Heb je je wel eens afgevraagd wie het internet eigenlijk uitgevonden heeft? Sommige mensen zijn ziljonairs geworden dankzij het internet. Maar ze hebben alleen slimme manieren om het internet te gebruiken bedacht. Dus degene die "het internet heeft uitgevonden" zou een gaziljonair moeten zijn, slechts gelijk aan God, toch? Aan wie moeten we het internet toeschrijven? Aan een Britse nerd in een ondergronds lab in Zwitserland? Misschien. Slimme Amerikanen die door de Russen be- dreigd werden met nucleaire vernietiging? Geen slecht idee. Franse wetenschappers die hun computer- netwerk "Le Internet" noemden? Zou kunnen. Of waren het een hoop slimme weten- schappers die wisten dat ze aan iets nuttigs werkten, maar niet door hadden dat het zó belangrijk zou worden? Laten we eens proberen wat feiten recht te zetten. Er is het internet, een hele hoop computer- netwerken die met elkaar verbonden zijn, en het World Wide Web, een manier om het delen van informatie met al die verbonden computers makkelijker te maken. Het tegenwoordige internet heeft minstens 40 jaar in de steigers gestaan. Een populair, maar verkeerd, verhaal is dat het internet ontwikkeld is door de VS zodat het een communicatienetwerk had dat een nucleaire oorlog zou overleven. Volgens een van de oprichters van het eerste netwerk, het ARPANET, in de jaren '60 draaide het eerste netwerkexperiment helemaal niet om communicatie; het ging erom efficiënter processors te kunnen gebruiken, iets dat bekend staat als timesharing, wat erop neerkwam dat wetenschappers computerkracht konden delen. Dat kwam omdat er tot de jaren '60 eigen- lijk geen netwerken bestonden: grote machines die mainframes heetten stonden in een kamer en voerden computertaken een voor een uit. Door timesharing konden deze gigantische computers meerdere taken tegelijk uitvoeren, waardoor hun kracht door meerdere weten- schappers tegelijk kon worden gebruikt. En als je computers met elkaar begint te verbinden, ga je je natuurlijk afvragen wat je kunt doen om communicatie daar- tussen makkelijker te maken. Over de hele wereld probeerden weten- schappers dit probleem op te lossen. Laten we eens naar een paar belangrijke concepten kijken die verder ontwikkeld werden. Zoals pakketschakelen. In het VK was er een commerciëel netwerk ontwikkeld door het National Physical Laboratory, maar dat is nooit echt van de grond gekomen omdat het geen budget kreeg. Maar zij kwamen wel met het idee van pakketschakelen, een manier waarop opstoppingen op drukke netwerken voor- komen kunnen worden door gegevens aan de ene kant op te knippen en aan de andere kant weer aan elkaar te plakken. De Fransen speelden ook een rol. Zij werkten aan een wetenschappelijk netwerk, CYCLADES, maar ze hadden geen groot budget, dus ze besloten te werken aan directe verbindingen tussen computers, in plaats van met gatewaycomputers te werken. Even terzijde, dit is, toegegeven, niet heel erg wetenschappelijk, maar volgens één theorie was een gevolg van hun werk het woord 'internet'. Maar dat hoef je niet te geloven, als je niet wilt. We zitten inmiddels in de vroege jaren '70. Er is een hoop computerinfrastructuur, maar communicatie is onhandig, omdat verschillende netwerken niet met elkaar kunnen praten. TCP/IP is de oplossing op dit probleem. De TCP/IP-protocollen zijn de basale communicatietaal van het internet en labelt de gegevenspakketten zodat elk pakket weliswaar een andere route kan nemen, maar alle pakketten toch bij hun bestem- ming aankomen en in de juiste volgorde gezet kunnen worden.