Hallo.
Ik zou jullie graag
aan iemand willen voorstellen.
Dit is Jomny.
Dus 'Jonny', maar dan per ongeluk
gespeld met een 'm',
mochten jullie je dat afvragen ...
We zijn tenslotte niet allemaal perfect.
Jomny is een alien
die naar de aarde is gestuurd
om mensen te bestuderen.
Jomny voelt zich verloren,
alleen en ontheemd.
Zo hebben we ons allemaal
wel eens gevoeld, denk ik.
Ik tenminste wel.
Ik heb het verhaal
over deze alien geschreven
in een periode dat ik me
heel sterk een buitenstaander voelde.
Ik woonde pas in Cambridge en was gestart
met mijn doctoraat aan het MIT.
Ik voelde me bang, geïsoleerd,
had het gevoel dat ik er niet bij hoorde.
Maar ik had een soort veiligheidslijn.
Ik schreef namelijk grappen,
al jaren- en jarenlang,
en deelde die op sociale media.
En ik merkte dat ik dat
hoe langer hoe vaker ging doen.
Nu kan het internet voor veel mensen
een eenzame plek lijken,
een beetje als dit: een grote,
eindeloze, uitgestrekte lege ruimte
waar je kunt blijven roepen,
maar waar niemand je ooit hoort.
Maar mij deed het eigenlijk goed
om mijn hart hier te luchten.
Toen ik mijn gevoelens
in deze lege ruimte uitte,
merkte ik dat ze op een gegeven moment
terug begon te spreken,
dat ze helemaal niet
zo eindeloos en verlaten was,
maar juist vol
met allerlei andere mensen
die er ook in zitten te turen
en ook gehoord willen worden.
Er zitten heel veel negatieve kanten
aan sociale media.
Dat bestrijd ik helemaal niet.
Als je online bent,
word je geconfronteerd met zo veel
somberheid, boosheid en geweld --
het lijkt soms wel
het einde van de wereld.
Toch hink ik wat dit betreft
op twee gedachten,
omdat ik niet kan ontkennen
dat ik veel van mijn beste vrienden
online heb leren kennen.
En ik denk dat dat deels komt
door het vertrouwelijke karakter
van sociale media.
Je kunt het gevoel hebben dat je in een
persoonlijk, intiem dagboek schrijft
dat alleen voor jouw ogen bestemd is,
terwijl je tegelijkertijd wilt
dat iedereen het leest.
En het leuke daarvan is, denk ik,
dat we de dingen gaan bekijken
vanuit het gezichtspunt van mensen
die compleet anders zijn dan wij.
En soms is dat mooi.
Toen ik me voor het eerst
aansloot bij Twitter,
merkte ik dat veel
van de mensen die ik volgde
het over geestelijke gezondheid hadden
en over in therapie gaan,
op een manier die vaak veel vrijer was
dan wanneer we het één op één
over zulke zaken hebben.
Dankzij hen werd een gesprek
over geestelijke gezondheid heel gewoon
en ze hielpen me te beseffen
dat in therapie gaan iets was
waar ik ook baat bij zou hebben.
Nu zullen veel mensen
het maar eng vinden
om het over zulke zaken te hebben,
op een platform zo open
en openbaar als internet.
Ik denk dat veel mensen
het enorm beangstigend vinden
om je online te laten zien
als je nog niet perfect gevormd bent.
Maar ik denk dat het internet eigenlijk
een prima plek is als je onzeker bent
en dat het opwindende kansen biedt,
want in mijn ogen is het belangrijk
dat je je imperfecties, je onzekerheden
en je kwetsbaarheden deelt
met andere mensen.
(Gelach)
Als iemand aangeeft
dat hij zich somber voelt of bang is
of eenzaam bijvoorbeeld,
dan zorgt dat ervoor
dat ik mezelf al minder alleen voel,
niet omdat mijn eigen eenzaamheid
erdoor verdwenen is,
maar omdat ik merk dat ik niet alleen sta
in mijn gevoel van eenzaamheid.
