Op 6 september 1552 voer de 'Victoria'
de haven van Zuid-Spanje binnen.
Het gehavende vaartuig
en zijn achttien matrozen
waren het enige restant van een vloot
die drie jaar eerder vertrok.
Niettemin werd zijn reis
als een succes gezien,
omdat de 'Victoria'
iets unieks had gepresteerd:
de eerste tocht rond de wereld.
Maar dit verhaal
begint eigenlijk in 1494,
twee jaar na Columbus' reis
namens Spanje.
Columbus' ontdekking bewoog
de katholieke Spaanse heersers ertoe
zich tot de Paus te wenden
om landclaims door Portugal te voorkomen.
De Paus loste dit geschil op
door een denkbeeldige lijn
over de wereld te trekken.
Spanje was gerechtigd tot het claimen
van landen ten westen van de lijn,
en Portugal die ten oosten van de lijn.
Spanje en Portugal,
toentertijd de twee voornaamste
zeevarende supermachten,
gaven hun akkoord aan deze voorwaarden
middels het Verdrag van Tordesillas.
In die tijd hadden deze naties
hetzelfde doel voor ogen:
handelsroutes naar de specerijeilanden
van het huidige Indonesië.
De hier gevonden specerijen,
die als smaakmakers, conserveringsmiddelen
en afrodisiaca dienden,
waren een veelvoud
van hun gewicht in goud waard.
Maar vanwege de Portugese controle
over de oostelijke zeeroutes
kon Spanje slechts westwaarts varen.
Dus toen een Portugese overloper,
Ferdinand Magellaan geheten,
beweerde dat er een route westwaarts
naar de specerijeilanden bestond,
benoemde Koning Karel I hem
tot kapitein van een Spaanse armada
en gaf hem alle middelen
die hij nodig zou hebben.
Naast een deel van de winst
door de expeditie,
bood hij Magellaan vijf schepen
en ongeveer tweehonderdzestig man.
Onder de bemanning
waren een jonge slaaf,
Enrique geheten,
die Magellaan op een eerdere reis
naar Malakka gevangen had genomen,
en Antonio Pigafetta,
een Venetiaanse edelman
op zoek naar avontuur.
Op 20 september 1519
lichtte de vloot anker
en zette koers naar het zuidwesten.
Na geland te zijn in wat nu Brazilië is,
voer de vloot verder langs de kust,
iedere waterweg landinwaarts verkennend.
Ze zochten de legendarische doorgang
die het oosten en het westen verbindt.
Terwijl het weer verslechterde,
escaleerde de wrok die de Spanjaarden
tegen de Portugese kapitein koesterden.
Er ontstond al snel
een regelrechte muiterij,
die Magellaan ontzettend wreed
de kop indrukte.
Maar zijn problemen
waren slechts net begonnen.
Tijdens een verkenningsmissie
leed de 'Santiago' door storm schipbreuk.
En tijdens het verkennen
van een nauwe waterweg
greep de kapitein van de 'San Antonio'
de eerste mogelijkheid aan
om weg te glippen
en terug huiswaarts te varen.
Magellaan zette de reis voort
en op 21 oktober begon hij de verkenning
van een bevaarbare zeeweg.
Zevenentwintig ijskoude dagen later
verschenen de drie overgebleven schepen
vanuit wat we nu
de Straat van Magellaan noemen
op de 'Mar Pacifico'.
De vloot had nooit verwacht
dat de nieuwe oceaan
zo uitgestrekt zou zijn.
Na achtennegentig dagen op zee
waren veel matrozen bezweken
aan scheurbuik en hongersnood.
Toen ze eindelijk weer land bereikten,
bleek Enrique, de jonge slaaf,
met de inheemse bewoners
te kunnen communiceren.
Hun bestemming kon niet ver weg zijn.
Verder westwaarts reizend,
werd Magellaan warm onthaald
door radja Humabon van Cebu.
Dus toen de heerser om hulp vroeg
bij het onderwerpen en bekeren
van de opstandige leider van Mactan,
stemde de kapitein zonder aarzelen in.
Dit zou zijn laatste avontuur worden.
Overmoedig en zwaar in de minderheid,
werd Magellaans groep
onder de voet gelopen
en bamboesperen van de inheemse bevolking
beëindigden het leven van de kapitein.
De reis moest echter doorgaan.
Magellaans testament bepaalde
dat Enrique vrijgelaten moest worden,
maar de expeditie
had nog steeds een tolk nodig.
Met zijn vrijheid op het spel,
zwoer Enrique naar verluidt
met de radja samen
om tijdens een feestmaal op het strand
ongeveer dertig Spanjaarden te doden.
Van Enrique werd nooit meer iets vernomen,
maar als hij ooit op Malakka terugkwam,
was hij mogelijk de eerste persoon
die daadwerkelijk de wereld rondvoer.
Ondertussen verbrandden
de overlevenden de 'Concepción'
en voeren voort.
Ze bereikten de specerijeilanden
in november 1521
en laadden hun waardevolle lading in.
Maar ze moesten nog altijd
terug naar Spanje.
De 'Trinidad' zonk kort na
verovering door de Portugezen.
De 'Victoria' zette
haar reis westwaarts voort,
geleid door Juan Sebastián Elcano,
een van de gratie verleende muiters.
Tegen alle verwachtingen in
bereikte het kleine vaartuig Spanje
met een ruime lading kruidnagel en kaneel,
voldoende om de expeditie te bekostigen
en winst te maken.
Geobsedeerd kroniekschrijver zijnde,
beschreef Pigafetta de landen
en mensen die zij tegenkwamen.
Met hulp van een eenvoudige slaaf
stelde hij ook 's werelds eerste
taalgids voor lokale talen samen.
Dankzij zijn kroniek
kunnen we dit verhaal vertellen.
Magellaans erfenis leeft voort;
er werden galactische stelsels
en ruimteprogramma's naar hem vernoemd.
Elcano werd in Spanje eveneens geëerd;
met een wapenschild,
en zijn beeltenis op valuta en postzegels.
Ze zijn verbonden door het lot;
de overlevenden
en de honderden die hun leven gaven,
betwistten de gangbare opvattingen
en voltooiden een historische reis
die ooit onmogelijk werd geacht.