Toen ik 16 was, verkocht ik mijn kunstdocent een stomp. (Gelach) Het bracht hem op zijn knieën. En het bracht mij een half uur later buiten de schoolpoort. Wat gebeurde er feitelijk? Ik verstoorde een verstorende cyclus. Ik had het heft in eigen hand genomen en ik had een einde gemaakt aan iets wat ik als misbruik beschouwde. Er was sprake van mishandeling van de kleinere kinderen op die school, waar geweld werd gebruikt om die kinderen onder de duim te houden. Ik ben niet trots op wat ik toen deed en mijn ouders begrepen feitelijk niet dat ik opstond tegen een onrecht. Mijn leraren luisterden niet naar mijn verhaal en daardoor kwam ik op een andere school terecht. Maar de school waar ik toen naartoe ging, was een hele andere school. Op mijn nieuwe school, in plaats van dat ze strakke regels en straffen hadden om de kinderen in de hand te houden, gebruikten ze een systeem dat was gebaseerd op vertrouwen en zorg. En ik bloeide daar op. Voor mij was het een school waar mijn unieke vaardigheden de ruimte kregen zich te ontwikkelen, zodat ik mezelf kon zijn en mijn eigen gang kon gaan -- dat werkte heel goed voor mij. Het is misschien niet zo gek dat ik advocaat ben geworden, waardoor ik in plaats van geweld te bestrijden met geweld, nu woorden als mijn wapens gebruik. Maar er is iets bijzonders. Ik vecht niet langer in rechtszalen; ik heb namelijk besloten nog slechts één cliënt te vertegenwoordigen en dat is de Aarde. Behoorlijk wat jaren geleden besloot ik wat afstand te nemen om me af te vragen: hoe kan het dat we een systeem zo normaal zijn gaan vinden, terwijl het de Aarde zoveel schade toebrengt? Want wat ik duidelijk kon zien, was dat er zich een cyclus afspeelde van schade en verwoesting die niet verstoord kon worden. Hoe roepen we die een halt toe? Daar zat ik vreselijk mee. Dus ik nam er enige afstand van en besloot te onderzoeken: wat in het rechtssysteem veroorzaakte dit probleem? Waar ik achter kwam, is dat de wet feitelijk voorschrijft aan een CEO en directeuren om de belangen van aandeelhouders voorop te stellen. En wat er dan gebeurt, is dat ze massaal verwoesten en schade toebrengen als gevolg van bedrijfsmatig handelen zonder rekening te houden met gevolgen -- dat is de wet. Ergens in het proces is de wet er niet in geslaagd schade en verwoesting te voorkomen. Ik besloot er wat tijd voor te nemen. Ik besloot er een jaar voor te nemen -- dat was acht jaar geleden en dat jaar is nog steeds niet om -- (Gelach) en ik besloot dit uit te zoeken tot op de bodem. Ik verzocht zelfs de Verenigde Naties een internationale wet in te stellen om het leven van de Aarde te beschermen. En terwijl ik sprak op een evenement dat wel enigszins hierop leek, een paar jaar geleden, ging me een licht op: ik besefte dat als we het recht op leven van de Aarde wilden beschermen, we ecocide internationaal als misdrijf zouden moeten bestempelen. En ecocide als internationaal misdrijf zou niet alleen het recht op leven van de natuur beschermen, maar ook het recht op leven van de mensheid en toekomstige generaties. Dit was een krachtige wet. Ik onderwierp het vervolgens aan een intensief juridisch onderzoek. Ik ging letterlijk terug naar de eerste beginselen om te zien of dit zou werken en ik kwam erachter dat deze wet niet alleen nodig was, maar ook eenvoudig te realiseren. Het enig wat er namelijk nodig is, is een amendement van het wellicht belangrijkste internationale juridische document dat we hebben -- het Statuut van Rome. Het Statuut van Rome codificeert wat bekend staat als de misdaden tegen de vrede, te weten: misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, genocide en misdaden van agressie. Ik was me er niet van bewust toen ik het voorstelde aan de Commissie voor Internationaal Recht in 2010, maar toen dit document werd opgesteld, ging het niet slechts om vier misdaden tegen de vrede. Eind tachtiger-, begin negentigerjaren was er nog een vijfde misdaad, en dat was ecocide. Het maakte deel uit van het concept. Stel je voor: er waren honderden, zo niet duizenden speciale VN-rapporteurs, advocaten, vertegenwoordigers van lidstaten en andere verbonden organisaties, allemaal betrokken bij dat opstellen van het concept over een periode van