Ik ga het hebben over het succes van mijn campus, de Universiteit van Maryland, Baltimore County, UMBC in het opleiden van studenten van alle types, van kunst en geesteswetenschappen tot wetenschap en techniek. Wat ons verhaal zo belangrijk maakt, is dat we zoveel van een groep studenten hebben geleerd die meestal niet aan de top van de academische ladder staan - gekleurde studenten, die ondervertegenwoordigd zijn in sommige domeinen. Wat het verhaal zo uniek maakt is dat we leerden hoe Afro-Amerikaanse studenten, Latino-studenten en studenten met een laag inkomen te helpen, om bij de besten in de wereld van wetenschap en techniek te horen. Ik begin met een verhaal uit mijn kindertijd. We zijn allen producten van onze ervaringen uit onze kindertijd. Ik kan moeilijk geloven dat het al 50 jaar geleden is dat ik 12 was in Birmingham, Alabama, een jongen die ervan hield om tienen te halen, een jongen die hield van wiskunde, die hield van lezen, een jongen die als de leraar zei: "Hier zijn 10 vraagstukken", er nog 10 bij vroeg. De hele klas zei: "Hou je mond, Freeman." Elke dag mocht iemand de strafschop nemen. Daarom bleef ik me afvragen: "Hoe kunnen we meer kinderen liefde voor het studeren bijbrengen?" Verbazingwekkend genoeg was ik eens in de kerk. Erg tegen mijn zin. Ik doodde de tijd met het oplossen van wiskundevraagstukken. Ik hoorde een man zeggen: "Als we de kinderen zover krijgen dat ze deelnemen aan deze vreedzame demonstratie hier in Birmingham, dan kunnen we Amerika laten zien dat zelfs kinderen het verschil tussen goed en kwaad kennen en dat kinderen echt de best mogelijke opleiding willen krijgen." Ik keek op en zei: "Wie is die man?" Ze zeiden dat het Dr. Martin Luther King was. Ik zei tegen mijn ouders: "Ik moet erbij zijn. Ik wil ernaartoe." Ze zeiden: "Geen sprake van." (Gelach) Er volgde een hevige discussie. Toen was het nog helemaal niet de gewoonte om tegen je ouders in te gaan. Ik zei: "Jullie zijn hypocrieten. Ik moet naar de kerk. Ik moet naar hem luisteren. De man vraagt mij om te gaan, en nu zeggen jullie nee." Ze dachten er de hele nacht over na. De volgende ochtend kwamen ze naar mijn kamer. Ze hadden niet geslapen. Ze hadden letterlijk gehuild, gebeden en nagedacht, "Als we onze jongen van 12 hieraan laten meedoen, belandt hij waarschijnlijk in de gevangenis." Toch besloten ze om het te doen. Toen ze het me vertelden, was ik eerst opgetogen. Maar ineens zag ik die honden en brandslangen voor me en kreeg ik echt schrik. Wat ik altijd zeg tegen mensen is dat mensen die moedige dingen doen, niet altijd echt moedig zijn. Het betekent gewoon dat ze geloven dat het belangrijk is om het te doen. Ik wilde een beter onderwijs. Ik wilde geen tweedehandsboeken. Ik wilde weten dat mijn school niet alleen goede leraren had, maar ook de nodige middelen. Het resultaat was dat in het midden van de week, terwijl ik in de gevangenis zat, Dr. King tegen onze ouders kwam zeggen: "Wat jullie kinderen vandaag gedaan hebben, zal impact hebben op kinderen die nog niet zijn geboren." Ik heb me onlangs gerealiseerd dat tweederde van de Amerikanen van vandaag op dat moment in 1963 nog niet waren geboren. Als die over de kinderkruistocht in Birmingham horen, of ze zien het op tv, dan is dat alsof wij naar de film over Lincoln in 1863 kijken. Het is geschiedenis. De vraag is: welke lessen hebben we eruit getrokken? De belangrijkste voor mij was deze: dat kinderen ertoe gebracht kunnen worden om baas te zijn over hun eigen onderwijs. Ze kunnen leren gepassioneerd te zijn over willen leren en dol zijn op vragen stellen. Daarom is het zo veelbetekenend dat de universiteit die ik nu leid, de Universiteit van Maryland, Baltimore County, UMBC in 1963 is opgericht, het jaar dat ik met Dr. King naar de gevangenis