Ik ben journalist en ik ben een immigrant. Die twee omstandigheden definiëren mij. Ik ben geboren in Mexico, maar ik heb meer dan de helft van mijn leven doorgebracht als reporter in de V.S., een land dat nu juist is gecreëerd door immigranten. Als verslaggever en als buitenlander heb ik geleerd dat neutraliteit, zwijgen en angst niet de beste opties zijn, noch voor de journalistiek, noch voor het leven. Neutraliteit is vaak een excuus dat wij, journalisten, gebruiken, zodat we onze echte verantwoordelijkheid kunnen ontwijken. Wat is die verantwoordelijkheid? Vragen stellen en het hoofd bieden aan degenen die de macht hebben. Daartoe dient de journalistiek. Dat is het grote wonder van de journalistiek: vragen stellen en de machthebbers uitdagen. Natuurlijk hebben we de plicht de realiteit te verslaan zoals die is, niet zoals we die graag willen zien. In die zin ben ik het eens met het principe van objectiviteit: als een huis blauw is, zeg ik dat het blauw is. Als er een miljoen werklozen zijn, zeg ik een miljoen. Maar neutraliteit zal me niet noodzakelijkerwijs naar de waarheid leiden. Al ben ik nauwgezet en scrupuleus en presenteer ik u de twee versies van een nieuwsbericht, de democratische en de republikeinse, de liberale en de conservatieve, regering en oppositie, dan is dat voor mij toch geen garantie, noch voor ons, dat we zullen weten wat waar is en wat niet waar is. Het leven is veel ingewikkelder en ik denk de journalistiek nu juist die complexiteit moet weergeven. Laat me je één ding zeggen: ik weiger om een recorder te zijn. Ik ben geen journalist geworden om een recorder te zijn. Ja, ik weet wat je me zal zeggen: niemand gebruikt nog recorders. (Gelach) Dus weiger ik mijn mobiel te pakken en op de knop 'opnemen' te drukken en hem voor me te houden alsof ik bij een concert ben, als een fan bij een concert. Dat is geen echte journalistiek. In tegenstelling tot wat velen denken geven wij, journalisten, de hele tijd waardeoordelen, ethische en morele oordelen. En steeds nemen we beslissingen die hoogst persoonlijk zijn en buitengewoon subjectief. Bijvoorbeeld: wat als je verslag moet doen van een dictatuur zoals die van Pinochet in Chili of die van Fidel Castro in Cuba? Ga je alleen melden wat de generaal en de commandant willen, of ga je er tegenin? Wat gebeurt er als je hoort dat in jouw land, of in een buurland, studenten verdwijnen en clandestiene graven opduiken of miljoenen van de begroting verdwijnen en er op magische wijze ineens ex-presidenten multimiljonair zijn? Ga je dan alleen de officiële versie geven? Of wat gebeurt er als je verslag moet uitbrengen van de presidentsverkiezingen van de voornaamste supermogendheid en een van de kandidaten maakt racistische opmerkingen, en seksistische, en xenofobe? Dat overkwam mij. Ik wil jullie vertellen wat ik deed, maar laat me eerst uitleggen waar ik vandaan kom, zodat je mijn reactie kunt begrijpen. Ik groeide op in Mexico City als oudste van 5 kinderen. Thuis was er echt niet genoeg geld om alle collegegelden van de universiteit te betalen, dus studeerde ik 's morgens en werkte ik 's middags. Na lange tijd gaven ze me een baan die ik altijd al wilde: tv-journalist. Dat was een grote kans. Maar in mijn derde reportage waagde ik het kritiek te leveren op de president en het gebrek aan democratie in Mexico te bespreken: vanaf 1929 tot het jaar 2000 werd er in Mexico duidelijk gefraudeerd. De zittende president wees zelf zijn opvolger aan. Dat is geen echte democratie. Het leek me een geniaal idee dat aan de kaak te stellen, maar mijn baas -- (Gelach) mijn baas vond het niet zo geniaal. In die tijd was er directe censuur van het presidentiële huis Los Pinos op de media en mijn baas, die verantwoordelijk was voor dat programma en ook manager was van een voetbalclub -- ik dacht altijd al dat hij goals interessanter vond dan nieuws -- keurde mijn reportage af. Hij verzocht me die te veranderen, ik heb nee gezegd. Daarop