Soms heb je een negatief gevoel bij iets. Je bent niet tevreden met de manier waarop de dingen verlopen. Je voelt je gefrustreerd en ontevreden, en vaak kiezen we ervoor om daarmee te leven. We maken onszelf wijs dat we iets negatiefs moeten verdragen. En toch geloof ik oprecht dat we allemaal in staat zijn om dat negatieve gevoel om te zetten in iets positiefs door toe te laten dat onze ontevredenheid leidt tot verandering. Op 6 januari 1999 werkte ik in Londen toen we nieuwsberichten hoorden over de rebelleninvasie in mijn geboortestad Freetown, in Sierra Leone. Duizenden mensen stierven en er lagen overal lichamen in de straten van Freetown. De bejaarde tante van mijn man werd levend verbrand en ik dacht aan mijn kind van twee toen ik beelden zag van kleine kinderen met geamputeerde ledematen. Collega's vroegen mij: "Hoe kunnen we helpen?". Ik wist het niet. Dus ik begon te bellen naar de nummers die ik op mijn scherm zag toen internationale hulporganisaties oproepen lanceerden om geld in te zamelen voor deze tragedie. De vaagheid van die gesprekken ontgoochelde mij. Ik had het gevoel dat de mensen die geld inzamelden heel ver afstonden van de crisis, wat ook begrijpelijk was, maar ik was niet tevreden en ik was niet overtuigd dat de interventies die zouden gebeuren effectief de impact zouden hebben die overduidelijk nodig was. Dagenlang keek ik vol onrust toe hoe de verschrikkelijke gebeurtenissen zich ontrafelden op de televisie, en ik vroeg me constant af wat ik kon doen. Wat zou ik moeten doen? Wat ik wou doen, was de kinderen helpen die waren getroffen door de oorlog. Dus dat was wat we deden. Ikzelf, mijn zus en enkele vrienden startten de Sierra Leone War Trust For Children, afgekort SLWT. We besloten ons te focussen op de duizenden mensen die op de vlucht waren voor de gevechten en nu in armoede en moeilijke omstandigheden leefden in de kampen van Freetown. We gingen van start met het Ross Road Camp in het oosten van de stad. We werkten samen met een lokale gezondheidsorganisatie en identificeerden zo'n 130 van de meest kwetsbare alleenstaande moeders met kinderen jonger dan vijf jaar. We ondersteunden hen met business skills, microkredieten, om het even wat ze ons vroegen. Werken in die moeilijke omstandigheden, enkel nog maar de basisbehoeften in orde krijgen, was niet evident. Maar ons collectieve gevoel van ontevredenheid dat alles zomaar bij het oude zou blijven, zorgde ervoor dat we focusten op wat we konden doen. Sommige van de vrouwen openden een kleine onderneming, betaalden hun leningen terug en zorgden ervoor dat andere moeders en hun kinderen dezelfde kansen kregen als zij. En wij? Wij bleven verder doen. In 2004 openden we een landbouwkundig trainingscenter voor ex-kindsoldaten, en toen de oorlog voorbij was, lanceerden we studiebeurzen voor kwetsbare meisjes die anders niet in staat zouden zijn om naar school te blijven gaan. Vandaag staat Stella, een van die meisjes, op het punt af te studeren als dokter. Het is ongelooflijk wat een dosis ontevredenheid kan teweegbrengen. (Applaus) Tien jaar later, in 2014, werd Sierra Leone geteisterd door ebola. Ik werkte in die tijd in Freetown aan een bouwproject van een hotel toen op 25 mei de eerste gevallen bekend werden, maar ik was terug in Londen op 30 juli toen de noodtoestand werd afgekondigd. Op die dag besloten vliegmaatschappijen hun vluchten naar Sierra Leone te stoppen. Ik huilde uren aan een stuk en vroeg: "God, waarom dit? Waarom ons?". Maar onder die tranen begon ik weer die diepe ontevredenheid te voelen. Dus toen zes maanden na de bevestiging van de eerste gevallen de ziekte zich nog steeds verder verspreidde in Sierra Leone en het aantal besmettingen en sterfgevallen bleef stijgen, begonnen mijn frustraties en boosheid zodanig erg te worden dat ik wist dat ik niet kon thuisblijven om de crisis van buiten Sierra Leone op te volgen. Dus rond midden november nam ik afscheid van mijn lieve en zeer begripvolle man en kinderen, en stapte ik op een bijna leeg vliegtuig richting Freetown. Freetown was toen het epicentrum van de uitbraak. Er waren elke week honderden nieuwe gevallen. Ik sprak met verschillende medische experts, epidemiologen en gewone mensen, elke dag. Iedereen was bang. "We zullen niet slagen tot we met mensen praten onder de mangoboom." Dat zei dokter Yoti, een Ugandese dokter die werkte voor de WHO en betrokken was geweest bij zowat alle voorgaande ebolacrises in Afrika. Hij had gelijk en toch was er geen plan om iets te ondernemen. Dus tijdens een weekend begin december ontwikkelde ik