ging. Wat de oprichting van dat instituut zo belangrijk maakte, is dat Maryland het Zuiden is, en, eerlijk gezegd, het was de eerste universiteit in onze staat, opgericht toen studenten van alle rassen ernaartoe konden. Zwarten, blanken en anderen gingen de lessen volgen. Het is al 50 jaar lang een experiment. Dit experiment: is het mogelijk in ons land om universiteiten, instellingen te hebben waar mensen van alle achtergronden kunnen komen om te leren, om samen te leren werken, te leren hoe leiders te worden en elkaar te steunen in die ervaring? Waarom is die ervaring nu zo belangrijk voor mij? We vonden dat we veel konden doen in de kunsten, de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Daarom zijn we daar in de jaren 60 jarenlang mee bezig geweest. We leverden een aantal mensen af in de rechten, helemaal tot aan de geesteswetenschappen. We leverden grote artiesten af. Beckett is onze muze. Veel van onze studenten gingen aan het theater. Geweldig werk. Ons probleem was het zelfde probleem waarmee Amerika nog steeds geconfronteerd wordt: dat zwarte studenten niet slagen in de wetenschappen en techniek. dat zwarte studenten niet slagen in de wetenschappen en techniek. Maar uit de gegevens bleek dat, eerlijk gezegd, bij studenten in het algemeen grote aantallen niet slaagden. Daarom besloten we eerst de groep onderaan, Daarom besloten we eerst de groep onderaan, Afro-Amerikaanse studenten, en vervolgens Latino-studenten, te helpen. Robert en Jane Meyerhoff, filantropen, wilden helpen. Robert Meyerhoff zei: "Waarom wordt er op tv over zwarte jongens alleen maar iets positiefs gezegd als het over basketbal gaat? Ik wil een verschil maken, iets positiefs doen." We bundelden die ideeën in het Meyerhoff Studiebeursprogramma. Het belangrijke aan het programma is dat we een aantal dingen hebben geleerd. De vraag is deze: hoe komt het dat wij nu voorop lopen in het land in het afleveren van Afro-Amerikanen die doctoreren in wetenschappen, techniek en geneeskunde? Dat betekent iets. Geef me daar maar wat applaus voor. Heel wat. Echt. (Applaus) De meeste mensen realiseren zich niet dat het niet alleen maar minderheden zijn die het niet goed doen in wetenschap en techniek. Het gaat over Amerikanen. Terwijl 20 procent van de zwarten en Hispanics die beginnen met een specialisatie in wetenschap en techniek afstuderen in wetenschap en techniek, slagen ook maar 32 procent van de blanken die aan die domeinen beginnen, slagen ook maar 32 procent van de blanken die aan die domeinen beginnen, en ook maar 42 procent van de Aziatische Amerikanen. Wat is dan de uitdaging? Voor een deel ligt het aan het lager en het middelbaar onderwijs. Dat moeten we beter maken. Maar het andere deel heeft te maken met de cultuur van wetenschap en techniek op onze campussen. Grote aantallen studenten met sterke scores in toelatingsproeven Grote aantallen studenten met sterke scores in toelatingsproeven die naar de meest prestigieuze universiteiten in ons land gaan, beginnen in geneeskunde of techniek, en veranderen uiteindelijk van richting. De voornaamste reden is dat ze het niet goed deden in de wetenschapscursussen van het eerste jaar. In Amerika noemen we het eerste jaar wetenschap en techniek een uitwied- of barrièrejaar. Hoe velen van jullie kennen iemand die begon aan geneeskunde of techniek en na een jaar of twee van richting veranderde? Het is een Amerikaans probleem. De helft van jullie hier. Weet ik. Weet ik. Het interessante is dat er zoveel studenten zijn die slim genoeg zijn om het aan te kunnen. We moeten zoeken naar manieren om dat te laten gebeuren. Wat zijn de vier dingen die we deden om minderheidsstudenten te helpen en die nu studenten in het algemeen helpen? Eén: hoge verwachtingen. Je hebt een goed begrip