stelde hij een andere journalist aan om te schrijven wat ik vermoedelijk had moeten zeggen. Een gecensureerde journalist wilde ik niet zijn. Ik weet niet hoe ik het durfde, maar ik schreef mijn ontslagbrief en zo, op 24 jarige leeftijd, ik was pas 24, nam ik het meest lastige en ideële besluit van mijn leven. Ik ging niet alleen de tv opgeven, maar ik had besloten mijn land te verlaten. Ik verkocht mijn karretje, een gammele rode Volkswagen, ik ritselde een paar dollars en nam afscheid van mijn familie en vrienden, van mijn straten, mijn plekjes, mijn taco's (Gelach) en ik boekte een vlucht, enkele reis, naar Los Angeles, Californië. Zo werd ik een van de 250 miljoen immigranten die er op de wereld zijn. Vraag welke immigrant dan ook over hun aankomst in het nieuwe land en je zult zien dat ze zich alles herinneren, als was het een film met achtergrondmuziek. In mijn geval: ik arriveerde in Los Angeles, de zon ging onder, en alles wat ik had -- een gitaar, een koffer, en een paar documenten -- kon ik allemaal dragen met mijn twee handen. Dat gevoel van volledige vrijheid heb ik nooit meer gevoeld. Ik redde het met het weinige dat ik had. Ik verkreeg een studentenvisum, ik studeerde, ik at veel sla en brood want meer geld had ik niet. En uiteindelijk in 1984 gaven ze me mijn eerste job als tv journalist in de Verenigde Staten. En het eerste wat ik opmerkte was dat mijn collega's in de V.S. de zittende president, Ronald Reagan,flink bekritiseerden en er gebeurde helemaal niets; niemand censureerde hen. En ik dacht: I love this country. (Gelach) (Applaus) En zo is het gegaan -- meer dan 30 jaar lang -- dat ik volkomen vrij verslag uitbracht en behandeld werd als gelijke, terwijl ik een immigrant was, totdat ik ineens de opdracht kreeg de afgelopen presidentsverkiezingen te verslaan in de V.S. Op 16 juli 2015 zei een kandidaat die misschien president van de V.S. ging worden dat Mexicaanse immigranten criminelen waren, drugshandelaars en verkrachters. En ik wist dat hij loog. Ik wist dat hij het mis had om een simpele reden: ik ben een Mexicaanse immigrant en zo zijn wij niet. Daarom deed ik wat iedere journalist zou hebben gedaan: ik schreef hem eigenhandig een brief, ik verzocht hem om een interview en ik stuurde de brief naar zijn toren in New York. De volgende dag, ik was al op kantoor, ontving ik plotseling honderden telefoontjes en berichten op mijn mobiel, de een nog hatelijker dan de ander. Ik wist niet wat er aan de hand was totdat een vriend naar mijn bureau kwam en zei: "Ze hebben je mobiele nummer op internet gezet". Dat was inderdaad gedaan. Hier is de brief die ze verstuurden, zoals die op je mobieltje verscheen. Niet noteren, hé? Doe geen moeite. Ik heb het al veranderd. (Gelach) Maar ik leerde 2 dingen. Het eerste is dat je nooit, nooit je mobiele nummer moet geven aan Donald Trump. (Gelach (Applaus) De tweede les was dat ik niet langer neutraal mocht zijn op dat moment. Toen heb ik mijn missie als journalist gewijzigd. Ik ging de kandidaat trotseren en aantonen dat hij het mis had, dat het niet klopte wat hij over de immigranten zei in de Verenigde Staten. Hier een feit. 97 procent van alle illegalen in de V.S. zijn goede mensen. Minder dan 3 procent hebben een ernstig misdrijf gepleegd of 'felony' zoals je zegt in het Engels. Ter vergelijk: 6 % van de Amerikanen heeft een ernstig misdrijf begaan. De conclusie is dat illegale immigranten zich veel beter gedragen dan de Amerikanen. Met die gegevens maakte ik een plan. 8 weken nadat ze mijn nummer hadden bekend gemaakt, accrediteerde ik me als journalist op een persconferentie van de kandidaat die alle enquêtes in zijn voordeel zou ombuigen, en ik besloot hem te gaan trotseren, in levenden lijve. Maar... de dingen gingen niet precies zoals ik ze had gepland. Kijk maar: (Persconferentie van Donald Trump-Dubuque-Iowa) (Video) Jorge Ramos: Mr Trump, een vraag over immigratie. Donald Trump: Wie volgt? Ja, a.u.b. JR: Uw plan voor de immigratie zit vol loze beloften. DT: Ga zitten, u bent niet opgeroepen. JR: Ik ben journalist-- Als immigrant en burger van de V.S heb ik het recht een vraag te stellen. DT: Nee, u bent niet opgeroepen. JR: Ik heb het recht DT: Ga terug naar Univision. JR: Dit is de vraag: U kunt niet 11 miljoen mensen deporteren. U kunt niet een muur van 3000 km bouwen, noch het burgerschap weigeren aan kinderen van dit land. DT: Ga zitten, a.u.b. JR: Met zulke ideeën... DT: U bent niet opgeroepen. JR: Ik ben journalist en heb... Blijf van me af, mijnheer. Bewaker 1: Niet storen, a.u.b. U stoort. JR: Ik heb het recht een vraag te stellen. B1: Ja, op uw beurt, mijnheer. B2: Heeft u een perskaart? JR: Ik heb het recht-- B2: Waar? Mag ik die zien? JR: Hier is hij. Een man: Eruit, en blijf buiten. B2: Wacht op uw beurt. Man: U bent heel onbeleefd. Het is niets persoonlijks. Man: Ga mijn land uit! Opzouten. JR: Ik ben ook burger van de V.S. Man: Goed, hoe dan ook. Nee, Univision. Het is niet persoonlijk. JR: Het is niet persoonlijk. Het gaat om de V.S. (Applaus) (Applaus) Sinds het zien van de video is altijd het eerste wat ik denk, dat haat besmettelijk is. Let eens op wat er gebeurt na: "Ga terug naar Univision"-- dat is gecodeerde taal; hij zegt: "Wegwezen hier"-- Een van zijn aanhangers zegt me, alsof hij toestemming had gekregen: "Ga weg uit mijn land", zonder te weten dat ook ik burger ben van de V.S. Ik heb deze video vele keren bekeken en denk nu ook dat, als je de neutraliteit wilt verbreken -- en het is een echte breuk-- je je angst moet kwijtraken en dan moet leren zeggen: "Nee, ik ga niet zwijgen. Ik ga niet zitten. Ik ga niet weg". "Nee"... (Applaus). "Nee" is het machtigste woord dat bestaat in welke taal dan ook, en luidt belangrijke veranderingen in ons leven in. Ik denk dat het heel veel achting verdient en veel respect afdwingt als je verschil kunt maken en je verzetten en zeggen: "Nee". Elie Wiesel, een overlevende van de holocaust -- Nobelprijs van de Vrede -- die we jammer genoeg onlangs verloren hebben, spreekt heel wijze woorden: "We moeten partij kiezen. Neutraliteit helpt alleen de onderdrukker, nooit het slachtoffer". Hij heeft gelijk. Wij, journalisten, zijn verplicht partij te kiezen in sommige situaties. In gevallen van racisme, discriminatie, corruptie, kennelijke leugens, dictaturen en mensenrechten, moeten we afzien van neutraliteit en onverschilligheid. In het Spaans bestaat een prachtig woord dat weergeeft waar wij, journalisten, moeten staan. Dat woord is tegenmacht. Inderdaad moeten wij, journalisten, tegenover de machthebbers gaan staan. Maar als je het bed deelt met de politiek, als je naar de doop of bruiloft gaat van de zoon van de gouverneur, of een vriendje wil zijn van de president, hoe ga je ze dan bekritiseren? Als ik machtige en invloedrijke mensen moet interviewen denk ik steeds aan 2 dingen: als ik die moeilijke en vervelende vraag niet stel, dan gaat niemand het doen. En ik ga die persoon nooit meer terugzien. Dus probeer ik niet een goed figuur te slaan of erbij te horen. Als ik moet kiezen of ik vriend of vijand wil zijn van de president, dan verdient het altijd de voorkeur de vijand te zijn. Tenslotte: ik weet dat het nu heel moeilijk is om immigrant en reporter te zijn, maar nu, meer dan ooit, zijn er journalisten nodig die bereid zijn om, op een bepaald moment, de neutraliteit achterwege te laten. Persoonlijk voel ik dat ik me mijn hele leven daarop heb voorbereid. Toen ze me censureerden, op mijn 24ste, leerde ik dat neutraliteit, angst en stilzwijgen je vaak veranderen in medeplichtige aan misdaden, wantoestanden en onrechtvaardigheid. En medeplichtig zijn aan de macht is nooit goede journalistiek. Nu, op mijn 59ste, hoop ik alleen maar dat ik een beetje kan behouden van de moed en de geestelijke helderheid die ik had toen ik 24 was, en dus nooit meer mijn mond zal houden. Dank je wel. (Applaus) (Dank je wel ) (Applaus)