Hoe kon Adolf Hitler,
de tiran die een van de grootste genocides
in de menselijke geschiedenis arrangeerde,
aan de macht komen
in een democratisch land?
Die geschiedenis begint ten tijde
van het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Na de succesvolle actie
van de Geallieerden in 1918
wist Duitsland dat de oorlog verloren was
en ze tekenden een wapenstilstand
om de gevechten te beëindigen.
Terwijl de imperiale overheid instortte,
verspreidde burgerlijkere onrust
en arbeidersstakingen zich door het land.
Bang voor een communistische revolutie,
gingen grote partijen samenwerken
om de opstanden te onderdrukken,
door het oprichten van
de parlementaire Weimar Republiek.
Een van de eerste taken
van deze nieuwe overheid
was het uitvoeren van het vredesverdrag
zoals opgelegd door de Geallieerden.
Niet alleen hadden ze
een tiende van hun land verloren
en moesten ze hun leger ontmantelen,
Duitsland moest verantwoordelijkheid nemen
voor de oorlog en reparaties betalen,
wat hun zwakke economie
nog meer schade toebracht.
De vele nationalisten en veteranen
zagen dit als een grote vernedering.
Zij waren van mening dat de oorlog
gewonnen had kunnen wonnen
als het leger niet was verraden
door politici en betogers.
Deze opvattingen werden
een obsessie voor Hitler
en zijn hypocrisie en paranoïde wanen
leidden ertoe dat hij Joden de schuld gaf.
Zijn woorden vonden bijval
in een bevolking vol antisemieten.
In die tijd waren honderdduizenden Joden
geïntegreerd in de Duitse maatschappij,
maar veel Duitsers bleven hen
als buitenstaanders zien.
Na de Eerste Wereldoorlog
leidde Joodse successen
tot ongegronde beschuldigingen
van subversie en profiteren van de oorlog.
Het kan niet genoeg benadrukt worden
dat deze complottheorieën
geboren werden uit angst,
boosheid
en hypocrisie,
in plaats van uit feiten.
Niettemin had Hitler
succes met deze uitspraken.
Toen hij zich aansloot bij een kleine
nationalistische politieke partij
verwierf hij met zijn manipulatieve
publieke optredens al snel het leiderschap
en trok steeds
grotere groepen mensen aan.
De combinatie van antisemitisme
en populistische haatdragendheid
leidde de Nazi's ertoe zowel
het communisme als het kapitalisme
te bestempelen als Joodse samenzweringen,
bedoeld om Duitsland te vernietigen.
The Nazi partij was niet direct populair.
Nadat ze faalden in hun poging
de overheid omver te werpen,
werd de partij verbannen
en Hitler werd gevangen genomen
voor het plegen van verraad.
Maar toen hij een jaar later
werd vrijgelaten,
begon hij de beweging
onmiddellijk weer op te bouwen.
En toen, in 1929,
vond de Grote Depressie plaats.
Dit leidde ertoe dat Amerikaanse banken
hun leningen aan Duitsland terugtrokken
en de zwakke Duitse economie
stortte in één nacht in.
Hitler maakte gebruik
van de boosheid van burgers,
bood hen gemakkelijke zondebokken
en deed ze de belofte om de voormalige
grootsheid van het land te herstellen.
De conventionele partijen
bleken de crisis niet op te kunnen lossen
en de linkse oppositie
werd getergd door interne strubbelingen.
Dus stroomde er het nodige
gefrustreerde publiek naar de Nazi's,
waardoor hun aandeel in het parlement
in twee jaar van 3% tot 18% groeide.
In 1932 stelde Hitler
zich verkiesbaar als president,
maar hij verloor van de oorlogsveteraan
Generaal von Hindenburg.
Maar met 36% van de stemmen
liet Hitler zien hoeveel volgers hij had.
Het jaar daarop wisten
adviseurs en zakenmannen
Hindenburg ervan te overtuigen
Hitler als kanselier aan te stellen,
om zo Hitler's populariteit
voor hun eigen karretje te spannen.
Hoewel de kanselier slechts
administratief hoofd van het parlement is,
breidde Hitler de macht
bij deze positie langzaam uit.
Ondertussen vormden zijn aanhangers
paramilitaire groepen
die betogers op straat bevochten.
Hitler wakkerde de angst aan
voor een communistische opstand
en vertelde dat hij de enige was
die de openbare orde kon herstellen.
Niet lang daarna, in 1933,
werd een jonge arbeider veroordeeld voor
brandstichting in een parlementair gebouw.
Hitler gebruikte dit incident
om de regering ervan te overtuigen
hem noodbevoegdheden te geven.
Binnen enkele maanden werden
de persvrijheid afgeschaft,
andere partijen ontbonden,
en anti-Joodse wetten doorgevoerd.
Velen van Hitler's
vroegere radicale volgers
werden gearresteerd en geëxecuteerd,
samen met potentiële tegenstanders,
en toen president Hindenburg
in augustus 1934 overleed
was het duidelijk dat er
geen nieuwe verkiezingen kwamen.
Wat zorgwekkend is, is dat Hitler
voor zijn vroege maatregelen
de massa niet onder druk hoefde te zetten.
Zijn speeches gebruikten
de angst en woede van mensen
om hen zo over te halen
hemzelf en de Nazi-partij te steunen.
Ondertussen begonnen
zakenmannen en intellectuelen,
die aan de goede kant
van de publieke opinie wilden staan,
Hitler aan te bevelen.
Ze stelden zichzelf en anderen gerust
met de gedachte dat de extreme
retoriek slechts show was.
Decennia later is Hitler's opkomst
een waarschuwing
voor de kwetsbaarheid van democratie
als het wordt omgeven door een boze groep
en een leider die hun woede wil voeden
en hun angst wil uitbuiten.