Als kind wist ik al
dat ik superkrachten had.
Inderdaad.
(Gelach)
Ik vond mezelf heel bijzonder,
want ik kon begrip hebben
voor de gevoelens van gekleurde mensen,
zoals mijn grootvader,
een conservatieve moslim.
En ik kon ook begrip hebben
voor mijn Afghaanse moeder
en mijn Pakistaanse vader,
een niet zo religieuze,
ontspannen, redelijk liberale man.
En ik kon natuurlijk begrip hebben
voor de gevoelens van blanke mensen.
De blanke Noren van mijn land.
Blank, gekleurd, maakte niet uit --
ik hield van ze allemaal.
Ik begreep ze allemaal,
ook al begrepen ze elkaar niet altijd,
het waren allemaal mijn mensen.
Maar mijn vader was altijd heel bezorgd.
Hij bleef maar zeggen dat,
zelfs met de beste opleiding,
ik geen eerlijke kans zou krijgen.
Volgens hem zou ik
toch gediscrimineerd worden.
De enige manier om door blanken
geaccepteerd te worden, was:
beroemd worden.
Let wel, hij vertelde me dit
toen ik pas zeven jaar oud was.
Hij zei tegen deze zevenjarige:
"Dus wordt het sport of het wordt muziek."
Hij wist niks van sport -- goddank --
dus werd het muziek.
Dus op mijn zevende
zocht hij mijn speelgoed bij elkaar,
al mijn poppen, en hij gooide alles weg.
In ruil daarvoor kreeg ik
een pietepeuterig Casio keyboard --
(Gelach)
en zangles.
En hij stond erop dat ik
iedere dag urenlang oefenende.
Al snel liet hij me ook
voor steeds meer mensen optreden
en vreemd genoeg werd ik
een soort schoolvoorbeeld
van Noors multiculturalisme.
Ik was natuurlijk heel trots,
want op dit punt begonnen zelfs de kranten
aardige dingen te schrijven
over gekleurde mensen;
ik voelde mijn superkrachten dus groeien.
Toen ik 12 was,
op weg van school naar huis,
nam ik een kleine omweg
voor mijn favoriete snoep, 'zoute voeten'.
Het klinkt niet echt aantrekkelijk,
maar ik was er gek op.
Feitelijk zijn het kleine zoute dropjes
in de vorm van voeten.
Nu ik het hardop zeg,
hoor ik pas hoe smerig dat klinkt,
maar hoe dan ook, ik was er echt gek op.
Toen ik bij de winkel kwam
stond er een blanke volwassen man
in de deuropening.
Ik probeerde om hem heen te lopen,
maar toen ik dat deed,
hield hij me tegen en staarde me aan.
Hij spuwde in mijn gezicht en zei:
"Rot op, zwarte trut, Paki trut,
ga terug naar waar je vandaan komt."
Ik was helemaal geschokt.
Ik staarde hem aan.
Ik was te bang om het spuug
van mijn gezicht te vegen,
ook al vermengde het zich met mijn tranen.
Ik weet nog dat ik om me heen keek,
wachtend op het moment
dat iemand er iets van zou zeggen
en hem zou tegenhouden.
Maar mensen bleven langs me heen lopen
en deden net of ze niets zagen.
Ik was helemaal in de war, want ik dacht:
kom nou blanke vrienden,
waar blijven jullie, wat is dit?
Waarom komen ze me niet redden?
Je begrijpt dat ik geen snoep kocht;
ik rende zo snel mogelijk naar huis.
Volgens mij was alles echter nog oké.
Toen ik later succesvoller werd,
kreeg ik ook meer last
met gekleurde mensen.
Sommigen van de mannen
in de sociale kring van mijn ouders
vonden het onacceptabel en oneerbaar
dat een vrouw muziek maakte
en zo nadrukkelijk in het nieuws was.
Ik werd al snel aangevallen
tijdens mijn eigen optredens.