tien, elf jaar en ecocide maakte deel uit van dat document. Ik wist dat op dat moment niet, tot een journalist van de Baltische staten contact met me opnam en me hiervan verwittigde. Dat was heel opwindend, om te ontdekken dat dit al een geschiedenis had, dat in eerste instantie ecocide al een internationale misdaad was. Maar in 1996 werd ze letterlijk van het papier geveegd. Wat de misdaden tegen de vrede hadden moeten zijn die het welzijn van alle leven hadden moeten beschermen, waren gereduceerd tot slechts vier internationale misdaden. Ik wil dat die misdaad nooit meer uit het beeld verdwijnt en ik denk dat we kunnen verzekeren dat ze terugkomt. Alles wat dat document nodig heeft, is een amendement om het terug te brengen waar het ooit stond. Vele landen ondersteunden het in eerste instantie en vele landen protesteerden dan ook toen het werd verwijderd. Als deze misdaad in 1996 in de tekst zou zijn opgenomen en in 1998 tot wet zou zijn geworden, dan hadden we nu geen ontbossing meer, of oliewinning, er zouden geen genetisch gemodificeerde organismen meer zijn, of kernwapens. Stel je eens voor hoe onze wereld eruit zou zien als het tot wet was geworden. Wat we in plaats daarvan hebben is een cyclus van schade en verwoesting die een uitvergroting is van wat ik als kind op school meemaakte, alleen in plaats van kinderen die misbruikt en gekwetst worden, is het nu de Aarde die misbruikt en gekwetst wordt. Schade en verwoesting leiden letterlijk tot, onder meer, uitputting van grondstoffen, wat leidt tot conflict, wat leidt tot oorlog, in een cyclus die zichzelf verder stuwt, sneller en sneller. Maar hier gaat het om. We kunnen die cyclus verstoren; we kunnen haar tot staan brengen; we kunnen besluiten: "Tot hier en niet verder." Dat kunnen wij, wij individuen kunnen ervoor zorgen dat die wet weer op haar plaats komt en wij kunnen voorkomen dat de cyclus zichzelf blijft voeden en verder uit de hand loopt. Dit is het begin van het voorstel dat ik in 2010 heb voorgelegd aan de Commissie voor Internationaal Recht. Sinds ik ze deze wet heb voorgelegd, dit amendement van het Statuut van Rome, is mijn leven onherkenbaar veranderd. Dit voorstel heeft me over de hele wereld geleid. Alleen al het afgelopen jaar heb ik 54 regeringen geadviseerd - bijvoorbeeld staatssecretarissen, VN-ambassadeurs en hun rechtsadviseurs. Ik werd zelfs door sommige landen uitgenodigd in concept te beschrijven hoe deze wet in 2020 zou kunnen worden geïmplementeerd. We legden dat vorig jaar aan elke regering voor, over de hele wereld. Alles wat ik doe is open-sourced. We hebben een informatiepagina online waar alles te vinden is onder Creative Commons-licentie, dus je kunt er alles downloaden. Er bestaat nu een ecocide-conceptakte die door ieder land geactiveerd kan worden zodra de wet is goedgekeurd. En in Europa hebben we een fast-tracksysteem waarmee voor de eerste keer ooit, wij als burgers kunnen stemmen om een ecocidewet aan te nemen hier in Europa. Dus jullie stem hier in Europa telt. Maar er is meer. Als je uit Australië komt, uit Afrika, uit Amerika, uit Indonesië, uit Micronesië of ergens daartussenin: we hebben jouw hulp nodig. En we hebben een kaart op onze informatiepagina, zodat je je steun zichtbaar kunt maken. Want hier gaat het om: regeringen hebben een mandaat nodig om te kunnen zeggen: "Genoeg is genoeg. Dit gaan we wettelijk verbieden." Ik wil de klok eens 200 jaar terugdraaien en jullie meenemen naar een tijd waarin er dingen gebeurden die lijken op wat er nu gebeurt om te zien hoe dat toen uiteindelijk is afgelopen. Wat deden we tweehonderd jaar geleden? We behandelden mannen en vrouwen als goederen, puur vanwege van hun kleur -- omdat ze zwart waren. We brandmerkten ze en verklaarden hen ons eigendom -- we devalueerden mensen tot dingen. Wat we daar deden, doet me denken aan wat ik bij mij op school had gezien. De menselijkheid werd ondergewaardeerd. Net zoals op school de kleinere kinderen ondergewaardeerd werden, deden we dat op veel grotere schaal in de dagen van slavernij. En wanneer we dat doen, levende wezens behandelen als dingen, brengen we grote schade toe -- wat tot conflicten kan leiden en tot nog veel erger. Het is die cyclus van schade en