WEBVTT 00:00:00.490 --> 00:00:04.790 Lang voordat we wisten wat DNA was, hoe het 00:00:04.790 --> 00:00:07.160 er uit zag, hoe het was gekopieerd, of voordat 00:00:07.160 --> 00:00:11.020 we meiose konden waarnemen in de cel, was er 00:00:11.020 --> 00:00:14.700 het algemeen besef dat nakomelingen het gevolg waren 00:00:14.700 --> 00:00:16.480 van eigenschappen van hun ouders. 00:00:16.480 --> 00:00:22.170 Stel we hebben een blauwogige man hadden - wacht, ik teken de blauwogige man hier 00:00:22.170 --> 00:00:27.430 - die trouwt met een 00:00:27.430 --> 00:00:32.800 bruinogige vrouw. Hier teken ik de bruin ogige vrouw. 00:00:32.800 --> 00:00:36.410 Misschien moet ik het een beetje meer op een meisje laten lijken. 00:00:36.410 --> 00:00:39.450 Als hij dus trouwt met een bruinogig meisje, dan zal hij in 00:00:39.450 --> 00:00:42.230 de meeste gevallen (dat is als we met bruinogige meisjes 00:00:42.230 --> 00:00:45.030 te maken hebben) zullen zij bruinogige kinderen 00:00:45.030 --> 00:00:46.870 krijgen. 00:00:46.870 --> 00:00:50.210 Ik zorg dat ze een kindje met bruine ogen krijgen. 00:00:53.000 --> 00:00:54.980 En dat is iets... Ik bedoel, er zijn natuurlijk 00:00:54.980 --> 00:00:57.420 duizenden generaties mensen, en we hebben 00:00:57.420 --> 00:00:58.180 dit opgemerkt. 00:00:58.180 --> 00:01:00.590 We merkten op dat kinderen op hun ouders lijken, dat ze 00:01:00.590 --> 00:01:05.280 sommige kermerken overerven, en dat sommige kenmerken 00:01:05.280 --> 00:01:06.140 andere overheersen. 00:01:06.140 --> 00:01:09.960 Een voorbeeld daarvan is een donkerder kleur in 00:01:09.960 --> 00:01:11.570 bijvoorbeeld haar of ogen. 00:01:11.570 --> 00:01:15.710 Zelfs als de andere ouder een lichte pigmentatie heeft, blijkt 00:01:15.710 --> 00:01:17.900 de donkere te overheersen, of soms krijg je eigenlijk 00:01:17.900 --> 00:01:20.420 een mengeling, en dat zien we overal. 00:01:20.420 --> 00:01:23.410 Nu is het bestuderen van wat doorgegeven wordt en hoe het 00:01:23.410 --> 00:01:26.590 wordt doorgegeven is veel ouder dan het bestuderen van DNA, 00:01:26.590 --> 00:01:29.840 dat eigenlijk ontdekt werd, of belangrijk werd in het 00:01:29.840 --> 00:01:31.110 midden van de 20ste eeuw. 00:01:31.110 --> 00:01:32.820 Dit werd lang daarvoor al bestudeerd. 00:01:32.820 --> 00:01:36.750 En de vader van klassieke genetica en 00:01:36.750 --> 00:01:38.455 erfelijkheid is Gregor Mendel. 00:01:41.720 --> 00:01:45.650 Hij was eigenlijk monnik, en hij knoeide graag met planten 00:01:45.650 --> 00:01:48.795 en kruiste ze om te zien welke kenmerken overgingen en welke 00:01:48.795 --> 00:01:51.230 kenmerken niet doorgegeven werden om te begrijpen 00:01:51.230 --> 00:01:55.650 hoe kenmerken van één generatie op de andere overgaan. 00:01:55.650 --> 00:02:02.090 Dus als we dit doen, als we deze klassieke genetica bestuderen, 00:02:02.090 --> 00:02:05.230 ga ik heel wat vereenvoudigingen maken, 00:02:05.230 --> 00:02:08.080 want we weten dat de meeste niet kloppen voor de meeste 00:02:08.080 --> 00:02:11.140 van onze genen, maar het geeft ons wat inzicht hoe we kunnen 00:02:11.140 --> 00:02:16.340 voorspellen wat er kan gebeuren in komende generaties. 