En als schrijver en kunstenaar
vind ik het heel belangrijk dat de troost
die van kwetsbaarheid uitgaat
gemeengoed wordt, iets wat we
met elkaar kunnen delen.
Ik vind het spannend
om het innerlijk naar buiten te brengen,
om deze onzichtbare, persoonlijke emoties
waar ik geen woorden voor heb,
tegen het licht te houden,
er woorden aan te verbinden
en die dan te delen met anderen
om hen zo te helpen woorden te vinden
om hun eigen emoties aan te boren.
Ik weet dat dit nogal groots klinkt,
maar uiteindelijk zou ik dit alles
in handzame pakketjes willen stoppen,
want verhuld in zulke
kleinere eenheden, denk ik,
zijn ze makkelijker te hanteren
en wordt het een stuk leuker.
Ik denk dat we zo makkelijker inzien
dat we als mens hetzelfde zijn.
Soms krijgt het de vorm
van een kort verhaal,
soms van een grappig boek
met illustraties, bijvoorbeeld.
En soms krijgt het de vorm
van een flauwe grap
die ik op internet zet.
Een paar maanden geleden,
bijvoorbeeld, zette ik dit idee online
voor een hondenuitlaatdienst
waarbij een hond voor je deur staat
en jij het huis uit moet
om een eindje te gaan wandelen.
(Gelach)
Als er app-ontwikkelaars
in het publiek zitten,
zoek me dan na afloop even op.
Of ik post iets als ik me onzeker voel
over een e-mail die ik ga versturen.
'Best' onderaan mijn e-mails
staat voor 'Ik doe mijn best',
wat weer staat voor:
'Heb alsjeblieft geen hekel aan me;
ik beloof dat ik mijn best zal doen!'
Of mijn antwoord
op de klassieke ijsbreker:
als ik uit eten kon gaan met iemand,
dood of levend, dan deed ik dat.
Ik ben erg eenzaam.
(Gelach)
En ik merk dat als ik
deze dingen online zet,
ik vaak dezelfde reacties krijg.
Mensen zoeken elkaar op om te lachen,
om zoiets met elkaar te delen
en gaan dan ook net zo snel
weer uit elkaar.
(Gelach)
Inderdaad, zodat ik weer alleen ben.
Maar deze korte momenten van samenzijn
hebben soms veel te betekenen.
Toen ik afstudeerde
aan de school voor bouwkunst
en naar Cambridge verhuisde,
stelde ik online deze vraag:
"Met hoeveel mensen in je leven
heb je je laatste gesprek al gehad?"
En ik dacht daarbij
aan mijn eigen vrienden
die vertrokken waren naar
andere steden en zelfs andere landen
en hoe lastig het zou zijn
in contact met hen te blijven.
Anderen begonnen hierop te reageren
en hun eigen ervaringen te delen.
Iemand vertelde over een familielid
met wie hij ruzie had gekregen.
Een ander sprak over een geliefde
die snel en onverwacht was overleden.
Weer een ander had het
over zijn schoolvrienden,
die ook waren weggetrokken.
En toen gebeurde er iets grappigs.
Mensen reageerden niet alleen op mij,
maar begonnen ook op elkaar te reageren,
gingen met elkaar het gesprek aan,
deelden hun eigen ervaringen
en steunden elkaar,
moedigden elkaar aan om contact te zoeken
met die vriend die ze een tijd
niet gesproken hadden
of met dat familielid
met wie ze ruzie hadden.
En op een gegeven moment
was er dit hele kleine groepje.
Het leek wel alsof er
een steungroep was ontstaan
van allerlei mensen
die elkaar gevonden hadden.
En ik denk dat elke keer
als we iets online zetten,
elke keer dat we dat doen,
dat er een kans is
dat er zulke groepjes ontstaan,
dat de kans bestaat dat heel
verschillende mensen samenkomen
en naar elkaar toe worden getrokken.