verwoesting weer. De man die uiteindelijk die cyclus doorbrak, was William Wilberforce. Het was een Brits parlementariër die opstond en zei: "Het is genoeg. Dit moet stoppen." Hij realiseerde zich dat je mensen niet als goederen kunt behandelen. Maar William Wilberforce deed dit niet in zijn eentje. Feitelijk deed het volk dat. Het waren mensen in de hele wereld die in opstand kwamen, die opkwamen voor de slaven. De slaven kwamen zelf ook in opstand, maar hun stemmen werden niet gehoord. In plaats daarvan waren het mensen in het VK en andere landen die in opstand kwamen en hun ongenoegen uitten. Daarmee gaf het volk feitelijk een mandaat aan de regering om een wet aan te nemen. In het VK werden de wetten die slavernij strafbaar stelden, aangenomen twee dagen voordat William Wilberforce overleed. Hij kon met gerust hart overlijden. Hoe is dit relevant? In tegenstelling tot in William Wilberforce's tijd, als we kijken naar de huidige situatie, als we kijken naar de schade en verwoesting van iets anders dat wordt uitgebuit, en wel de Aarde, hebben we nu een groot voordeel: we hebben Google, we hebben TED Talks, we hebben Facebook. Ons vermogen om te communiceren is versterkt op zovele manieren. In de tijd dat William Wilberforce opstond en zei: "Het is genoeg. Dit moet stoppen", vertelde men hem: "Dat kun je niet doen. Onze wereld is gebaseerd op slavernij. Het is een noodzaak. De mensen eisen het. Als je de slavernij afschaft, stort de economie in." Maar, wat dacht je? Dat gebeurde helemaal niet. Veel van de bedrijven die toen werkten met slaven, gingen zich richten op andere innovatieve handel, zoals thee uit China. Sommige werden de politie van de oceaan. Wat zo interessant is, is dat er een moment in de geschiedenis was dat de beschaving opstond en zei: "Genoeg. Dit moet stoppen." Wij het volk deden onze menselijkheid gelden. Recht is een krachtig wapen. Het kan een wapen zijn dat schade en verwoesting aanricht, of het kan een wapen zijn dat het leven juist bekrachtigt. Wat er gebeurde in de dagen van slavernij, was dat slaven werden behandeld als bezittingen: we hingen slaven letterlijk een prijskaartje om en verhandelden hen als goederen. Maar kijk naar de Aarde. We hebben hetzelfde gedaan. Dat kunnen we veranderen. We kunnen die cyclus van schade stoppen en dat doen we door opzichters te worden, door voogden te worden, door curatoren te worden. En dat is een hele andere insteek, dat heeft te maken met zorg, wat een wettelijke zorgplicht wordt genoemd. In plaats van 'ik heb een recht', wordt het 'ik heb een plicht' -- een zorgplicht. In plaats van het hier en nu en een cyclus van profijt die zich elk kwartaal herhaalt, kijken we zeven generaties vooruit, kijken we naar de lange termijn, kijken we naar de consequenties. Maar niet alleen de wet moet veranderen; het gaat om leiderschap. En niet alleen om leiderschap van staatshoofden, maar om leiderschap van mij en leiderschap van jullie allemaal. Want feitelijk vraag ik jullie om uit je comfortzone te stappen, om over die rand van je comfortzone te stappen. Want als je dat doet, gebeuren er wonderen -- dat weet ik. Ik zou hier vandaag niet zijn als ik niet buiten mijn comfortzone was gestapt. En ik vraag jullie mij te helpen -- jullie en je vrienden en je netwerken -- om dit grote idee te nemen en het te delen met de hele wereld. Want als we dat doen, kunnen we echt zorgen voor een wonder. Het is mijn wens een einde te maken aan ecocide. Ik weet dat we het kunnen, maar ik kan het niet alleen. Ik vraag jullie om mij te helpen, om dit idee te verspreiden, een idee waar het hoog tijd voor is. Het werkt nu eenmaal zo: als je een idee hier onderdrukt, dan duikt het ergens ander weer op. En dit is een idee dat zich niet laat negeren. Deze keer hoeft het niet stilletjes te worden verwijderd en van tafel geveegd; we kunnen het opnieuw op de agenda zetten. Dit gaat over het zingen van een nieuw lied, en het zo goed zingen van dat lied, dat anderen mee willen gaan doen. En ik vraag jullie vandaag samen met mij dat lied vorm te geven en te zingen in een land dat in de hele wereld bekend staat om haar gezang. Want als we dat nieuwe lied zingen, kunnen we vrede op Aarde brengen. Ik dank jullie wel. (Applaus)