00:02:16.340 --> 00:02:21.270 Dus de eerste vereenvoudiging die ik ga maken is dat 00:02:21.270 --> 00:02:24.840 sommige kenmerken een soort van 'alles of niets' karakteristiek hebben. 00:02:24.840 --> 00:02:26.690 En we weten dat dat bij veel kenmerken niet zo is. 00:02:26.690 --> 00:02:28.690 Laat ons zeggen dat er in de wereld-- en dit is een 00:02:28.690 --> 00:02:35.220 schromelijke vereenvoudiging --voor kleur van ogen, 00:02:35.220 --> 00:02:38.520 veronderstel dat er twee allelen zijn. 00:02:38.520 --> 00:02:40.390 Je weet nog wel wat een allel was. 00:02:40.390 --> 00:02:44.030 Een allel is een bepaalde versie van een gen. 00:02:44.030 --> 00:02:48.400 Laat ons zeggen dat je blauwe ogen kan hebben 00:02:48.400 --> 00:02:52.460 of bruine ogen. 00:02:52.460 --> 00:02:55.220 Dat we in een universum leven waar iemand alleen deze 00:02:55.220 --> 00:02:58.320 twee versies van het gen voor kleur van ogen kan hebben. 00:02:58.320 --> 00:03:01.230 We weten dat oogkleur veel ingewikkelder is dan dat, dus 00:03:01.230 --> 00:03:02.970 dit is maar een vereenvoudiging. 00:03:02.970 --> 00:03:04.340 En ik doe er nog een bij. 00:03:04.340 --> 00:03:14.110 Laat ons zeggen dat, ik zeg maar wat, misschien voor grootte van tanden, dat is een 00:03:14.110 --> 00:03:17.590 eigenschap die je in geen enkel gewoon biologieleerboek zal vinden, 00:03:17.590 --> 00:03:23.470 en veronderstel dat er een kenmerk is voor grote tanden en 00:03:23.470 --> 00:03:28.330 er een ander allel is voor kleine tanden. 00:03:28.330 --> 00:03:30.850 En ik wil het onderscheid tussen een gen en een allel 00:03:30.850 --> 00:03:32.100 heel duidelijk maken. 00:03:35.230 --> 00:03:37.740 Ik had het over Gregor Mendel, and hij deed dit in de jaren 1850, 00:03:37.740 --> 00:03:41.890 lang voor we DNA kenden of zelfs wat 00:03:41.890 --> 00:03:48.590 chromosomen waren en hoe DNA doorgegeven wordt enz., maar 00:03:48.590 --> 00:03:53.060 laten we eens in de microbiologie ervan duiken om het verschil 00:03:53.060 --> 00:03:53.840 te begrijpen. 00:03:53.840 --> 00:03:56.170 Ik heb dus een chromosoom. 00:03:56.170 --> 00:03:59.710 Veronderstel dat op een bepaald chromosoom... Ik kies 00:03:59.710 --> 00:04:00.900 hier een chromosoom. 00:04:00.900 --> 00:04:02.930 Veronderstel dat dit een bepaald chromosoom is. 00:04:02.930 --> 00:04:04.590 Laat ons zeggen dat ik deze van mijn vader heb. 00:04:04.590 --> 00:04:09.130 En op dit chromossom is er hier een plaats-- 00:04:09.130 --> 00:04:11.550 we noemen dat de locus op dit chromosoom waar het 00:04:11.550 --> 00:04:15.330 gen voor kleur van ogen zich bevindt-- dat is de plaats van 00:04:15.330 --> 00:04:16.579 het gen voor de kleur van de ogen. 00:04:16.579 --> 00:04:19.279 Ik heb twee chromosomen, één van mijn vader en één 00:04:19.279 --> 00:04:22.010 van mijn moeder, dus veronderstel dat dit het chromosoom is 00:04:22.010 --> 00:04:23.260 van mijn moeder. 00:04:26.020 --> 00:04:27.800 We weten dat als ze gewoon in de cel zitten ze niet 00:04:27.800 --> 00:04:30.180 zo netjes op een rij zitten in het chromosoom, 00:04:30.180 --> 00:04:32.860 maar dit is alleen om het idee duidelijk te maken. 00:04:32.860 --> 00:04:35.690 Stel dat dit homologe chromosomen zijn, ze bepalen dus 00:04:35.690 --> 00:04:36.970 dezelfde genen. 