van de academische voorbereiding van studenten nodig - hun cijfers, de strengheid van het studiewerk, hoe goed ze examens afleggen, hun houding, het vuur in hun buik, de passie voor het werk, om het te maken. Studenten helpen voorbereiden op die uitgangspositie is daarom zeer belangrijk. Maar even belangrijk is het inzicht dat hard werken het verschil maakt. Het gaat er niet om hoe slim je bent of hoe slim je denkt te zijn. Slim betekent gewoon dat je bereid bent om te leren. Je bent enthousiast over leren en je wil goede vragen stellen. Nobelprijswinnaar I. I. Rabi zei dat, toen hij in New York opgroeide, alle vrienden van zijn ouders hem vroegen: "Wat heb je vandaag geleerd op school?" Maar zijn Joodse moeder vroeg: "Izzy, heb je vandaag een goede vraag gesteld?" Hoge verwachtingen hebben te maken met nieuwsgierigheid en het aanmoedigen van jonge mensen om nieuwsgierig te zijn. Door die hoge verwachtingen vonden we studenten waarmee we wilden werken om te zien wat we konden doen om hen te helpen. Niet alleen om te overleven in wetenschap en techniek, maar om de allerbesten te worden, om uit te blinken. Een voorbeeld: een jonge man scoorde matig in de eerste cursus en wilde geneeskunde gaan studeren. We zeiden: "We moeten je de cursus laten overdoen, omdat je een stevige basis nodig hebt om naar het volgende niveau over te gaan." Elke basis maakt het verschil voor het volgende niveau. Hij deed de cursus opnieuw. Die jonge man studeerde af van UMBC, om de eerste zwarte te worden met een geneeskundediploma van de Universiteit van Pennsylvania. Hij werkt nu op Harvard. Mooi verhaal. Geef hem daar ook maar een applausje voor. (Applaus) Twee: het gaat niet alleen om de resultaten op toelatingsproeven. Toelatingsproeven zijn belangrijk, maar ze zijn niet het belangrijkste. Een jonge vrouw had goede cijfers, maar haar toelatingsproeven waren niet zo goed. Maar ze had één zeer belangrijke eigenschap. Ze spijbelde niet één dag in het lager en middelbaar onderwijs. Er zat vuur in haar buik. Die jonge vrouw slaagde, en ze is vandaag doctor in de geneeskunde van Hopkins. Ze is vastbenoemd hoogleraar in de psychiatrie, doctor in de neurowetenschappen. Zij en haar adviseur hebben een patent op een nieuwe toepassing van Viagra bij diabetespatiënten. Geef ze ook maar een applaus. (Applaus) Hoge verwachtingen zijn dus zeer belangrijk. Twee: het idee van samenwerking onder de studenten. Vaak heerst er bij wetenschap en techniek een sterke competitiegeest. Ze leren studenten niet om in groepen te werken. Dat proberen we te doen met die groep, zodat ze elkaar begrijpen, vertrouwen onder elkaar kweken, elkaar helpen, leren goede vragen te stellen, maar ook leren hoe ze concepten duidelijk moeten uitleggen. Een tien verdienen voor jezelf is prima, iemand anders helpen het goed te doen, is iets anders. Dat gevoel van verantwoordelijkheid maakt het hele verschil. Die vertrouwensband onder de studenten opbouwen, is zeer belangrijk. Drie: het idee dat je onderzoekers moet hebben om onderzoekers voort te brengen. Of het nu gaat over kunstenaars die kunstenaars kweken of over mensen in de sociale wetenschappen, ongeacht de discipline - en vooral in wetenschap en techniek, net als in de kunst - heb je wetenschappers nodig om studenten erbij te betrekken. Dus werken onze studenten regelmatig in laboratoria. Een geweldig voorbeeld: tijdens een sneeuwstorm in Baltimore enkele jaren geleden, kwam een man op onze campus met een beurs van het Howard Hughes Medical Institute letterlijk na enkele dagen terug om te werken in zijn laboratorium. Alle studenten hadden geweigerd om te vertrekken uit het lab. Ze hadden eten meegebracht. Ze waren in het lab aan het werk. Ze zagen het werk niet als schoolwerk, maar als hun leven. Ze wisten