Ik herinner me dat ik bij een concert
vanaf het podium het publiek in leunde
en dat het laatste wat ik zag
een jong gekleurd gezicht was.
Vervolgens werd er iets chemisch
in mijn ogen gegooid
en ik weet nog dat ik niets meer zag
en dat mijn ogen traanden,
maar dat ik bleef zingen.
Ik werd in het gezicht gespuwd
in de straten van Oslo,
dit keer door gekleurde mannen.
Ze probeerden me zelfs ooit te ontvoeren.
De doodsbedreigingen hielden niet op.
Ik herinner me hoe een bebaarde man
me op straat aanhield
en zei: "Ik haat je zo,
omdat je onze dochters het idee geeft
dat ze kunnen doen wat ze willen."
Een jongere kerel zei me
dat ik moest uitkijken.
Hij zei dat muziek onislamitisch is
en het werk voor hoeren
en dat als ik zo doorging,
ik verkracht zou worden
en mijn maag eruit gesneden,
opdat er niet nog meer zulke hoeren
zouden worden geboren.
Ik was zo verward.
Ik begreep niet wat er gebeurde.
Dat mijn gekleurde vrienden
me nu zo behandelden -- waarom?
In plaats van een brug te zijn
tussen die twee werelden,
leek het alsof ik ertussenin viel.
Spuug was kryptoniet
voor mij, zo leek het.
Tegen de tijd dat ik 17 was,
werd ik constant lastig gevallen
en met de dood bedreigd.
Het werd uiteindelijk zo erg
dat mijn moeder tegen me zei:
"We kunnen je niet meer beschermen,
je bent hier niet veilig meer,
je moet ergens anders naartoe."
Dus kocht ik een enkele reis naar Londen,
pakte mijn koffers en vertrok.
Wat ik toen nog het meest triest vond,
was dat niemand iets zei.
Mijn vertrek uit Noorwegen
was alleszins openbaar.
Mijn blanke en gekleurde vrienden
-- niemand zei iets.
Niemand zei: "Wacht eens, dit klopt niet.
We moeten ons achter haar scharen,
want ze is toch een van ons."
Niemand zei zoiets.
In plaats daarvan --
je kent dat wel, op het vliegveld,
dan draaien de koffers
daar rond op die band,
en op het eind blijft er
altijd één koffer over,
die niemand wil, die niemand komt ophalen.
Zo voelde ik me.
Ik voelde me nog nooit zo alleen;
ik voelde me nog nooit zo verlaten.
In Londen vervolgde ik uiteindelijk
mijn muzikale carrière.
Andere locatie
maar helaas hetzelfde verhaal.
Ik herinner me een bericht
waarin stond dat ik vermoord zou worden
en dat er rivieren bloed zouden vloeien
en dat ik heel vaak verkracht
zou worden voor ik dood was.
Ik moet zeggen dat ik toen al begon
te wennen aan dit soort berichten,
maar ze begonnen nu wel
ook mijn familie te bedreigen.
Opnieuw pakte ik mijn koffers,
stopte met muziek en vloog naar de VS.
Ik was het zat.
Ik wou er niets meer mee te maken hebben.
En ik zou me zeker niet
laten vermoorden voor iets
wat niet eens mijn droom was --
die was van mijn vader.
Ik was een beetje de weg kwijt.
Ik draaide een beetje door.
Maar ik besloot wel wat ik ging doen:
ik wilde de rest van mijn leven
jonge mensen ondersteunen,
er gewoon voor ze zijn,
op wat voor manier dan ook.
Ik begon vrijwilligerswerk te doen
voor verschillende organisaties
die werkten met jonge moslims in Europa.
En tot mijn verbazing kwam ik erachter
dat zoveel jonge mensen
het zo moeilijk hadden.
Ze hadden zoveel problemen
met hun familie en hun gemeenschap,
die hun eer en reputatie
belangrijker schenen te vinden
dan het geluk en de levens
van hun eigen kinderen.
