Ik wil vandaag vertellen over leugenaars, rechtszaken en lachen. De eerste keer dat ik hoorde van Holocaustontkenning moest ik lachen. Holocaustontkenning? De Holocaust, die de twijfelachtige eer heeft de best gedocumenteerde genocide in de wereld te zijn? Wie kan geloven dat die niet gebeurd is? Moet je nagaan. Als ontkenners gelijk hebben, wie hebben dan allemaal ongelijk? Om te beginnen de slachtoffers -- de overlevenden die ons hun schokkende verhalen hebben verteld. Wie moeten er verder nog ongelijk hebben? De omstanders. De mensen die in die ontelbare dorpen en steden woonden aan het Oostelijk front, die hun buren zagen worden opgehaald -- mannen, vrouwen, kinderen, jong, oud -- om naar de rand van de stad te worden gemarcheerd en daar te worden doodgeschoten en in de sloot gegooid. Of de Polen, die in de dorpen rond de vernietigingskampen woonden, die moesten toezien hoe elke dag de treinen vol mensen binnenreden en er leeg weer uitkwamen. Maar bovenal, wie zouden ook ongelijk moeten hebben? De daders. De mensen die zeiden: "We hebben het gedaan." "Ik heb het gedaan." Goed, misschien maakten ze een voorbehoud. Ze zeiden: "Ik had geen keus; ik werd ertoe gedwongen." Maar ze zeiden hoe dan ook: "Ik heb het gedaan." Denk er eens over na. In niet één oorlogstribunaal sinds de Tweede Wereldoorlog heeft een dader uit welk land dan ook ooit gezegd: "Dat is nooit gebeurd." Misschien zeiden ze: "Ik werd gedwongen", maar nooit dat het niet gebeurd was. Na rijp beraad besloot ik dat ik me niet ging bezighouden met ontkenning; ik had belangrijker dingen om over te schrijven en te onderzoeken, dus liet ik het daarbij. Iets meer dan tien jaar later kwamen twee wetenschappers van naam -- twee van de meest prominente historici inzake de Holocaust -- bij me en zeiden: "Deborah, laten we eens praten. We denken over een onderzoek waar jij de aangewezen persoon voor lijkt." Nieuwsgierig en gevlijd dat ze met een idee kwamen waar ze mij voor wilden hebben, vroeg ik: "Wat is het?" En zij zeiden: "Holocaustontkenning." En opnieuw moest ik lachen. Holocaustontkenning? De mensen van de platte aarde? De 'Elvis leeft'-mensen? Die zou ik moeten onderzoeken? Die twee mannen zeiden: "Ja, we zijn benieuwd. Waar gaat dit over? Waar gaat het ze om? Hoe krijgen ze het voor elkaar dat mensen hen geloven?" Ik dacht, als zij denken dat het de moeite waard is, moet ik dit misschien wel even kunnen inpassen -- een jaar, of twee, drie, misschien ook wel vier -- in academische termen is dat 'even'. (Gelach) Wij werken heel langzaam. (Gelach) Dus ik zou eens kijken. En dat deed ik. Ik deed mijn onderzoek en vond een aantal dingen, waar ik er vandaag twee van met jullie wil delen. Een: ontkenners zijn wolven in schaapskleren. Het zijn dezelfde nazi's, neonazi's -- je mag zelf weten of je er 'neo' voor wilt zetten. Zo op het eerste gezicht waren er geen SS-achtige uniformen, swastika-achtige symbolen aan de muur, 'Sieg Heil'-groeten -- niets daarvan. Wat ik wel vond, waren mensen die paradeerden als respectabele academici. Wat hadden ze dan? Ze hadden een stichting: 'Stichting voor Historische Herziening'. Ze hadden een vakblad -- een goed ogend vakblad -- een 'Vakblad voor Historische Herziening'. Vol met papers -- afgeladen met voetnoten. En ze hadden een nieuwe naam. Niet neonazi's, niet antisemieten -- revisionisten. Ze zeiden: "Wij zijn revisionisten. Het gaat ons maar om één ding: om de fouten te corrigeren in de geschiedschrijving." Maar je hoefde maar vlak onder de oppervlakte te kijken en wat vond je daar? Dezelfde ophemeling van Hitler, verheerlijking van het Derde Rijk, antisemitisme, racisme, vooroordelen. Dat intrigeerde me. Het was antisemitisme, racisme, vooringenomenheid, maar verkleed als rationeel betoog. Wat ik ook