Een thermometer in een laboratorium laat de temperatuur zien in zowel Celsius als Fahrenheit.
Een thermometer in een laboratorium laat de temperatuur zien in zowel Celsius als Fahrenheit.
Als het kwik in de thermometer stijgt
tot 56 graden Fahrenheit,
Als het kwik in de thermometer stijgt
tot 56 graden Fahrenheit,
ze geven ons dus de temperatuur in Fahrenheit,
wat wordt dan de temperatuur in graden Celsius?
Vervolgens geven ze ons twee formules,
waarbij als we de temperatuur in Celsius weten,
wij de temperatuur in Fahrenheit kunnen berekenen,
en andersom als we de temperatuur in Fahrenheit weten,
wij de temperatuur in Celsius kunnen berekenen.
En deze twee zijn eigenlijk afgeleid van elkaar
en je zal meer over ze leren als je algebra doet.
En misschien leggen we in een andere video uit hoe je ze van elkaar kunt afleiden.
En misschien leggen we in een andere video uit hoe je ze van elkaar kunt afleiden.
Dat is best interessant omdat er algebra bij komt kijken.
Dat is best interessant omdat er algebra bij komt kijken.
Maar ze hebben ons de formule gegeven.
Dus wij hoeven het alleen maar toe te passen,
zolang we maar begrijpen welke we moeten gebruiken.
Dus wij hoeven het alleen maar toe te passen,
zolang we maar begrijpen welke we moeten gebruiken.
Ze hebben ons de temperatuur in Fahrenheit gegeven
dus F is gelijk aan 56.
En ze vragen ons de temperatuur in Celsius,
Dus moeten we het aantal graden Celsius berekenen.
Met deze kunnen we de temperatuur in Celsius berekenen als we het aantal Fahrenheit weten.
Met deze kunnen we de temperatuur in Celsius berekenen als we het aantal Fahrenheit weten.
Dus gebruiken we deze hier.
Dus onze temperatuur in Celsius wordt gelijk aan
5/9 keer het aantal Fahrenheit( die 56 is) min 32.
5/9 keer het aantal Fahrenheit( die 56 is) min 32.
5/9 keer het aantal Fahrenheit( die 56 is) min 32.
56 min 32 is 24.
Dus dit wordt gelijk aan 5/9 keer 24.
Dat is hetzelfde als 5 keer 24 gedeeld door 9.
En voordat ik 5 vermenigvuldig met 24,
kunnen we de teller en noemer delen door 3!
Dus dat doen we eerst.
Als we de teller en noemer door 3 delen,
veranderen we de totale waarde niet.
24 gedeeld door 3 is 8.
9 gedeeld door 3 is 3.
Dus dit wordt 5 keer 8 (wat 40 is) gedeeld door 3 graden
en ik wil het schrijven als een getal
wat nuttig is in termen van temperatuur,
en ik wil het schrijven als een getal
wat nuttig is in termen van temperatuur,
Dus kijken we hoe vaak 3 in 40 past.
3 past 1 keer in 4.
1 keer 3 is 3.
Trek dat eraf.
4 min 3 is 1.
Breng de 0 naar beneden.
3 past 3 keer in 10.
3 keer 3 is 9.
Trek dat eraf.
Je houdt 1 over.
En kan je nog een 0 naar beneden brengen.
Nu hebben we een decimaalteken hier.
Hier krijg je een 0.
3 past weer 3 keer in 10.
En deze 3 herhaalt zich oneindig vaak.
Dus kan je dit zien als 13,33 wat oneindig doorgaat.
Dus kan je dit zien als 13,33 wat oneindig doorgaat.
Dit lijntje erboven geeft de herhaling aan.
13,3 graden Celsius.
Of je kunt zeggen 3 past 13 keer in 40 rest 1.
Of je kunt zeggen 3 past 13 keer in 40 met nog 1 over.
Dus kan je zeggen dat is gelijk aan 13 rest 1.
Dus 13 en 1/3 graden Celsius.
Beide manieren zijn goed.
Dus dat is onze temperatuur in graden Celsius
als onze temperatuur 56 graden Fahrenheit is.