Het begon erop te lijken
dat ik niet de enige was,
dat ik niet zo vreemd was.
Misschien zijn er wel
meer mensen zoals ik.
Wat de meeste mensen niet begrijpen,
is dat er in Europa
zoveel mensen zijn als wij,
die zichzelf niet kunnen zijn.
We mogen niet zijn wie we zijn.
Het staat ons niet vrij te trouwen
of relaties aan te gaan
met de mensen die wij verkiezen,
of zelf een carrière te kiezen.
Dit is de norm voor moslims in Europa.
Zelfs in de meest vrije gemeenschappen
ter wereld zijn wij niet vrij.
Onze levens, onze dromen,
onze toekomst is niet van ons,
zij behoort toe aan onze ouders
en hun gemeenschappen.
Ik vond ontelbare verhalen
van jonge mensen
die we zijn kwijtgeraakt,
die onzichtbaar voor ons zijn,
maar die eronder lijden
en ze lijden in hun eentje.
Kinderen die we verliezen
aan gedwongen huwelijken,
aan eergeweld en misbruik.
Na jaren met deze jongeren
te hebben gewerkt,
besefte ik wel dat ik niet altijd
kon blijven vluchten.
Ik kon niet mijn hele leven
bang zijn en me verstoppen;
er zou een punt komen
waarop ik iets moest gaan doen.
Ik realiseerde me ook
dat door mijn zwijgen, ons zwijgen,
dit soort misbruik kan blijven doorgaan.
Ik besloot dat ik die superkracht
uit mijn jeugd in moest zetten
om de verschillende partijen
in deze kwesties te laten zien
hoe het is om als jongere klem te zitten
tussen je familie en je land.
Dus begon ik films te maken
en ik begon die verhalen te vertellen.
Ik wilde ook dat mensen begrepen
hoe dodelijk de gevolgen zijn
als we deze dingen niet serieus nemen.
De eerste film die ik maakte,
ging over Banaz.
Ze was een 17-jarig
Koerdisch meisje uit Londen.
Ze was gehoorzaam;
ze deed wat haar ouders wilden.
Ze probeerde alles goed te doen.
Ze trouwde een man
die haar ouders hadden uitgekozen,
ook al sloeg en verkrachtte
hij haar voortdurend.
Als ze naar haar familie
ging voor hulp, zeiden ze:
"Je moet terruggaan
en een betere vrouw zijn."
Wat moesten zij namelijk
met een gescheiden dochter?
Dat zou tenslotte
de eer van de familie schaden.
Ze werd zo geslagen
dat het bloed uit haar oren kwam.
Toen ze uiteindelijk wegliep
met een man die ze zelf had gekozen
en waar ze verliefd op was,
kwamen de gemeenschap
en haar familie erachter
en raakte ze vermist.
Drie maanden later werd ze gevonden,
opgevouwen in een koffer
en begraven onder het huis.
Ze was gewurgd, ze was doodgeslagen,
door drie mannen, drie neven,
op bevel van haar vader en haar oom.
Extra tragisch aan het verhaal van Banaz
is dat ze de politie in Engeland
al vijf keer om hulp had gevraagd,
omdat haar familie
haar zou gaan vermoorden.
De politie geloofde haar niet,
dus deed niets.
Dat is het probleem;
zoveel van onze kinderen
hebben niet alleen problemen
binnen hun familie
en de sociale kring van hun families,
maar ze worden ook nog
geconfronteerd met onbegrip
en onverschilligheid
in de landen waarin ze opgroeiden.
Als hun eigen families ze verraden,
zoeken ze naar andere mensen,
en als wij het niet begrijpen,
zijn we ze kwijt.
Toen ik die film aan het maken was,
zeiden mensen tegen me:
"Deeyah, zo is hun cultuur gewoon,
zo gaan die mensen met hun kinderen om
en daar kunnen wij niets van zeggen."
Neem maar van mij aan
dat vermoord worden mijn cultuur niet is.