00:04:36.970 --> 00:04:41.460 Dus op dit gen van mijn moeder op diezelfde plaats 00:04:41.460 --> 00:04:45.710 of locus, vind je ook het gen voor oogkleur. 00:04:45.710 --> 00:04:51.020 Nu kan ik dezelfde versie van het gen hebben, en ik 00:04:51.020 --> 00:04:52.760 zeg dat er maar twee versies van 00:04:52.760 --> 00:04:54.220 dit gen zijn in de wereld. 00:04:54.220 --> 00:04:56.690 Nu kan ik dezelfde versie van het gen hebben--ik ga 00:04:56.690 --> 00:04:58.510 dit verkort noteren. 00:04:58.510 --> 00:05:01.101 Ik schrijf een hoofdletter B-- Nee, ik doe 00:05:01.101 --> 00:05:02.010 het andersom. 00:05:02.010 --> 00:05:04.040 Ik ga een kleine b schrijven voor blauw en een 00:05:04.040 --> 00:05:07.420 grote B voor bruin. 00:05:07.420 --> 00:05:11.210 Het kan voorvallen dar dit een kleine b is en dit 00:05:11.210 --> 00:05:12.800 kan een grote B zijn. 00:05:12.800 --> 00:05:17.010 En dan kan ik schrijven dat mijn genotype... Ik heb het allel... 00:05:17.010 --> 00:05:20.320 Ik heb een grote B van mijn ma en ik heb een 00:05:20.320 --> 00:05:24.440 kleine b van mijn pa. 00:05:24.440 --> 00:05:29.120 Elk van deze gevallen, of manieren waarop het gen 00:05:29.120 --> 00:05:30.660 zich uit, is een allel. 00:05:30.660 --> 00:05:40.360 Dit zijn dus twee verschillende allelen-- ik schrijf het...-- 00:05:40.360 --> 00:05:42.880 of versies van hetzelfde gen. 00:05:42.880 --> 00:05:46.340 En als ik twee verschillende versies heb, zoals hier, 00:05:46.340 --> 00:05:50.140 één versie van mijn ma, één versie van mijn pa, 00:05:50.140 --> 00:05:53.480 wordt ik een heterozygote genoemd, of soms wordt het een 00:05:53.480 --> 00:05:54.730 heterozygeus genotype genoemd. 00:06:00.410 --> 00:06:05.000 En het genotype is de exacte versie van de allelen die ik heb. 00:06:05.000 --> 00:06:08.170 Veronderstel dat ik de kleine b heb. 00:06:08.170 --> 00:06:11.690 Ikhad het blauwe-ogen gen van beide ouders. 00:06:11.690 --> 00:06:16.040 Stel dat ik kleine b, kleine b zou zijn, dan 00:06:16.040 --> 00:06:18.600 zou ik twee identieke allelen hebben. 00:06:18.600 --> 00:06:21.840 Mijn beide ouders hebben me dezelfde versie van het gen gegeven. 00:06:21.840 --> 00:06:29.930 En in dit geval, dit genotype is homozygoot, of dit is een 00:06:29.930 --> 00:06:33.900 homozygoot genotype, of ik ben een homozygoot voor dit kenmerk. 00:06:36.400 --> 00:06:38.510 Je zou kunnen zeggen, Sal, allemaal goed en wel. 00:06:38.510 --> 00:06:43.400 Dit zijn de kenmerken die je hebt. Ik heb een bruin van 00:06:43.400 --> 00:06:47.550 mijn ma en een blauw van mijn pa. 00:06:47.550 --> 00:06:50.850 In dit geval heb ik een blauw van zowel mijn ma als mijn pa. 00:06:50.850 --> 00:06:54.590 Hoe weten we of mijn ogen bruin of blauw zullen zijn? 00:06:54.590 --> 00:06:56.900 En in werkelijkheid is het heel ingewikkeld. 00:06:56.900 --> 00:06:58.410 Het is een mengelmoes van dingen. 00:06:58.410 --> 00:07:02.830 Maar Mendel bestudeerde dingen die 00:07:02.830 --> 00:07:04.080 zogenaamde dominantie vertoonden. 00:07:09.260 --> 00:07:12.930 En dat is het idee dat één van deze kenmerken 00:07:12.930 --> 00:07:14.090 de andere overheerst. 00:07:14.090 --> 00:07:17.160 Dus in het begin dachten veel mensen dat oogkleur, 00:07:17.160 --> 00:07:20.490 en vooral blauwe ogen, altijd overheerst werden 00:07:20.490 --> 00:07:21.500 door de andere kenmerken. 