vond -- velen van ons leerden dat er feiten zijn en meningen -- sinds het bestuderen van ontkenners zie ik dat anders. Er zijn feiten, er zijn meningen en er zijn leugens. En wat ontkenners willen doen, is hun leugens nemen, ze aankleden als meningen -- misschien gedurfde meningen, misschien alternatieve meningen -- om dan als mening hun plaats in de discussie op te kunnen eisen. En dan beginnen ze de feiten aan te vreten. Ik publiceerde mijn werk -- het boek werd gepubliceerd, 'Holocaustontkenning: de Groeiende Aanslag op Waarheid en Geheugen', het kwam uit in vele landen, waaronder hier in het VK bij Penguin; ik was er klaar mee en ik wou verder. Toen kwam de brief van Penguin VK. En voor de derde keer moest ik lachen ... maar dit was niet leuk. Ik opende de brief en er stond in dat David Irving een rechtszaak tegen me zou aanspannen in het VK omdat ik hem had uitgemaakt voor Holocaustontkenner. David Irving mij aanklagen? Wie was David Irving? David Irving was een schrijver van historische werken, de meeste over de Tweede Wereldoorlog, en bijna al zijn werk kwam tot de conclusie dat de nazi's echt zo slecht niet waren en de geallieerden echt niet zo goed. En de Joden, wat er ook was gebeurd, ze zouden het wel verdiend hebben. Hij kende de documenten, hij kende de feiten, maar hij verdraaide ze om tot zijn mening te komen. Hij was niet altijd Holocaustontkenner geweest, maar eind jaren 80 bekeerde hij zich ertoe met groot enthousiasme. Ik had ook moeten lachen omdat dit een man was die niet alleen de Holocaust ontkende, hij leek er echt trots op. Dit was een man die zei -- ik citeer -- "Ik ga het slagschip Auschwitz tot zinken brengen." Dit was een man die wees naar een getatoeëerd nummer op de arm van een slachtoffer en zei: "Hoeveel geld heb je verdiend door dat nummer op je arm te laten zetten?" Dit was een man die zei: "Er stierven meer mensen in de auto van senator Kennedy op Chappaquiddick, dan er stierven in de gaskamers van Auschwitz." Dat verwijst naar een Amerikaans incident, je kunt het opzoeken. Deze man toonde geen schaamte of terughoudendheid voor het ontkennen van de Holocaust. Veel van mijn academische collega's adviseerden me: "Ach, Deborah, niet op ingaan." Als ik dan zei dat je niet zomaar een rechtszaak kunt negeren, zeiden ze: "En wie gaat hem trouwens geloven?" Maar zo eenvoudig was het niet: volgens de Britse wet moest ik mijn gelijk bewijzen, ik moest bewijzen dat wat ik had gezegd waar was, niet zoals in de Verenigde Staten en veel andere landen, waar het aan hem zou zijn om aan te tonen dat ik het fout had. Wat hield dat in? Dat als ik niet terug zou vechten, hij gelijk zou krijgen. En als hij gelijk kreeg, zou hij met recht kunnen zeggen: "Mijn David Irving-versie van de Holocaust is de rechtmatige versie. Deborah Lipstadt pleegde laster toen ze me uitmaakte voor Holocaustontkenner. Dus ben ik, David Irving, geen Holocaustontkenner." En wat houdt die versie in? Dat er geen plan was om Joden te vermoorden, er waren geen gaskamers, er waren geen massamoorden, Hitler was niet de aanstichter van enig lijden en de Joden hebben dit allemaal zelf verzonnen om geld te krijgen van Duitsland en hun eigen staat, en dat deden ze met de hulp van de geallieerden -- ze hebben alle documenten vervalst en alle bewijzen in scène gezet. Dat kon ik niet laten bestaan en ooit een overlevende in de ogen zien of een van hun kinderen. Dat kon ik niet laten bestaan en mezelf een verantwoordelijke historica noemen. Dus vochten we. En voor wie 'Denial' niet hebben gezien, verklap ik alvast: we wonnen. (Gelach) (Applaus) De rechter concludeerde dat David Irving een leugenaar was, een racist, een antisemiet. Zijn kijk op de geschiedenis was tendentieus, hij loog, hij verdraaide -- en het belangrijkste: hij deed dat opzettelijk. We toonden een patroon aan, op meer dan 25 belangrijke punten. Geen kleine dingen -- velen hier in het publiek schrijven boeken, of hebben ze geschreven; we maken altijd fouten, daarom zijn we zo blij met de tweede druk: om fouten te corrigeren. (Gelach) Maar deze bewogen zich altijd in dezelfde richting: het is de schuld van de Joden, de nazi's treffen geen blaam. Maar hoe wonnen we? We volgden zijn voetnoten terug naar zijn bronnen. En wat vonden we? Niet alleen vaak en zelfs niet in de meeste gevallen, maar iedere keer opnieuw waar hij refereerde aan de Holocaust, bleek zijn zogenaamde bewijs verdraaid, ten dele waar, de datum veranderd, de volgorde veranderd, iemands aanwezigheid in een vergadering geveinsd. Of hij had geen bewijs, of zijn bewijs was niet sluitend. Wij bewezen niet wat er was gebeurd; we bewezen dat wat hij zei dat er gebeurd was -- en bijgevolg alle ontkenners, want ofwel hij citeert hen, ofwel krijgen zij hun argumenten van hem -- niet waar is. Wat zij beweren -- ze hebben er geen bewijzen voor. Waarom is nu mijn verhaal meer dan alleen het verhaal van een vreemde, zes jaar lang durende, moeilijke rechtszaak over een Amerikaanse professor die naar een rechtszaal werd gesleept door een man die in het oordeel van de rechter neonazi-polemist werd genoemd? Wat valt hieruit te leren? Ik denk dat er in de context van waarheidsvinding een belangrijke les uit is te leren. Want tegenwoordig, zoals we maar al te goed weten, liggen de waarheid en feiten onder vuur. Sociale media, ondanks al het goede dat ze ons heeft gebracht, heeft toegestaan dat het verschil tussen feiten -- vaststaande feiten -- en leugens is verwaterd. Ten derde: extremisme. Je ziet misschien geen Ku Klux Klan-gewaden, je ziet geen brandende kruisen, men spreekt wellicht ook niet direct over blanke suprematie. Het heet misschien 'Alt-right' of 'National Front' -- kies maar een naam. Maar daaronder doet hetzelfde extremisme dat ik vond in de Holocaustontkenning zich voor als een rationeel betoog. We leven in een tijd waarin de waarheid zich moet verdedigen. Ik moet denken aan een cartoon in de New Yorker. Er stond onlangs een quiz in de New Yorker waarbij de gastheer tegen een van de deelnemers zegt: "Ja mevrouw, u had het goed. Maar uw tegenstrever riep harder dan u, dus die krijgt de punten." Wat kunnen we doen? Ten eerste moeten we ons niet laten foppen door een rationeel voorkomen. We moeten eronder kijken en daar vinden we het extremisme. Ten tweede moeten we begrijpen dat waarheid niet relatief is. Ten derde: we moeten de aanval kiezen, ons niet verdedigen. Wanneer iemand een belachelijke bewering doet, ook al hebben ze een van de hoogste posities in het land, of zelfs de wereld -- moeten we zeggen: "Waar is het bewijs? Hoe kun je dat hard maken?" We moeten hen het vuur na aan de schenen leggen. We moeten er niet mee omgaan alsof hun leugens de waarheid zijn. En zoals ik zei, is de waarheid niet relatief. Velen van ons zijn opgegroeid in de wereld van de academie en verlicht liberaal denken, waar ons geleerd wordt dat alles bespreekbaar is. Maar dat is niet zo. Sommige dingen zijn gewoon waar. Er bestaan onbetwistbare feiten -- objectieve waarheden. Galileo leerde ons dat eeuwen geleden. Na door het Vaticaan te zijn gedwongen terug te komen op zijn woorden dat de Aarde om de Zon draaide, kwam hij naar buiten en wat zou hij toen gezegd hebben? "Toch draait hij eromheen." De aarde is niet plat. Het klimaat verandert. Elvis leeft niet meer. (Gelach) (Applaus) Het belangrijkste: waarheid en feiten liggen onder vuur. Wat ons te doen staat, onze taak, onze verantwoordelijkheid is groot. De tijd om te vechten is beperkt. We moeten nu iets doen. Later is het te laat. Dankjewel. (Applaus)