Op 12 augustus 2020
gingen twee groepen meisjes de straat op
om te protesteren in Minsk,
de hoofdstad van Wit-Rusland.
Ze trokken witte kleren aan
en gingen blootsvoets de straat op.
's Ochtends gingen sommigen
naar Komarovskiy Market,
in het centrum van de stad.
Later op de dag
kwam de andere groep met bloemen samen
bij de eeuwige vlam
onder het overwinningsmonument.
Ze stonden daar hand in hand
en begonnen het slaapliedje
van Wit-Rusland te zingen
in afwachting van de politiewagens.
Ze wisten dat de politie
ze zo zouden oppakken,
blootsvoets, met bloemen in de hand,
dat ze hen zouden meenemen
naar het politiebureau,
hen in elkaar zouden slaan
en hen zouden proberen te vernederen.
En toch deden ze het.
Dit jaar veranderde er iets
in Wit-Rusland,
een land van meer dan negen miljoen mensen
dat sinds 1994 wordt bestuurd
door een autoritair leider.
Deze jonge vrouwen protesteerden
tegen opnieuw een frauduleuze verkiezing,
die net een paar dagen eerder
had plaatsgevonden.
Hun bescheiden vorm van protest
groeide zeer snel uit
tot enorme, vreedzame,
vrouwgedreven demonstraties
door het hele land.
Binnen slechts een paar dagen
gingen honderdduizenden
mensen de straat op
en de demonstraties
zijn nooit meer opgehouden,
op een voor Wit-Rusland ongekende manier.
Dit alles ondanks het feit
dat de president zich uitriep
tot opnieuw verkozen
en dat meer dan 10.000 mensen
waren gearresteerd,
honderden gefolterd
en ten minste zes gedood.
Veel mensen vragen zich af
waarom de bevolking
van Wit-Rusland zich juist nu roert.
Wat drijft hen ertoe
voortdurend de straat op te gaan,
ondanks het ongekende politiegeweld,
ondanks de rechteloosheid?
Het antwoord dat ik het meest hoor,
is dat mensen moedig zijn geworden,
en dat is iets dat we samen hebben gedaan.
Want angst is een eigenschap
van een individu.
Het woekert in afzondering.
Het maakt geen onderscheid:
mannen, vrouwen, kinderen, ouderen --
ieder van ons ervaart angst,
maar daarvoor moeten we wel alleen zijn.
Voor moed zijn er twee nodig.
Het werkt alleen als en wanneer
we er voor elkaar zijn.
Doe mee, zodat je buurman, je collega
en je vriend de aanmoediging voelt.
En zij zullen hetzelfde doen voor jou.
Er is veel te doen geweest
over mijn eigen rol
in de presidentiële verkiezing
van augustus 2020.
Hoe ik me kandidaat stelde
in plaats van mijn man, Segei,
toen hij werd vastgezet
en de autoriteiten hem niet toestonden
zelf kandidaat te zijn;
hoe ik rechtmatig de verkiezingen won
en de verkozen leider
van democratisch Wit-Rusland werd,
terwijl de officiële uitslag
me slechts 10% van de stemmen gaf,
wat mij ertoe dwong het land
uit te vluchten met mijn kinderen;
hoe ik nog steeds vecht
voor hen die voor mij stemden
en wier stem het regime wil verdoezelen;
hoe 'moedig' ik ben.
Maar er zijn veel momenten geweest
waarop ik bang was en het wilde opgeven.
Ik werd bedreigd
en werd gedwongen te geloven
dat ik alleen sta in deze strijd.
Maar hoe meer steden ik bezocht,
hoe meer mensen
naar de bijeenkomsten kwamen,
hoe minder bang ik was.
En toen 60.000 mensen
in de dagen voor de verkiezing in Minsk
mij hun steun kwamen betuigen,
was ik niet meer bang.
Ik heb dit nooit willen doen.
Ik was nooit zo politiek geëngageerd
en had nooit gedacht
me verkiesbaar te stellen.
Ik wilde moeder worden en echtgenote.
Maar door het lot en de wil van mijn volk
werd ik in deze positie getild.
En ik accepteer dat
met een gevoel van plicht en trots.
Ik zal niet opgeven.
En ik zal me inzetten voor mensen,
want zij zetten zich in voor mij.
Onze moed is geworteld in eendracht.
Onze solidariteit is onze kracht.
Ik begrijp nu ook dat moedig zijn
een verplichting inhoudt.
Het is een besluit
dat je iedere dag weer neemt.
Je neemt de verantwoordelijkheid --
verantwoordelijkheid voor elkaar.
In dat opzicht ben ik niet anders
dan mijn mede-Wit-Russen.
Hun steun is voelbaar.
Hun solidariteit groeit met de tijd.
Als je met z'n tweeën bent,
word je brutaal.
Als je met 100 bent, dapper.
Als je met duizenden bent,
ben je moedig.
En ben je eenmaal met tienduizenden,
dan word je onaantastbaar.
Dank je wel.