Ik wil het met jullie hebben
over mijn kinderen.
Nu weet ik dat iedereen denkt
dat zijn kind het geweldigste
en mooiste kind is dat er ooit is geweest.
Maar die van mij zijn dat echt.
(Gelach)
Ik heb 696 kinderen
en het zijn de meest intelligente,
inventieve, innovatieve,
briljante en machtige kinderen
die je ooit zult tegenkomen.
Iedere leerling die ik heb mogen lesgeven
in mijn klaslokaal, is mijn kind.
Maar omdat hun 'echte'
ouders niet rijk zijn
en volgens mij omdat ze gekleurd zijn,
zullen ze zelden in zichzelf
de grootsheid zien die ik in ze zie.
Want ik zie mezelf in hen --
of wat ik geweest zou zijn.
Ik ben de dochter van twee hardwerkende,
hoogopgeleide, Afro-Amerikaanse ouders
die kozen voor een carrière
in de publieke sector:
mijn vader als geestelijke,
mijn moeder als onderwijzer.
Rijkdom was nooit
de belangrijkste ambitie bij ons thuis.
Door die afwezigheid van rijkdom
leefden we ook in een arme wijk
en gingen dus ook naar een arme school.
We hadden echter het geluk
de opleidingsjackpot te winnen
in een vrijwillig integratieprogramma
dat stedelijke kinderen
-- zwart en bruin --
naar scholen bracht in een buitenwijk
-- rijk en blank.
Toen ik vijf was, moest ik
een uur in de bus zitten
naar ergens ver weg
om een betere opleiding te krijgen.
Toen ik vijf was, dacht ik
dat iedereen leefde zoals ik.
Ik dacht dat iedereen naar school ging
en dat wij gewoon
de bruine potloden gebruikten
om ons familie-album in te kleuren,
terwijl alle anderen
de roze potloden gebruikte.
Toen ik vijf was, dacht ik
dat iedereen precies was zoals ik.
Maar gaandeweg begonnen
me dingen op te vallen, zoals:
waarom hoeft mijn buurmeisje
niet haar bed uit om vijf uur in de morgen
om een uur in de bus
naar school te zitten?
Waarom leer ik viool spelen,
terwijl mijn buurtgenootjes
niet eens muziekles hebben?
Waarom lazen en leerden
mijn buurtgenootjes materiaal
dat ik twee of drie jaar
eerder al had gezien?
Toen ik wat ouder werd
ontwikkelde zich in mijn buik
een ongerechtigheidsgevoel,
alsof ik iets deed wat niet mocht;
iets gebruikte wat niet van mij was;
een cadeautje had ontvangen
wat niet voor mij bestemd was.
Al die prachtige dingen die ik kreeg
en meemaakte,
waren eigenlijk niet voor mij.
Ik had eigenlijk helemaal geen bibliotheek
of een fitnessruimte mogen hebben,
of een veilige speelplaats.
Het was eigenlijk
niet mijn toneelafdeling,
met regelmatige
voorstellingen en concerten --
met dans en muziek en tentoonstellingen.
Het was er eigenlijk niet voor mij,
die goed uitgeruste biologie-
en scheikundelokalen
of die schoolbussen
die me voor de deur afzetten,
de versgemaakte lunches
of zelfs de airco.
Mijn kinderen hebben dat niet.
Hoe ouder ik werd
-- al was ik nog zo dankbaar
voor de geweldige kans
die ik had gekregen --
kon ik steeds moeilijker
om die zeurende vraag heen:
hoe zit het dan met de rest?
Er zijn duizenden kinderen,
precies zoals ik,
die dit ook verdienen.
Waarom krijgt niet iedereen dit.
Waarom is een goeie opleiding
alleen voorbehouden aan de rijken?
Het was als de wroeging
van een overlevende.
Al mijn buurtgenootjes
ervoeren een educatieve catastrofe
die mij door mijn busritje bespaard bleef.
Ik was als een soort
educatieve Mozes, roepend:
"Laat mijn mensen gaan ...
naar goeie scholen!"
(Gelach)
Ik had zelf ervaren hoe die andere helft
werd behandeld en onderwezen.
Ik had het educatieve beloofde land gezien
en ik kon met geen mogelijkheid
het verschil rechtvaardigen.
Ik geef nu les in dezelfde scholen
als waar ik vandaan vluchtte.
Ik weet welke gereedschappen
ik als leerling kon gebruiken
en die ik nu als leraar
mijn leerlingen niet kan bieden.