En dat je soms,
tussen alle troep op internet,
een geestverwant vindt.
Soms gebeurt dat als je de antwoorden
en de commentaren doorleest
en je een heel zachtaardige reactie ziet
of een heel heldere of grappige.
Soms is dat als je iemand gaat volgen
en je merkt dat ze jou ook al volgen.
En soms is dat als je mensen opzoekt
die je in het echte leven kent
en door wat jij schrijft
en door wat zij schrijven
ineens beseft dat je heel veel
interesses met elkaar gemeen hebt
en dat brengt hen dichterbij.
Soms, als je geluk hebt,
ontmoet je een andere alien.
[als twee aliens elkaar in den vreemde
treffen, voelt het al meer thuis]
Maar ik maak me ook zorgen,
want, zoals we wel weten,
is internet meestal niet zo.
We weten allemaal
dat het meestal een plek lijkt
waar we elkaar verkeerd begrijpen,
waar we met elkaar in de clinch liggen,
waar verwarring heerst, waar geschreeuwd
en gegild en geroepen wordt
en je het idee krijgt
dat er van alles te veel is.
Het voelt chaotisch
en ik weet niet hoe we het slechte
weg kunnen houden van het goede,
want, zoals we weten en hebben gemerkt,
kan het slechte ons veel pijn doen.
Mij lijkt het dat de platformen
die we in deze online ruimtes gebruiken
per ongeluk -- of met opzet --
ontworpen zijn
om dreigementen en misbruik toe te staan,
om verkeerde informatie te verspreiden,
om haat en haatdragende taal toe te laten
en het geweld dat daaruit voortkomt,
en het lijkt erop
dat geen van de huidige platformen
er voldoende aan doet
om dat tegen te gaan.
Maar toch, en misschien jammer genoeg,
trek ik er nog steeds naartoe,
net als veel anderen,
omdat je soms gewoon het gevoel hebt
dat daar iedereen uithangt.
En ik vind het dom van mezelf,
onnozel soms,
dat ik waarde hecht aan zulke
korte momenten van menselijk contact.
Maar ik ben er altijd van uitgegaan
dat deze korte ogenblikken
van mens-zijn ertoe doen --
niet als terugtrekking uit de wereld,
maar juist als reden
waarom we deze plekken opzoeken.
Ze zijn belangrijk en van levensbelang;
ze sterken en bezielen ons.
Het zijn kleine, tijdelijke
toevluchtsoorden als deze
die ons laten zien dat we
niet zo alleen zijn als we denken.
En dus ja, het leven is rot,
iedereen is somber
en op een dag gaan we allemaal dood --
[kijk. het leven is rot.
iedereen somber.
We gaan allemaal dood, maar ik heb net
dit opblaasbare springkasteel gekocht
dus trek je nu je schoenen uit of niet]
Ik denk dat het springkasteel in dit geval
in werkelijkheid staat voor onze relaties
en contacten met andere mensen.
En dus, op een avond,
toen ik de wereld bijzonder
triest en uitzichtloos vond,
schreeuwde ik het uit, de lege ruimte in,
die verlaten duisternis.
Ik zei: "Op dit moment voelt
inloggen op sociale media
net als iemands hand vasthouden
aan het einde van de wereld."
En deze keer was het niet
de leegte die reageerde,
maar waren het mensen die opdoken,
die me antwoord begonnen te geven
en vervolgens met elkaar gingen praten
en langzaam begon zich
deze kleine groep te vormen.
Mensen zochten elkaar op
om elkaars hand vast te houden.
En in deze onveilige en onzekere tijden,
te midden van dit alles,
moeten we ons denk ik
blijven vasthouden aan andere mensen.
Het is maar iets heel kleins,
bestaande uit korte momenten,
maar ik zie het als
één piepklein streepje licht
te midden van alle duisternis.
Dank jullie wel.
(Applaus)
Bedankt.
(Applaus)