0:00:00.490,0:00:04.790 Lang voordat we wisten wat DNA was, hoe het 0:00:04.790,0:00:07.160 er uit zag, hoe het was gekopieerd, of voordat 0:00:07.160,0:00:11.020 we meiose konden waarnemen in de cel, was er 0:00:11.020,0:00:14.700 het algemeen besef dat nakomelingen het gevolg waren 0:00:14.700,0:00:16.480 van eigenschappen van hun ouders. 0:00:16.480,0:00:22.170 Stel we hebben een blauwogige man hadden - wacht, ik teken de blauwogige man hier 0:00:22.170,0:00:27.430 - die trouwt met een 0:00:27.430,0:00:32.800 bruinogige vrouw. Hier teken ik de bruin ogige vrouw. 0:00:32.800,0:00:36.410 Misschien moet ik het een beetje meer op een meisje laten lijken. 0:00:36.410,0:00:39.450 Als hij dus trouwt met een bruinogig meisje, dan zal hij in 0:00:39.450,0:00:42.230 de meeste gevallen (dat is als we met bruinogige meisjes 0:00:42.230,0:00:45.030 te maken hebben) zullen zij bruinogige kinderen 0:00:45.030,0:00:46.870 krijgen. 0:00:46.870,0:00:50.210 Ik zorg dat ze een kindje met bruine ogen krijgen. 0:00:53.000,0:00:54.980 En dat is iets... Ik bedoel, er zijn natuurlijk 0:00:54.980,0:00:57.420 duizenden generaties mensen, en we hebben 0:00:57.420,0:00:58.180 dit opgemerkt. 0:00:58.180,0:01:00.590 We merkten op dat kinderen op hun ouders lijken, dat ze 0:01:00.590,0:01:05.280 sommige kermerken overerven, en dat sommige kenmerken 0:01:05.280,0:01:06.140 andere overheersen. 0:01:06.140,0:01:09.960 Een voorbeeld daarvan is een donkerder kleur in 0:01:09.960,0:01:11.570 bijvoorbeeld haar of ogen. 0:01:11.570,0:01:15.710 Zelfs als de andere ouder een lichte pigmentatie heeft, blijkt 0:01:15.710,0:01:17.900 de donkere te overheersen, of soms krijg je eigenlijk 0:01:17.900,0:01:20.420 een mengeling, en dat zien we overal. 0:01:20.420,0:01:23.410 Nu is het bestuderen van wat doorgegeven wordt en hoe het 0:01:23.410,0:01:26.590 wordt doorgegeven is veel ouder dan het bestuderen van DNA, 0:01:26.590,0:01:29.840 dat eigenlijk ontdekt werd, of belangrijk werd in het 0:01:29.840,0:01:31.110 midden van de 20ste eeuw. 0:01:31.110,0:01:32.820 Dit werd lang daarvoor al bestudeerd. 0:01:32.820,0:01:36.750 En de vader van klassieke genetica en 0:01:36.750,0:01:38.455 erfelijkheid is Gregor Mendel. 0:01:41.720,0:01:45.650 Hij was eigenlijk monnik, en hij knoeide graag met planten 0:01:45.650,0:01:48.795 en kruiste ze om te zien welke kenmerken overgingen en welke 0:01:48.795,0:01:51.230 kenmerken niet doorgegeven werden om te begrijpen 0:01:51.230,0:01:55.650 hoe kenmerken van één generatie op de andere overgaan. 0:01:55.650,0:02:02.090 Dus als we dit doen, als we deze klassieke genetica bestuderen, 0:02:02.090,0:02:05.230 ga ik heel wat vereenvoudigingen maken, 0:02:05.230,0:02:08.080 want we weten dat de meeste niet kloppen voor de meeste 0:02:08.080,0:02:11.140 van onze genen, maar het geeft ons wat inzicht hoe we kunnen 0:02:11.140,0:02:16.340 voorspellen wat er kan gebeuren in komende generaties. 