Er zijn ontelbare nachten geweest
dat ik heb gehuild uit frustratie,
boosheid
en verdriet,
omdat ik mijn kinderen niet kan geven
wat ik wel heb meegekregen,
omdat ik niet de beschikking heb
over dezelfde hulpmiddelen
waarmee ik ben onderwezen.
Mijn kinderen verdienen zoveel beter.
En wij blijven ondertussen
ons uitgekauwde excuus herhalen:
"De prestatiekloof, de prestatiekloof!"
Is het nu echt zo moeilijk te begrijpen
waarom deze kinderen
minder goed presteren dan anderen?
Kom nou, zeg.
Volgens mij snappen we het echt niet.
Ik denk dat we,
zoals Gloria Ladson-Billings zegt,
ons denkmodel en woordgebruik
eens op zijn kop moeten zetten.
Het is geen prestatiekloof;
het is een opleidingsschuld,
voor alle scholingshulpmiddelen
die nooit zijn geïnvesteerd
in de educatie van het zwarte
en gekleurde kind.
Een goed bewaard geheim
in de Amerikaanse historie
is dat de enige Amerikaanse instelling
die ooit voor kleurlingen is gecreëerd
de Amerikaanse slavenhandel is --
en sommigen zeggen het gevanginswezen,
maar dat is een mooi onderwerp
voor een andere TEDTalk.
(Gelach)
Het publieke schoolsysteem van dit land
werd gebouwd, gekocht en betaald
met geld dat werd verdiend
aan de slavenhandel en slavenarbeid.
Terwijl Afro-Amerikaanse slaven
werden uitgesloten van het onderwijs,
legde hun arbeid de basis
voor precies die instelling
waarvan ze werden uitgesloten.
Sinds die tijd is in iedere rechtszaak,
onderwijsnota en hervorming
gepoogd het ontwerp
alsnog passend te krijgen,
in plaats van gewoon toe te geven:
het deugde altijd al niet.
Even heel kort door de bocht:
de Amerikaanse onderwijsgeschiedenis.
De hele grote lijn.
Zwarten deden niet mee
-- door de slavernij.
Met hulp van filantropische blanken
bouwden ze hun eigen scholen.
Gescheiden maar gelijk was oké.
Maar hoewel we allemaal weten
dat dingen gescheiden waren,
waren ze geenszins gelijk.
Toen kreeg je de rechtszaak van Brown
tegen de onderwijsraad in Topeka in 1954;
rassenscheiding werd toen illegaal.
Maar slechts weinig mensen slaan acht
op de rechtszaken sinds die tijd
die het educatieve beloofde land
weer hebben ontmanteld
dat de uitspraak in 'Brown
tegen de onderwijsraad' voor ogen had.
Sommigen zeggen dat onze scholen
nu meer gescheiden zijn
dan ze waren voordat we dat
ongedaan probeerden te maken.
Het onderwijzen van desegragatie,
de negen van Little Rock,
de burgerrechtenbeweging,
is een heel ongemakkelijk moment
in mijn klaslokaal,
als ik een kind moet horen vragen:
"Als de scholen in 1954
gedesegrageerd zijn,
waarom zijn er dan
geen blanke kinderen hier?
(Gelach)
Ze zijn niet dom.
Ze weten precies wat er gebeurt,
en wat niet.
Ze weten dat als het op onderwijs aankomt,
dat zwarte levens niet meetellen,
nu niet en vroeger niet.
Jarenlang heb ik wanhopig geprobeerd
in mijn kinderen de liefde
voor het lezen te cultiveren.
Ik had een bescheiden bibliotheekje
bij elkaar gescharreld
van boeken uit tweedehands winkeltjes,
garageverkopen, zolders -- dat werk.
Maar als ik die vermaledijde woorden zei:
"Neem je boek en ga lezen",
was het of ik de oorlog had verklaard.
Het was een kwelling.
Op een dag,
toen ik had gehoord van de website
genaamd DonorsChoose,
waar leraren een verlanglijstje maken
van dingen die ze
voor hun klas nodig hebben
en anonieme donors in die dingen voorzien,
besloot ik mijn kans te wagen
en een verlanglijst op te stellen
voor een droombibliotheek voor tieners.
Meer dan 200 nagelnieuwe boeken
kwamen stuk voor stuk naar ons toe.
Iedere dag werden er weer meer bezorgd
en mijn kinderen juichten:
"Het lijkt wel Kerstmis!"
(Gelach)
Vervolgens vroegen ze:
"Mevrouw Sumner,
waar komen die boeken vandaan?"