En mensen die eruitzien zoals ik,
jonge vrouwen met
een achtergrond als de mijne,
zouden toch dezelfde rechten
en dezelfde bescherming moeten hebben
als anderen in ons land, of niet?
Bij mijn volgende film
wilde ik proberen te begrijpen
waarom sommige moslimjongeren in Europa
zich aangetrokken voelen
tot extremisme en geweld.
Maar met zo'n onderwerp begreep ik wel
dat ik mijn grootste angst
onder ogen moest zien:
de gekleurde mannen met baarden.
Dezelfde of soortgelijke mannen
als die me mijn hele leven
hebben lastiggevallen.
Mannen waar ik de meeste tijd
bang voor ben geweest.
Mannen waarvan ik ook
een grote afkeer heb gehad,
vele, vele jaren.
De eerste twee jaar ondervroeg ik dus
veroordeelde terroristen,
jihadisten en voormalige extremisten.
Ik wist al, dat was me wel duidelijk,
dat religie, politiek,
Europa's koloniale verleden
en ook het mislukte Westerse
buitenlandbeleid van de laatste jaren
allemaal een rol speelden.
Maar wat ik interessanter vond,
waren de menselijke
en persoonlijke redenen
waarom deze jongeren zo vatbaar
waren voor dit soort groepen.
En het verbaasde me echt
dat ik gewonde mensen vond.
In plaats van de monsters
waar ik naar zocht,
die ik hoopte te vinden --
dat was eerlijk gezegd
wel bevredigend geweest --
vond ik gebroken mensen.
Net als Banaz,
vond ik dat deze jonge mannen
uit elkaar waren gereten
toen ze probeerden de brug te slaan
tussen hun families
en het land waarin ze geboren waren.
Ik kwam er ook achter
dat extremistische, terroristische groepen
gebruik maken van dit soort
gevoelens onder jonge mensen
en dat kanaliseerden
-- cynisch genoeg -- richting geweld.
"Kom bij ons", zeggen ze.
"Wijs zowel je familie en je land af,
want ze wijzen jou af.
Voor je familie is hun eer
belangrijker dan jij
en voor je land
zal een echte Noor of Brit of Fransman
altijd blank zijn en nooit jij."
Ze beloven onze jongeren
ook dat waarnaar ze verlangen:
betekenis, heldendom, het gevoel ergens
bij te horen en een doel te hebben,
een gemeenschap
die ze accepteert en liefheeft.
Ze zorgen dat de zwakken
zich sterk voelen.
De onzichtbaren en zwijgzamen
worden daar gezien en gehoord.
Dat doen ze voor onze jongeren.
Waarom doen deze groepen dit
voor onze jongeren in plaats van wij?
Het punt is,
ik ga niet goedpraten
of rechtvaardigen dat ze geweld gebruiken.
Ik probeer te zeggen
dat we moeten begrijpen
waarom dit sommigen
van onze jongeren aantrekt.
Ik wil jullie ook laten zien, trouwens --
dit zijn jeugdfoto's
van sommige mannen in de film.
Wat me echt opviel,
is dat zovelen van hen --
dat had ik nooit verwacht --
dat zovelen van hen door hun vader
waren verlaten of misbruikt.
En een aantal van die jongeren
vonden uiteindelijk zorgzame vaderfiguren
in die extremistische groepen.
Ik vond ook slachtoffers
van racistisch geweld
die zich uit die slachtofferrol
hadden gewerkt
door zelf gewelddadig te worden.
Tot mijn afgrijzen
vond ik zelfs iets dat ik herkende.
Ik vond dezelfde gevoelens die ik had
toen ik uit Noorwegen was gevlucht.
Dezelfde verwarring, hetzelfde verdriet,
hetzelfde gevoel van verraad
en nergens bij te horen.
Hetzelfde gevoel van verloren te zijn
tussen twee culturen.
Dat gezegd hebbende,
ik koos niet voor geweld,
ik koos voor een camera
in plaats van een geweer.
En dat kon ik doen door mijn superkracht.