0:02:16.340,0:02:21.270 Dus de eerste vereenvoudiging die ik ga maken is dat 0:02:21.270,0:02:24.840 sommige kenmerken een soort van 'alles of niets' karakteristiek hebben. 0:02:24.840,0:02:26.690 En we weten dat dat bij veel kenmerken niet zo is. 0:02:26.690,0:02:28.690 Laat ons zeggen dat er in de wereld-- en dit is een 0:02:28.690,0:02:35.220 schromelijke vereenvoudiging --voor kleur van ogen, 0:02:35.220,0:02:38.520 veronderstel dat er twee allelen zijn. 0:02:38.520,0:02:40.390 Je weet nog wel wat een allel was. 0:02:40.390,0:02:44.030 Een allel is een bepaalde versie van een gen. 0:02:44.030,0:02:48.400 Laat ons zeggen dat je blauwe ogen kan hebben 0:02:48.400,0:02:52.460 of bruine ogen. 0:02:52.460,0:02:55.220 Dat we in een universum leven waar iemand alleen deze 0:02:55.220,0:02:58.320 twee versies van het gen voor kleur van ogen kan hebben. 0:02:58.320,0:03:01.230 We weten dat oogkleur veel ingewikkelder is dan dat, dus 0:03:01.230,0:03:02.970 dit is maar een vereenvoudiging. 0:03:02.970,0:03:04.340 En ik doe er nog een bij. 0:03:04.340,0:03:14.110 Laat ons zeggen dat, ik zeg maar wat, misschien voor grootte van tanden, dat is een 0:03:14.110,0:03:17.590 eigenschap die je in geen enkel gewoon biologieleerboek zal vinden, 0:03:17.590,0:03:23.470 en veronderstel dat er een kenmerk is voor grote tanden en 0:03:23.470,0:03:28.330 er een ander allel is voor kleine tanden. 0:03:28.330,0:03:30.850 En ik wil het onderscheid tussen een gen en een allel 0:03:30.850,0:03:32.100 heel duidelijk maken. 0:03:35.230,0:03:37.740 Ik had het over Gregor Mendel, and hij deed dit in de jaren 1850, 0:03:37.740,0:03:41.890 lang voor we DNA kenden of zelfs wat 0:03:41.890,0:03:48.590 chromosomen waren en hoe DNA doorgegeven wordt enz., maar 0:03:48.590,0:03:53.060 laten we eens in de microbiologie ervan duiken om het verschil 0:03:53.060,0:03:53.840 te begrijpen. 0:03:53.840,0:03:56.170 Ik heb dus een chromosoom. 0:03:56.170,0:03:59.710 Veronderstel dat op een bepaald chromosoom... Ik kies 0:03:59.710,0:04:00.900 hier een chromosoom. 0:04:00.900,0:04:02.930 Veronderstel dat dit een bepaald chromosoom is. 0:04:02.930,0:04:04.590 Laat ons zeggen dat ik deze van mijn vader heb. 0:04:04.590,0:04:09.130 En op dit chromossom is er hier een plaats-- 0:04:09.130,0:04:11.550 we noemen dat de locus op dit chromosoom waar het 0:04:11.550,0:04:15.330 gen voor kleur van ogen zich bevindt-- dat is de plaats van 0:04:15.330,0:04:16.579 het gen voor de kleur van de ogen. 0:04:16.579,0:04:19.279 Ik heb twee chromosomen, één van mijn vader en één 0:04:19.279,0:04:22.010 van mijn moeder, dus veronderstel dat dit het chromosoom is 0:04:22.010,0:04:23.260 van mijn moeder. 0:04:26.020,0:04:27.800 We weten dat als ze gewoon in de cel zitten ze niet 0:04:27.800,0:04:30.180 zo netjes op een rij zitten in het chromosoom, 0:04:30.180,0:04:32.860 maar dit is alleen om het idee duidelijk te maken. 0:04:32.860,0:04:35.690 Stel dat dit homologe chromosomen zijn, ze bepalen dus 0:04:35.690,0:04:36.970 dezelfde genen. 