En dan zei ik:
"Vreemdelingen in heel het land
willen dat jullie ze krijgen."
Ze reageerden dan met lichte achterdocht:
"Maar ze zijn splinternieuw."
(Gelach)
Waarop ik dan zei:
"Die verdienen jullie ook."
Ik kon de hele ervaring begrijpen
toen een van mijn meisjes,
terwijl ze een paperback
uit zijn papier haalde, zei:
"Mevrouw Sumner, ik dacht eigenlijk
dat u die boeken had gekocht,
want de leraren kopen
altijd dingen voor ons.
Maar om te weten dat een vreemde,
iemand die ik net eens ken,
zoveel om mij geeft,
is best wel vet."
Het idee dat vreemden
voor je zullen zorgen,
is een voorrecht
dat mijn kinderen niet kennen.
Sinds die donaties
zijn er voortdurend kinderen
die boeken mee naar huis nemen
die ze terugbrengen met de mededeling:
"Deze was goed!"
(Gelach)
Als ik nu zeg: "Ga een boek lezen",
haasten de kinderen zich
naar mijn bibliotheek.
Willen lezen was het probleem niet,
als er maar boeken waren, wilden ze wel.
Algemeen gezien,
heeft de overheidsschool zwarte
en gekleurde kinderen nooit recht gedaan.
We blijven ons richten
op de eindresultaten
of de testresultaten,
en blijven ons frustreren.
We treffen die ravage aan
en vragen ons af:
"Waarom is dit zo erg?
Hoe is dit gekomen?"
Pardon?
Als je een kind maar lang
genoeg verwaarloost,
heb je het recht niet meer
nog verbaasd te zijn
als de dingen verkeerd aflopen.
Stop met die verbazing,
die verwarring,
dat onbegrip,
over de prestatiekloof,
de inkomensverschillen,
de detentiecijfers,
of welke sociaal-economische ongelijkheid
op dit moment ook 'trending' mag zijn.
De problemen die we als land hebben,
hebben we zelf gecreëerd.
De kwaliteit van je onderwijs
is recht evenredig
aan je toegang tot je hoger onderwijs,
je toegang tot banen,
je toegang tot de toekomst.
Tot het moment dat ieder kind
een goede opleiding kan krijgen,
ongeacht waar ze wonen
of de kleur van hun huid,
zijn er dingen die we
op macro-niveau kunnen doen.
Schoolbudgetten mogen niet afhangen
van eigendomsbelastingen
of van een dubieuze
economische formule
waarbij rijke kinderen bevoordeeld
blijven worden door subsidies,
terwijl arme kinderen voortdurend
het eten en de hulpmiddelen
uit de mond wordt gestoten.
Gouverneurs, senatoren,
burgemeesters, raadsleden --
als we openbaar onderwijs
openbaar onderwijs noemen,
dan moet het dat ook zijn.
Anders moeten we
het noemen wat het echt is:
armoedeverzekering.
"Overheidsonderwijs:
houdt arme kinderen arm sinds 1954."
(Gelach)
Als we, als land, echt geloven
dat onderwijs 'de grote nivelleerder' is
dan moet het dat ook zijn:
gelijk en rechtvaardig.
Tot dan is er geen democratie
in ons democratisch onderwijs.
Op een iets lager niveau:
historisch gezien is de educatie
van het zwarte en gekleurde kind
altijd afhankelijk geweest
van de vrijgevigheid van anderen.
Dat is op het moment helaas nog zo.
Als je zoon of dochter
of neef of nicht of buurjongen
of Timmetje van verderop
naar een rijke school gaat,
roep dan je school op
om een arme school te adopteren,
of desnoods een arme klas.
Dicht het gat door erover te praten
en belangrijke relaties te leggen.
Wanneer we hulpmiddelen samen gebruiken,
worden ze niet gedeeld,
maar vermenigvuldigd.
En op micro-niveau:
als je mens bent,
doneer dan.
Tijd, geld, hulpmiddelen, kansen --
wat je hart je ingeeft.
Er zijn websites zoals DonorsChoose
die de ongelijkheid inzien
en er echt iets aan willen doen.
Wat is een timmerman zonder gereedschap?
Wat is een actrice zonder podium?
Of een wetenschapper zonder laboratorium?
Wat is een dokter zonder gereedschap?
Ik vertel het je,
dat zijn mijn kinderen.
Zouden het niet ook
jouw kinderen moeten zijn?
Dankjewel.
(Applaus)