een plan dat later bekend werd als het Western Area Surge plan. We moesten mét de mensen praten, niet tegen de mensen. We moesten samenwerken met de mensen die invloed hadden in de gemeenschap, zodat men onze boodschap geloofde. We moesten onder de mangoboom praten, niet door luidsprekers. En we hadden bedden nodig. Het National Ebola Response Center, ook wel het NERC genoemd, bouwde verder op dat plan en voerde het uit en tegen de derde week van januari was het aantal gevallen sterk gedaald. Men vroeg mij Directeur Planning te worden voor het NERC, waardoor ik het hele land doorkruiste terwijl ik de uitbraak vóór wou blijven, maar de ziekte ook volgde naar afgelegen dorpen in de provincies en in stedelijke sloppenwijken. Op een dag stapte ik uit mijn auto om hulp te halen voor een man die op straat was ingestort. Ik stapte per ongeluk in vloeistof die afkomstig was van de plaats waar hij lag. Ik haastte mij naar mijn ouders en waste bij hen thuis mijn voeten met chloor. Ik zal nooit vergeten hoe ik wachtte op de testresultaten van die man, terwijl ik constant mijn temperatuur mat, en dit bleef doen tijdens de uitbraak. Het gevecht tegen ebola was waarschijnlijk de meest uitdagende, maar ook de meest bevredigende ervaring in mijn leven. En ik ben heel dankbaar voor die ontevredenheid, waardoor ik de kans kreeg om anderen te helpen. Ontevredenheid kan constant aanwezig zijn op de achtergrond, of kan plots ontstaan door een gebeurtenis. Soms is het beide. Met mijn geboortestad was dit het geval. Onze stad was al jaren aan het veranderen en het deed me pijn. Ik herinner mij een kindertijd waarin ik in de bomen klom, mango's en pruimen plukte op de campus van de universiteit, waar mijn vader lesgaf. Ik ging vissen in de rivieren in de botanische tuinen. De heuvels rond Freetown waren bedekt met weelderige begroeiing, en de stranden waren mooi en onbezoedeld. Toen de bevolking van Freetown verdubbelde in de jaren na de burgeroorlog en er een gebrek was aan planning en controle op de aanleg van gebouwen ontstond er grootschalige ontbossing. De bomen, de natuurlijke schoonheid, werden vernietigd toen men plaats maakte voor nieuwe gemeenschappen, formeel of informeel, en om hout te kappen voor vuur. Ik was erg bezorgd en ontevreden. Het was niet enkel de vernietiging van de bomen en de heuvels die me dwars zat. Het was ook de impact op de mensen, toen de infrastructuur de aangroei van de bevolking niet meer kon bijbenen. Er was geen noemenswaardige riolering, een vieze stad met tyfus, malaria en dysenterie. In die tijd kende ik de statistieken niet, maar achteraf bleek dat tegen 2017 slechts 6 procent vloeibaar afval en 21 procent vast afval werd verzameld. De rest bleef gewoon liggen, in achtertuinen, velden, rivieren of werd geloosd in de zee. De stappen die ik moest zetten om dat diepe gevoel van boosheid kwijt te raken, kwamen er niet zomaar op magische wijze. Dat is niet hoe de kracht van ontevredenheid werkt. Het werkt wanneer je beseft dat de dingen beter kunnen en beslist om risico's te nemen om die verandering op gang te brengen. En zo gebeurde het dat ik me in 2017 kandidaat stelde als burgemeester, omdat ik wist dat het beter kon. Blijkbaar waren de mensen het eens met me, want ik won de verkiezing. (Applaus) Vandaag voeren we een ambitieus plan uit om onze stad te transformeren. En als ik zeg 'wij' -- en hier word ik echt enthousiast van -- dan bedoel ik de hele gemeenschap van Freetown, of het nu gaat om wedstrijden waarbij de buurten worden beloond die de grootste vooruitgang boeken op het vlak van netheid, of om onze programma's die mensen en afvalinzamelaars samenbrengen en aansturen via onze apps. Freetown is vandaag een veel nettere stad. En die bomen waar we zo bekend om stonden, daar hebben we er 23.000 van geplant in het vorige regenseizoen En in 2020 willen we een miljoen bomen planten voor onze campagne 'Freetown the Tree Town'. (Applaus) Soms hebben we een negatief gevoel bij iets. We zijn niet gelukkig met hoe de zaken ervoor staan. We zijn ontevreden en gefrustreerd. We kunnen dat negatieve in iets positiefs omzetten. Als je gelooft dat het beter kan, dan heb je de keuze om iets te doen in plaats van niets te doen. De schaal en de context van onze situatie zullen misschien verschillen, maar we hebben allemaal één ding gemeen. We kunnen risico's nemen om het verschil te maken. En ik sluit af met het volgende: ga naar buiten, neem een risico. Als we onze krachten bundelen op basis van gedeelde ontevredenheid, zal de wereld er beter van worden. Bedankt. (Applaus)