dat ze bezig waren met aidsonderzoek. Ze waren op zoek op naar die geweldige eiwitstructuur. Het interessante was dat ze allemaal op dat werk waren gefocust. Hij zei: "Beter dan dat kan het niet." Ten slotte: als die vertrouwensband er is, je hoge verwachtingen hebt en je onderzoekers hebt die onderzoekers produceren, dan moet je ook mensen hebben die als academisch personeel bereid zijn om zich te bemoeien met die studenten, zelfs in de klas. Ik zal nooit vergeten hoe een van de professoren de staf bijeenriep en zei: "Er is een jonge zwarte man die niet erg enthousiast lijkt over zijn werk. Hij neemt geen notities. We moeten eens met hem praten." Wat belangrijk was, was dat de professor elke student observeerde om te begrijpen wie echt betrokken was en wie niet en zei: "Laat eens zien hoe ik kan met hen werken. Ik vraag de staf om me te helpen." Het is dat betrokken zijn. Die jongeman is vandaag arts en professor neurotechniek aan Duke University. Applaus voor hem. (Applaus) De betekenis hiervan is dat we nu een model hebben ontwikkeld dat ons helpt, niet alleen om te evalueren en uit te zoeken wat werkt. We zagen in dat cursussen herwerkt moesten worden. Dat deden we met chemie en natuurkunde. Maar nu ook met de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen. Omdat zo veel studenten zich vervelen in de lessen. Wist je dat? Veel studenten, van lager onderwijs tot aan de universiteiten, willen niet gewoon zitten luisteren naar iemand. Ze moeten erbij betrokken worden. Dat deden we. Als je kijkt naar onze website van het Chemistry Discovery Center, dan zie je mensen uit alle hoeken van het land komen kijken hoe we cursussen herwerken, met de nadruk op samenwerking, gebruik van technologie, aan de hand van problemen uit de biotechbedrijven op onze campus. We geven de studenten de theorie niet, maar laten ze ermee worstelen. Het werkt zo goed dat in heel ons universiteitssysteem in Maryland, meer en meer cursussen herwerkt worden. Het heet academische innovatie. Wat betekent dat nu allemaal? Het betekent dat we nu, niet alleen voor wetenschap en techniek, ook programma's hebben voor de kunsten, de menswetenschappen, de sociale wetenschappen, de lerarenopleiding, zelfs voor vrouwen in informatietechnologie. Als je het niet wist: er is een daling van 79 procent in het aantal vrouwen dat informatica als hoofdvak heeft sinds 2000. Ik hou vol dat we het verschil zullen maken door die vertrouwensband tussen de studenten en door jonge vrouwen, jonge minderheidsstudenten en studenten in het algemeen duidelijk te maken dat ze het aankunnen. Het belangrijkste is dat ze de kans krijgen die gemeenschap op te bouwen doordat het academisch personeel ze betrekt in het werk en door onze beoordeling van wat werkt en wat niet werkt. Meest belangrijk: als een student een gevoel van eigenwaarde heeft, is het verbazingwekkend hoe dromen en waarden alle verschil in de wereld kunnen uitmaken. Toen ik als 12-jarige in de gevangenis in Birmingham zat, bleef ik maar denken: "Hoe gaat mijn toekomst eruitzien?" Ik had geen idee dat het voor deze kleine zwarte jongen uit Birmingham mogelijk was ooit voorzitter van een universiteit met studenten uit 150 landen te worden, waar studenten er niet alleen zijn om te overleven, waar ze leren van leren te houden, waar ze ervan genieten om de beste te zijn, waar ze op een dag de wereld zullen veranderen. Aristoteles zei: "Uitmuntendheid is nooit toeval. Het is het resultaat van hoge verwachting, oprechte inspanning en intelligente uitvoering. Het vertegenwoordigt de meest wijze keuze uit vele alternatieven." En dan zegt hij iets dat me kippenvel geeft: "Keuze, niet toeval, bepaalt je lot." Keuze, niet toeval, bepaalt je lot, dromen en waarden. Ik dank jullie allen hartelijk. (Applaus)