0:04:36.970,0:04:41.460 Dus op dit gen van mijn moeder op diezelfde plaats 0:04:41.460,0:04:45.710 of locus, vind je ook het gen voor oogkleur. 0:04:45.710,0:04:51.020 Nu kan ik dezelfde versie van het gen hebben, en ik 0:04:51.020,0:04:52.760 zeg dat er maar twee versies van 0:04:52.760,0:04:54.220 dit gen zijn in de wereld. 0:04:54.220,0:04:56.690 Nu kan ik dezelfde versie van het gen hebben--ik ga 0:04:56.690,0:04:58.510 dit verkort noteren. 0:04:58.510,0:05:01.101 Ik schrijf een hoofdletter B-- Nee, ik doe 0:05:01.101,0:05:02.010 het andersom. 0:05:02.010,0:05:04.040 Ik ga een kleine b schrijven voor blauw en een 0:05:04.040,0:05:07.420 grote B voor bruin. 0:05:07.420,0:05:11.210 Het kan voorvallen dar dit een kleine b is en dit 0:05:11.210,0:05:12.800 kan een grote B zijn. 0:05:12.800,0:05:17.010 En dan kan ik schrijven dat mijn genotype... Ik heb het allel... 0:05:17.010,0:05:20.320 Ik heb een grote B van mijn ma en ik heb een 0:05:20.320,0:05:24.440 kleine b van mijn pa. 0:05:24.440,0:05:29.120 Elk van deze gevallen, of manieren waarop het gen 0:05:29.120,0:05:30.660 zich uit, is een allel. 0:05:30.660,0:05:40.360 Dit zijn dus twee verschillende allelen-- ik schrijf het...-- 0:05:40.360,0:05:42.880 of versies van hetzelfde gen. 0:05:42.880,0:05:46.340 En als ik twee verschillende versies heb, zoals hier, 0:05:46.340,0:05:50.140 één versie van mijn ma, één versie van mijn pa, 0:05:50.140,0:05:53.480 wordt ik een heterozygote genoemd, of soms wordt het een 0:05:53.480,0:05:54.730 heterozygeus genotype genoemd. 0:06:00.410,0:06:05.000 En het genotype is de exacte versie van de allelen die ik heb. 0:06:05.000,0:06:08.170 Veronderstel dat ik de kleine b heb. 0:06:08.170,0:06:11.690 Ikhad het blauwe-ogen gen van beide ouders. 0:06:11.690,0:06:16.040 Stel dat ik kleine b, kleine b zou zijn, dan 0:06:16.040,0:06:18.600 zou ik twee identieke allelen hebben. 0:06:18.600,0:06:21.840 Mijn beide ouders hebben me dezelfde versie van het gen gegeven. 0:06:21.840,0:06:29.930 En in dit geval, dit genotype is homozygoot, of dit is een 0:06:29.930,0:06:33.900 homozygoot genotype, of ik ben een homozygoot voor dit kenmerk. 0:06:36.400,0:06:38.510 Je zou kunnen zeggen, Sal, allemaal goed en wel. 0:06:38.510,0:06:43.400 Dit zijn de kenmerken die je hebt. Ik heb een bruin van 0:06:43.400,0:06:47.550 mijn ma en een blauw van mijn pa. 0:06:47.550,0:06:50.850 In dit geval heb ik een blauw van zowel mijn ma als mijn pa. 0:06:50.850,0:06:54.590 Hoe weten we of mijn ogen bruin of blauw zullen zijn? 0:06:54.590,0:06:56.900 En in werkelijkheid is het heel ingewikkeld. 0:06:56.900,0:06:58.410 Het is een mengelmoes van dingen. 0:06:58.410,0:07:02.830 Maar Mendel bestudeerde dingen die 0:07:02.830,0:07:04.080 zogenaamde dominantie vertoonden. 0:07:09.260,0:07:12.930 En dat is het idee dat één van deze kenmerken 0:07:12.930,0:07:14.090 de andere overheerst. 0:07:14.090,0:07:17.160 Dus in het begin dachten veel mensen dat oogkleur, 0:07:17.160,0:07:20.490 en vooral blauwe ogen, altijd overheerst werden 0:07:20.490,0:07:21.500 door de andere kenmerken. 