00:07:21.500 --> 00:07:23.140 Dat nemen we hier aan, maar het is wel een 00:07:23.140 --> 00:07:24.510 schromelijke vereenvoudiging. 00:07:24.510 --> 00:07:34.200 Laten we zeggen dat bruine ogen dominant zijn 00:07:34.200 --> 00:07:36.130 en blauwe zijn recessief. 00:07:39.320 --> 00:07:42.960 Dat wou ik in het blauw doen. 00:07:42.960 --> 00:07:49.560 Blauwe ogen zijn recessief. 00:07:49.560 --> 00:07:52.330 Als dat het geval is, en dat is een... Zoals ik al 00:07:52.330 --> 00:07:55.730 herhaaldelijk zei, dit is een schromelijke vereenvoudiging. 00:07:55.730 --> 00:08:00.670 Maar als dat het geval is, als ik dan dit genotype 00:08:00.670 --> 00:08:05.540 zou erven, omdat bruine ogen dominant zijn... Vergeet niet, 00:08:05.540 --> 00:08:12.400 ik zei dat de grote B hier bruine ogen voorstelt en de kleine b 00:08:12.400 --> 00:08:16.670 is recessief. Bij mensen met dit genotype 00:08:16.670 --> 00:08:19.450 zal je altijd bruine ogen zien. 00:08:19.450 --> 00:08:20.880 Ik doe het hier even. 00:08:20.880 --> 00:08:21.710 Ik schrijf het hier. 00:08:21.710 --> 00:08:27.680 Dus genotype, en dan zal ik fenotype noteren. 00:08:27.680 --> 00:08:31.030 Genotype is de werkelijke versies van het gen dat je hebt 00:08:31.030 --> 00:08:33.780 en dan zijn de fenotypes wat tot uitdrukking komt 00:08:33.780 --> 00:08:35.030 of wat je ziet. 00:08:39.690 --> 00:08:43.860 Dus als ik een bruine-ogen gen krijg van mijn pa -- en dat wil ik 00:08:43.860 --> 00:08:46.310 in een grote... Dat wil ik in het bruin doen. 00:08:46.310 --> 00:08:49.670 Ik doe het in het bruin zodat je niet in de war raakt. 00:08:49.670 --> 00:08:54.490 Dus als ik een bruine-ogen gen heb van mijn pa en 00:08:54.490 --> 00:09:05.130 een blauwe-ogen gen van mijn ma, omdat het bruine oog 00:09:05.130 --> 00:09:08.580 rescessief... Het bruine ogen allel is recessief. En ik zei net 00:09:08.580 --> 00:09:11.370 een bruine-ogen gen, maar ik had moeten zeggen 00:09:11.370 --> 00:09:13.870 de bruine-ogen versie van het gen, dat is het bruine allel, 00:09:13.870 --> 00:09:16.820 of de blauwe-ogen versie van het gen van mijn ma, 00:09:16.820 --> 00:09:18.890 dat is het blauwe allel. 00:09:18.890 --> 00:09:22.290 Aangezien het bruine allel dominant is -dat schreef ik 00:09:22.290 --> 00:09:25.410 hier al- zullen dat zich uiten in bruine ogen. 00:09:30.830 --> 00:09:34.450 Veronderstel nu dat ik het andersom had. 00:09:34.450 --> 00:09:39.850 Laat ons zeggen dat ik een blauwe-ogen allel van mijn vader heb en een 00:09:39.850 --> 00:09:41.750 bruine-ogen allel van mijn moeder. 00:09:41.750 --> 00:09:42.490 Op dezelfde manier. 00:09:42.490 --> 00:09:46.940 Het fenotype zal bruine ogen zijn. 00:09:46.940 --> 00:09:49.730 Wat als ik een bruine-ogen allel krijg van zowel 00:09:49.730 --> 00:09:52.470 mijn moeder als mijn vader? 00:09:52.470 --> 00:09:54.930 Eens kijken, ik neem steeds een andere tint bruin, maar 00:09:54.930 --> 00:09:55.960 ze horen hetzelfde te zijn. 00:09:55.960 --> 00:09:59.130 Veronderstel dat ik twee dominante bruine-ogen allelen krijg 00:09:59.130 --> 00:10:00.820 van mijn moeder en vader. 