onder welke Boeddha volgens overleveringen de staat van verlichting bereikte. De religieuze verering hield de bijlen van de boeren tegen en ze bracht de stad er zelfs toe om extra bomen in stadsparken te planten. Aanvankelijk verliep Uruks expansie goed. Maar zonder bomen om het water te filteren, raakte Uruks irrigatiestelsel vervuild. Door verdamping sloegen mineralen neer, waardoor de bodem te zout werd om er nog iets op te kunnen verbouwen. Anuradhapura's irrigatiestelsel was daarentegen ingericht om in volmaakte harmonie met het omliggende bos te werken. Anuradhapura groeide uiteindelijk uit tot tweemaal de grootte van Uruk en men zorgt nu nog altijd voor een boom die meer dan 2000 jaar terug geplant werd. Je zou denken dat er geen verband is tussen de natuur en stedelijk gebied, maar bomen zijn onlosmakelijk verbonden met goed leefbare steden. Bomen fungeren als een natuurlijke spons, welke overtollig regenwater absorbeert, alvorens het aan de atmosfeer af te geven. Het web van hun wortels beschermt tegen aardverschuivingen en verschaft de bodem mogelijkheid om water vast te houden en te filteren. De wortels verhinderen overstromingen en verlagen de capaciteitsbehoefte van kolken en zuiveringsinstallaties. De poreuze bladeren filteren de lucht door koolstof en andere stoffen te vangen, wat ze essentieel maakt in de strijd tegen klimaatverandering. De mensheid heeft deze voordelen van bomen in de afgelopen eeuwen blootgelegd, maar bomen zijn niet alleen cruciaal voor de stedelijke infrastructuur -- ze spelen eveneens een vitale rol voor de gezondheid van de inwoners. In de jaren 70 van de 19e eeuw had Manhattan buiten parken weinig bomen. Zonder bomen die voor schaduw zorgden, absorbeerden gebouwen tot wel negen keer meer zonnewarmte tijdens dodelijke zomerse hittegolven Het samenspel van de drukkende warmte en de slechte hygiëne toentertijd maakte van de stad een broedplaats voor bacteriën, zoals cholera. In hedendaags Hongkong zorgen hoge wolkenkrabbers en ondergrondse infrastructuur ervoor dat bomen er maar slecht kunnen groeien. De luchtkwaliteit in de stad is mede hierdoor gevaarlijk laag, wat kan leiden tot bronchitis en een verminderde longcapaciteit. Bomen beïnvloeden ook onze mentale gesteldheid. Onderzoek toont aan dat de aanwezigheid van groen zowel de aandachtsspanne vergroot als stress vermindert. Het is zelfs gebleken dat ziekenhuispatiënten bij zicht op bakstenen langzamer genezen dan wanneer ze zicht op bomen hebben. Gelukkig beschikken veel steden voluit over dergelijke uitzichten -- en dat is geen toeval. Planologen begonnen al in de 18e eeuw het belang van bomen in steden in te zien. In 1733 ontwierp Colonel James Oglethorpe de stad Savannah in Georgia zodanig dat de loopafstand tot een park voor geen buurt meer dan twee minuten was. Na de Tweede Wereldoorlog geleidde Kopenhagen elke stadsuitbreiding langs vijf slagaders -- elk omsloten door een park. Deze indeling maakte de stad beter bestand tegen vervuiling en natuurrampen. En mensen zijn niet de enigen die baat hebben bij stadsparken. In Portland bewaart het 'Forest Park' de regionale natuurlijke biodiversiteit, waardoor de stad de habitat is van diverse lokale planten, 112 soorten vogels en 62 soorten zoogdieren. Geen andere stad dan Singapore is meer geëngageerd als het om bomen gaat. Sinds 1967 heeft de regering van Singapore meer dan 1,2 miljoen bomen geplant, onder welke de bomen in de 50 meter hoge verticale tuinen, welke 'superbomen' worden genoemd. Deze bouwwerken schragen zichzelf en nabijgelegen kassen met zonne-energie en opgevangen regenwater. Bomen en planten bedekken momenteel 50% van het Singaporese landoppervlak -- zo behoeft men minder airconditioning en wordt men gestimuleerd om milieuvriendelijker te reizen. Men schat dat 65% van de wereldpopulatie in 2050 in een stad woont. Stedenbouwkundigen kunnen een milieuvriendelijke basis creëren, maar het is aan de mensen die in deze stedelijke bossen wonen, om te zorgen dat ze niet alleen het habitat van de mens zullen zijn.