0:07:21.500,0:07:23.140 Dat nemen we hier aan, maar het is wel een 0:07:23.140,0:07:24.510 schromelijke vereenvoudiging. 0:07:24.510,0:07:34.200 Laten we zeggen dat bruine ogen dominant zijn 0:07:34.200,0:07:36.130 en blauwe zijn recessief. 0:07:39.320,0:07:42.960 Dat wou ik in het blauw doen. 0:07:42.960,0:07:49.560 Blauwe ogen zijn recessief. 0:07:49.560,0:07:52.330 Als dat het geval is, en dat is een... Zoals ik al 0:07:52.330,0:07:55.730 herhaaldelijk zei, dit is een schromelijke vereenvoudiging. 0:07:55.730,0:08:00.670 Maar als dat het geval is, als ik dan dit genotype 0:08:00.670,0:08:05.540 zou erven, omdat bruine ogen dominant zijn... Vergeet niet, 0:08:05.540,0:08:12.400 ik zei dat de grote B hier bruine ogen voorstelt en de kleine b 0:08:12.400,0:08:16.670 is recessief. Bij mensen met dit genotype 0:08:16.670,0:08:19.450 zal je altijd bruine ogen zien. 0:08:19.450,0:08:20.880 Ik doe het hier even. 0:08:20.880,0:08:21.710 Ik schrijf het hier. 0:08:21.710,0:08:27.680 Dus genotype, en dan zal ik fenotype noteren. 0:08:27.680,0:08:31.030 Genotype is de werkelijke versies van het gen dat je hebt 0:08:31.030,0:08:33.780 en dan zijn de fenotypes wat tot uitdrukking komt 0:08:33.780,0:08:35.030 of wat je ziet. 0:08:39.690,0:08:43.860 Dus als ik een bruine-ogen gen krijg van mijn pa -- en dat wil ik 0:08:43.860,0:08:46.310 in een grote... Dat wil ik in het bruin doen. 0:08:46.310,0:08:49.670 Ik doe het in het bruin zodat je niet in de war raakt. 0:08:49.670,0:08:54.490 Dus als ik een bruine-ogen gen heb van mijn pa en 0:08:54.490,0:09:05.130 een blauwe-ogen gen van mijn ma, omdat het bruine oog 0:09:05.130,0:09:08.580 rescessief... Het bruine ogen allel is recessief. En ik zei net 0:09:08.580,0:09:11.370 een bruine-ogen gen, maar ik had moeten zeggen 0:09:11.370,0:09:13.870 de bruine-ogen versie van het gen, dat is het bruine allel, 0:09:13.870,0:09:16.820 of de blauwe-ogen versie van het gen van mijn ma, 0:09:16.820,0:09:18.890 dat is het blauwe allel. 0:09:18.890,0:09:22.290 Aangezien het bruine allel dominant is -dat schreef ik 0:09:22.290,0:09:25.410 hier al- zullen dat zich uiten in bruine ogen. 0:09:30.830,0:09:34.450 Veronderstel nu dat ik het andersom had. 0:09:34.450,0:09:39.850 Laat ons zeggen dat ik een blauwe-ogen allel van mijn vader heb en een 0:09:39.850,0:09:41.750 bruine-ogen allel van mijn moeder. 0:09:41.750,0:09:42.490 Op dezelfde manier. 0:09:42.490,0:09:46.940 Het fenotype zal bruine ogen zijn. 0:09:46.940,0:09:49.730 Wat als ik een bruine-ogen allel krijg van zowel 0:09:49.730,0:09:52.470 mijn moeder als mijn vader? 0:09:52.470,0:09:54.930 Eens kijken, ik neem steeds een andere tint bruin, maar 0:09:54.930,0:09:55.960 ze horen hetzelfde te zijn. 0:09:55.960,0:09:59.130 Veronderstel dat ik twee dominante bruine-ogen allelen krijg 0:09:59.130,0:10:00.820 van mijn moeder en vader. 