00:10:00.820 --> 00:10:01.770 Wat krijg je dan? 00:10:01.770 --> 00:10:02.640 Je raadt het al. 00:10:02.640 --> 00:10:08.280 Nog steeds bruine ogen. 00:10:08.280 --> 00:10:10.570 Er blijft nog één combinatie over, omdat er 00:10:10.570 --> 00:10:12.800 maar twee types allelen zijn die we in onze bevolking 00:10:12.800 --> 00:10:15.510 zien, alhoewel er voor de meeste genen meer 00:10:15.510 --> 00:10:16.710 dan twee types zijn. 00:10:16.710 --> 00:10:18.400 Bijvoorbeeld voor bloedgroepen. 00:10:18.400 --> 00:10:21.490 Er zijn vier bloedgroepen. 00:10:21.490 --> 00:10:25.540 Maar stel dat ik er twee blauwe krijg, één blauw allel van 00:10:25.540 --> 00:10:30.400 elk van mijn ouders, één van mijn pa, één van mijn ma. 00:10:30.400 --> 00:10:33.080 Dan krijg je ineens... Dit is een recessief kenmerk, maar er is 00:10:33.080 --> 00:10:34.550 niets om het te domineren. 00:10:34.550 --> 00:10:39.130 Ineens zal het fenotype blauwe ogen zijn. 00:10:39.130 --> 00:10:42.380 En ik wil het niet nog eens herhalen, maar dit is niet per se hoe de 00:10:42.380 --> 00:10:45.130 allelen voor kleur van ogen werken, maar het is een goede vereenvoudiging 00:10:45.130 --> 00:10:48.370 om misschien te begrijpen hoe erfelijkheid werkt. 00:10:48.370 --> 00:10:52.040 Er zijn enkele kenmerken die op deze eenvoudige manier bestudeerd kunnen worden. 00:10:52.040 --> 00:10:54.920 Maar wat ik hier wou doen is je laten zien dat vele 00:10:54.920 --> 00:10:58.970 verschillende genotypes--dit zijn dus allemaal verschillende genotypes 00:10:58.970 --> 00:11:02.090 --allemaal hetzelfde fenotype vastlegden. 00:11:02.090 --> 00:11:05.000 Dus door alleen naar iemand's kleur van ogen te kijken, 00:11:05.000 --> 00:11:09.000 wist je niet precies of ze homozygoot dominant waren 00:11:09.000 --> 00:11:16.740 --dit zou homozygoot dominant zijn-- of 00:11:16.740 --> 00:11:19.080 of het heterozygoten waren. 00:11:19.080 --> 00:11:21.350 Dit hier is heterozygoot. 00:11:21.350 --> 00:11:23.650 Deze twee hier zijn heterozygoten. 00:11:27.990 --> 00:11:31.680 Die worden soms ook hybriden genoemd, maar het woord 00:11:31.680 --> 00:11:33.600 hybride is nogal overladen. 00:11:33.600 --> 00:11:36.800 Het wordt veel gebruikt, maar in deze context betekent het 00:11:36.800 --> 00:11:40.940 dat je verschillende versies van het allel hebt voor dat gen. 00:11:40.940 --> 00:11:43.740 Laten we eens bekijken wat er eigenlijk gebeurt 00:11:43.740 --> 00:11:48.155 toen mijn ma en pa zich voortplantten. 00:11:50.970 --> 00:11:53.100 Laten we enkele verschillende mogelijkheden uitproberen. 00:11:55.950 --> 00:11:57.630 Stel dat ze allebei hybride zijn. 00:11:57.630 --> 00:12:03.470 Mijn pa heeft het dominante allel voor bruine egen en ook 00:12:03.470 --> 00:12:08.020 het recessief allel voor blauwe ogen. 00:12:08.020 --> 00:12:11.560 Veronderstel dat mijn ma hetzelfde heeft, dus bruine-ogen dominant, 00:12:11.560 --> 00:12:14.780 en ze heeft ook het blauwe-ogen recessief allel. 00:12:22.760 --> 00:12:24.010 Ik zal ze benoemen. 00:12:26.200 --> 00:12:27.790 Dit maak ik de moeder. 00:12:27.790 --> 00:12:30.090 Zo wordt het gewoonlijk gedaan, geloof ik. 00:12:30.090 --> 00:12:34.730 En we zeggen dat dit hier, dit is de vader. 00:12:34.730 --> 00:12:37.910 Wat zijn de verschillende genotypes die hun kinderen 00:12:37.910 --> 00:12:38.490 kunnen hebben? 