Ik kon zien dat begrip
het antwoord was en niet geweld.
Om mensen te zien in al hun nuances
met al hun deugden en al hun mankementen
in plaats van hun karikaturen:
de wij versus zij,
de boeven en de slachtoffers.
Ik was er uiteindelijk ook achter gekomen
dat mijn twee culturen
niet altijd hoefden te botsen,
maar dat ze een ruimte konden zijn
waarin ik mijn eigen stem vond.
Ik hoefde geen partij meer te kiezen,
maar dat heeft me vele jaren gekost.
Tegenwoordig zijn er zoveel jongeren
die worstelen met deze zelfde problemen
en zij worstelen er in hun eentje mee.
Daarmee liggen ze open als wonden.
En voor sommigen wordt de visie
van de radicale islam
de infectie die ettert in de open wonden.
Er is een Afrikaans spreekwoord dat zegt:
"Als jongeren niet in het dorp
worden ingewijd,
zullen ze het in brand steken
om haar warmte te voelen."
Ik wil vragen
aan moslimouders en moslimgemeenschappen:
houd alsjeblieft van jullie kinderen
zonder ze te dwingen
jullie verwachtingen in te lossen.
Kies alsjeblieft voor hen
in plaats van voor jullie eer.
Begrijpen jullie waarom ze
zo boos en vervreemd zijn
als jullie je eer boven hun geluk stellen?
Kun jullie misschien
een vriend van je kind zijn,
zodat het jullie kan vertrouwen
en zijn ervaringen met jullie wil delen,
in plaats van het elders te moeten zoeken?
En tegen onze jongeren,
geneigd tot extremisme:
zien jullie dat je boosheid
wordt gedreven door pijn?
Kunnen jullie de kracht vinden
die cynische oude mannen te weerstaan
die winst willen maken met jullie bloed?
Kun je een manier vinden om te leven?
Kun je inzien dat de zoetste wraak
het leven van een gelukkig,
volwaardig en vrij leven is?
Een leven gedefinieerd
door jou en niemand anders.
Waarom wil je het zoveelste
dode moslimkind worden?
En de rest van ons: wanneer gaan we nu
eens luisteren naar onze jongeren?
Hoe kunnen we ze helpen
hun pijn op een constructieve
manier te gebruiken?
Ze denken dat we ze afwijzen.
Ze denken dat het ons niet uitmaakt
wat er met ze gebeurt.
Ze voelen zich niet geaccepteerd.
Kunnen we ze iets anders laten voelen?
Wat moet er gebeuren
zodat we ze zien en opmerken
voordat ze ofwel slachtoffer
ofwel daders worden van geweld?
Kunnen we om ze geven
en ze als een van de onzen zien?
En niet alleen maar woedend zijn
als de slachtoffers er uitzien zoals wij?
Kunnen we de haat afwijzen
en de afstand tussen ons dichten?
We kunnen namelijk elkaar
of onze kinderen niet opgeven,
zelfs niet als ze ons opgeven.
We moeten dit samen doen.
Op de lange termijn werken haat
en vergelding niet tegen extremisten.
Terroristen willen
dat we ons angstig verschuilen,
dat we onze deuren en harten sluiten.
Ze willen dat we meer wonden
creëren in onze gemeenschappen,
zodat ze daar hun infectie
verder in kunnen verspreiden.
Ze willen dat wij zoals hen worden:
intolerant, wraakzuchtig en wreed.
De dag na de aanslag in Parijs
stuurde een vriendin mij
deze foto van haar dochter.
Een blank en een Arabisch meisje.
Ze zijn beste vriendinnen.
Dit beeld is het kryptoniet
voor extremisten.
Deze twee meisjes met hun superkrachten
laten ons de weg zien
naar de samenleving
die wij samen moeten bouwen,
een samenleving die onze kinderen
opneemt en ondersteunt,
in plaats van ze af te wijzen.
Dank voor jullie aandacht.
(Applaus)