0:10:00.820,0:10:01.770 Wat krijg je dan? 0:10:01.770,0:10:02.640 Je raadt het al. 0:10:02.640,0:10:08.280 Nog steeds bruine ogen. 0:10:08.280,0:10:10.570 Er blijft nog één combinatie over, omdat er 0:10:10.570,0:10:12.800 maar twee types allelen zijn die we in onze bevolking 0:10:12.800,0:10:15.510 zien, alhoewel er voor de meeste genen meer 0:10:15.510,0:10:16.710 dan twee types zijn. 0:10:16.710,0:10:18.400 Bijvoorbeeld voor bloedgroepen. 0:10:18.400,0:10:21.490 Er zijn vier bloedgroepen. 0:10:21.490,0:10:25.540 Maar stel dat ik er twee blauwe krijg, één blauw allel van 0:10:25.540,0:10:30.400 elk van mijn ouders, één van mijn pa, één van mijn ma. 0:10:30.400,0:10:33.080 Dan krijg je ineens... Dit is een recessief kenmerk, maar er is 0:10:33.080,0:10:34.550 niets om het te domineren. 0:10:34.550,0:10:39.130 Ineens zal het fenotype blauwe ogen zijn. 0:10:39.130,0:10:42.380 En ik wil het niet nog eens herhalen, maar dit is niet per se hoe de 0:10:42.380,0:10:45.130 allelen voor kleur van ogen werken, maar het is een goede vereenvoudiging 0:10:45.130,0:10:48.370 om misschien te begrijpen hoe erfelijkheid werkt. 0:10:48.370,0:10:52.040 Er zijn enkele kenmerken die op deze eenvoudige manier bestudeerd kunnen worden. 0:10:52.040,0:10:54.920 Maar wat ik hier wou doen is je laten zien dat vele 0:10:54.920,0:10:58.970 verschillende genotypes--dit zijn dus allemaal verschillende genotypes 0:10:58.970,0:11:02.090 --allemaal hetzelfde fenotype vastlegden. 0:11:02.090,0:11:05.000 Dus door alleen naar iemand's kleur van ogen te kijken, 0:11:05.000,0:11:09.000 wist je niet precies of ze homozygoot dominant waren 0:11:09.000,0:11:16.740 --dit zou homozygoot dominant zijn-- of 0:11:16.740,0:11:19.080 of het heterozygoten waren. 0:11:19.080,0:11:21.350 Dit hier is heterozygoot. 0:11:21.350,0:11:23.650 Deze twee hier zijn heterozygoten. 0:11:27.990,0:11:31.680 Die worden soms ook hybriden genoemd, maar het woord 0:11:31.680,0:11:33.600 hybride is nogal overladen. 0:11:33.600,0:11:36.800 Het wordt veel gebruikt, maar in deze context betekent het 0:11:36.800,0:11:40.940 dat je verschillende versies van het allel hebt voor dat gen. 0:11:40.940,0:11:43.740 Laten we eens bekijken wat er eigenlijk gebeurt 0:11:43.740,0:11:48.155 toen mijn ma en pa zich voortplantten. 0:11:50.970,0:11:53.100 Laten we enkele verschillende mogelijkheden uitproberen. 0:11:55.950,0:11:57.630 Stel dat ze allebei hybride zijn. 0:11:57.630,0:12:03.470 Mijn pa heeft het dominante allel voor bruine egen en ook 0:12:03.470,0:12:08.020 het recessief allel voor blauwe ogen. 0:12:08.020,0:12:11.560 Veronderstel dat mijn ma hetzelfde heeft, dus bruine-ogen dominant, 0:12:11.560,0:12:14.780 en ze heeft ook het blauwe-ogen recessief allel. 0:12:22.760,0:12:24.010 Ik zal ze benoemen. 0:12:26.200,0:12:27.790 Dit maak ik de moeder. 0:12:27.790,0:12:30.090 Zo wordt het gewoonlijk gedaan, geloof ik. 0:12:30.090,0:12:34.730 En we zeggen dat dit hier, dit is de vader. 0:12:34.730,0:12:37.910 Wat zijn de verschillende genotypes die hun kinderen 0:12:37.910,0:12:38.490 kunnen hebben? 