00:12:38.490 --> 00:12:40.630 Stel dat ze zich voortplanten. 00:12:40.630 --> 00:12:44.090 Hier teken ik een roostertje. 00:12:44.090 --> 00:12:45.660 Ik teken een rooster. 00:12:50.390 --> 00:12:55.990 We weten dus uit het bestuderen van meïose dat.. Kijk, mijn moeder heeft 00:12:55.990 --> 00:12:59.870 dit gen op... Ik teken de genen nog een keer. 00:12:59.870 --> 00:13:02.240 Daar heb je een homoloog paar, juist? 00:13:02.240 --> 00:13:04.880 Dit hier is één chromosoom. 00:13:04.880 --> 00:13:07.070 En hier nog een ander chromosoom. 00:13:10.130 --> 00:13:16.760 --bij de locus voor kleur van ogen-- daar heb je het gen voor bruine ogen. 00:13:16.760 --> 00:13:19.470 En bij deze zit er op de locus voor oogkleur 00:13:19.470 --> 00:13:20.890 een blauwe-ogen gen. 00:13:28.310 --> 00:13:30.740 Dus hier heb je één chromossom en dit hier is het 00:13:30.740 --> 00:13:32.760 andere chromosoom. 00:13:40.370 --> 00:13:41.590 allel op dit gen. 00:13:47.580 --> 00:13:48.140 chromosoom. 00:13:48.140 --> 00:13:51.520 Maar bij de meïose komen ze naast elkaar tijdens de metafase. 00:13:51.520 --> 00:13:53.220 En we weten niet hoe ze uitlijnen. 00:13:53.220 --> 00:13:56.510 Mijn vader kan me bijvoorbeeld dit chromosoom geven of 00:13:56.510 --> 00:13:57.630 me dat chromosoom geven. 00:13:57.630 --> 00:13:59.790 Of mijn moeder zou me dit dit chromosoom kunnen geven of geeft me 00:13:59.790 --> 00:14:00.820 dat chromosoom. 00:14:00.820 --> 00:14:02.760 Ik kan dus eender welk van deze combinaties hebben. 00:14:02.760 --> 00:14:06.540 Als ik bijvoorbeeld dit chromosoom meekrijg van mijn ma en 00:14:06.540 --> 00:14:09.760 dit chromosoom van mijn pa, wat zal het genotype zijn 00:14:09.760 --> 00:14:11.000 voor kleur van ogen? 00:14:11.000 --> 00:14:16.770 Wel, we zullen hoofletter B en hoofdletter B hebben. 00:14:16.770 --> 00:14:21.510 Als ik dit chromosoom van mijn moeder krijg en dit chromosoom 00:14:21.510 --> 00:14:22.620 van mijn pa, wat geeft dat dan? 00:14:30.790 --> 00:14:32.790 Dat is dus een andere mogelijkheid. 00:14:42.490 --> 00:14:44.380 allel van mijn vader. 00:14:47.350 --> 00:14:51.260 van mijn pa en dit chromosoom van mijn ma, dus 00:14:51.260 --> 00:14:53.520 dit is de situatie. 00:14:53.520 --> 00:14:55.700 Wat zullen nu de fenotypes zijn? 00:15:03.080 --> 00:15:06.250 bruin zijn, maar deze zal blauw zijn. 00:15:06.250 --> 00:15:07.860 Dat heb ik je al laten zien. 00:15:09.980 --> 00:15:11.090 heb twee mensen. 00:15:13.980 --> 00:15:16.610 kleur van ogen, en kleur van ogen heeft deze 00:15:35.670 --> 00:15:37.170 Wat is de waarschijnlijkheid? 00:15:37.170 --> 00:15:40.720 Wel, beide scenario's zijn even waarschijnlijk, juist? 00:15:40.720 --> 00:15:42.400 Er zijn vier gelijke scenario's. 00:15:44.130 --> 00:15:45.950 Vier gelijke scenarios. 00:15:45.950 --> 00:15:48.110 En hoeveel van deze scenario's draaien uit 00:15:48.110 --> 00:15:49.780 op bruine ogen? 00:15:49.780 --> 00:15:52.110 Wel, dat is één, twee, drie. 00:16:07.280 --> 00:16:15.840 mogelijkheden, dus blauwe ogen is maar 25%. 00:16:15.840 --> 00:16:19.400 Wat is nu de kans dat ze een heterozygoot 00:16:19.400 --> 00:16:20.390 voortbrengen? 00:16:29.300 --> 00:16:31.050 We bekijken het genotype. 00:16:39.380 --> 00:16:41.170 En deze ook.