0:12:38.490,0:12:40.630 Stel dat ze zich voortplanten. 0:12:40.630,0:12:44.090 Hier teken ik een roostertje. 0:12:44.090,0:12:45.660 Ik teken een rooster. 0:12:50.390,0:12:55.990 We weten dus uit het bestuderen van meïose dat.. Kijk, mijn moeder heeft 0:12:55.990,0:12:59.870 dit gen op... Ik teken de genen nog een keer. 0:12:59.870,0:13:02.240 Daar heb je een homoloog paar, juist? 0:13:02.240,0:13:04.880 Dit hier is één chromosoom. 0:13:04.880,0:13:07.070 En hier nog een ander chromosoom. 0:13:10.130,0:13:16.760 --bij de locus voor kleur van ogen-- daar heb je het gen voor bruine ogen. 0:13:16.760,0:13:19.470 En bij deze zit er op de locus voor oogkleur 0:13:19.470,0:13:20.890 een blauwe-ogen gen. 0:13:28.310,0:13:30.740 Dus hier heb je één chromossom en dit hier is het 0:13:30.740,0:13:32.760 andere chromosoom. 0:13:40.370,0:13:41.590 allel op dit gen. 0:13:47.580,0:13:48.140 chromosoom. 0:13:48.140,0:13:51.520 Maar bij de meïose komen ze naast elkaar tijdens de metafase. 0:13:51.520,0:13:53.220 En we weten niet hoe ze uitlijnen. 0:13:53.220,0:13:56.510 Mijn vader kan me bijvoorbeeld dit chromosoom geven of 0:13:56.510,0:13:57.630 me dat chromosoom geven. 0:13:57.630,0:13:59.790 Of mijn moeder zou me dit dit chromosoom kunnen geven of geeft me 0:13:59.790,0:14:00.820 dat chromosoom. 0:14:00.820,0:14:02.760 Ik kan dus eender welk van deze combinaties hebben. 0:14:02.760,0:14:06.540 Als ik bijvoorbeeld dit chromosoom meekrijg van mijn ma en 0:14:06.540,0:14:09.760 dit chromosoom van mijn pa, wat zal het genotype zijn 0:14:09.760,0:14:11.000 voor kleur van ogen? 0:14:11.000,0:14:16.770 Wel, we zullen hoofletter B en hoofdletter B hebben. 0:14:16.770,0:14:21.510 Als ik dit chromosoom van mijn moeder krijg en dit chromosoom 0:14:21.510,0:14:22.620 van mijn pa, wat geeft dat dan? 0:14:30.790,0:14:32.790 Dat is dus een andere mogelijkheid. 0:14:42.490,0:14:44.380 allel van mijn vader. 0:14:47.350,0:14:51.260 van mijn pa en dit chromosoom van mijn ma, dus 0:14:51.260,0:14:53.520 dit is de situatie. 0:14:53.520,0:14:55.700 Wat zullen nu de fenotypes zijn? 0:15:03.080,0:15:06.250 bruin zijn, maar deze zal blauw zijn. 0:15:06.250,0:15:07.860 Dat heb ik je al laten zien. 0:15:09.980,0:15:11.090 heb twee mensen. 0:15:13.980,0:15:16.610 kleur van ogen, en kleur van ogen heeft deze 0:15:35.670,0:15:37.170 Wat is de waarschijnlijkheid? 0:15:37.170,0:15:40.720 Wel, beide scenario's zijn even waarschijnlijk, juist? 0:15:40.720,0:15:42.400 Er zijn vier gelijke scenario's. 0:15:44.130,0:15:45.950 Vier gelijke scenarios. 0:15:45.950,0:15:48.110 En hoeveel van deze scenario's draaien uit 0:15:48.110,0:15:49.780 op bruine ogen? 0:15:49.780,0:15:52.110 Wel, dat is één, twee, drie. 0:16:07.280,0:16:15.840 mogelijkheden, dus blauwe ogen is maar 25%. 0:16:15.840,0:16:19.400 Wat is nu de kans dat ze een heterozygoot 0:16:19.400,0:16:20.390 voortbrengen? 0:16:29.300,0:16:31.050 We bekijken het genotype. 0:16:39.380,0:16:41.170 En deze ook.