Dit is het belangrijkste economische feit van deze tijd: we leven in een tijdperk van groeiende inkomensongelijkheid, vooral tussen degenen helemaal bovenaan en alle anderen. Deze verschuiving is het duidelijkst in de V.S. en in het Verenigd Koninkrijk, maar het is een wereldwijd fenomeen. Het gebeurt in het communistische China, in het voorheen communistische Rusland, in India en in mijn geboorteland, Canada. We zien het zelfs in knusse sociaal-democratieën als Zweden, Finland en Duitsland. Laat ik je met wat cijfers een overzicht geven van wat er gebeurt. In de jaren 70 bezat de 'Een Procent' ongeveer 10% van het nationaal inkomen in de Verenigde Staten. Momenteel is hun aandeel meer dan verdubbeld tot boven de 20%. Maar nog opvallender is wat er gebeurt aan het uiterste topje van de inkomensladder. In de V.S. vertegenwoordigt 0,1% van de bevolking ruim 8% van het nationale inkomen. Zij bezitten wat de 'Een Procent' 30 jaar geleden bezat. Een ander cijfer brengt dat in perspectief. Dit is in 2005 berekend door Robert Reich, de staatssecretaris van werkgelegenheid onder Clinton. Reich nam de rijkdom van twee buitengewoon rijke mannen, Bill Gates en Warren Buffet, en zag dat deze gelijk was aan de rijkdom van de onderste 40% van de Amerikaanse bevolking, 120 miljoen mensen. Nu is Warren Buffet niet alleen een plutocraat, maar ook een van de meest scherpzinnige waarnemers van dat fenomeen en hij heeft zijn eigen favoriete cijfer. Buffet wijst er graag op dat in 1992 de gezamenlijke rijkdom van de mensen op de Forbes 400-lijst -- dat is de lijst met de 400 rijkste Amerikanen -- 300 miljard dollar was. Denk je eens in. Je hoefde niet eens miljardair te zijn om in 1992 op die lijst te komen. Dat cijfer is ruim vervijfvoudigd tot 1,7 biljoen vandaag en ik hoef je niet te vertellen dat we niets vergelijkbaars hebben zien gebeuren met de middenklasse, wier bezit stagneerde of zelfs afnam. We leven dus in het tijdperk van de mondiale plutocratie, maar we krijgen dat pas laat in de gaten. Een van de redenen is volgens mij een soort 'kikker-in-de-kookpot'-syndroom. Veranderingen die langzaam en geleidelijk gaan, kunnen moeilijk op te merken zijn ook al is hun uiteindelijke impact enorm. Denk maar aan het lot van de arme kikker. Maar er is nog iets anders aan de hand. Het gespreksonderwerp inkomensongelijkheid kan zelfs voor de niet-superrijken onder ons een ongemakkelijk gespreksonderwerp zijn. Het voelt minder positief, minder optimistisch, om te praten over hoe de taart verdeeld wordt, in plaats van hoe de taart groter te maken. En als je toevallig op de Forbes 400-lijst staat, kan het thema inkomensverdeling, en diens onvermijdelijke neefje, inkomens-herverdeling, simpelweg bedreigend zijn. We leven dus in het tijdperk van groeiende inkomensongelijkheid, met name aan de top. Wat drijft dit aan, en wat kunnen we eraan doen? Eén groep oorzaken is politiek: lagere belasting, deregulering, vooral van financiële diensten, privatisering, zwakkere rechtsbescherming voor vakbonden. Dit alles heeft bijgedragen aan de inkomensgroei aan de uiterste top. Veel van deze politieke factoren kunnen breed worden samengevat in de categorie 'schurkenkapitalisme', politieke veranderingen die ten goede komen aan een selecte club ons-kent-ons-mensen, maar die de rest van ons geen goed doet. In de praktijk is het tenietdoen van schurkenkapitalisme buitengewoon moeilijk. Denk aan al die jaren waarin hervormers van allerlei pluimage hebben getracht af te komen van de corruptie in Rusland, bijvoorbeeld. Of hoe moeilijk het is om de banken te her-reguleren, zelfs na de grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie, of hoe moeilijk het is om de grote multinationale ondernemingen, inclusief die met het motto 'Doe geen kwaad', belasting te laten betalen in de buurt van wat de middenklasse moet betalen. Maar terwijl tenietdoen van schurkenkapitalisme in de praktijk erg lastig blijkt, is het -- tenminste intellectueel -- een makkelijk probleem. Er is tenslotte niemand vóór schurkenkapitalisme. Het is een van de zeldzame kwesties die links en rechts samenbrengen. Kritiek op schurkenkapitalisme is evenzeer van de Tea Party als van Occupy Wall Street. Maar als schurkenkapitalisme -- tenminste theoretisch -- het gemakkelijke deel van het probleem is, worden de dingen ingewikkelder als je kijkt naar de economische krachten achter groeiende inkomensongelijkheid. Op zich zijn deze niet zo heel mysterieus. Globalisatie en de technologische revolutie, de twee economische transformaties die onze levens veranderen en de mondiale economie transformeren, voeden tevens de opkomst van de superrijken. Bedenk eens even. Voor het eerst in de geschiedenis heb je als energetische ondernemer met een briljant nieuw idee of een fantastisch nieuw product, bijna ogenblikkelijke en makkelijke toegang tot een wereldwijde markt van ruim een miljard mensen. Daarom kun je als je heel heel slim bent en heel veel mazzel hebt, heel erg rijk worden in heel weinig tijd. Het meest recente voorbeeld van dit fenomeen is David Karp. De 26-jarige oprichter van Tumblr verkocht zijn bedrijf recentelijk aan Yahoo voor 1,1 miljard dollar. Denk je eens even in: 1,1 miljard dollar, 26 jaar oud. Het is het makkelijkst om te zien hoe de technologische revolutie en globalisatie dit soort superster-effect creëren in goed zichtbare gebieden, zoals sport en amusement. We kunnen allemaal zien hoe een fantastische atleet of een fantastische performer tegenwoordig zijn of haar talenten te gelde kan maken als nooit tevoren. Maar dat superster-effect zie je nu door de hele economie. We hebben supersterren in de technologie. We hebben superster-bankiers. We hebben superster- advocaten en -architecten. Er zijn superster-koks en superster-boeren. Er zijn zelfs, dat is mijn persoonlijke favoriet, superster-tandartsen. Het meest flitsende voorbeeld hiervan is Bernard Touati, de Fransman die sleutelt aan de glimlachen van collega-supersterren als de Russische oligarch Roman Abramovich of de Europees-Amerikaanse modeontwerpster Diane von Furstenberg. Maar terwijl het makkelijk is te zien hoe globalisatie en de technologische revolutie deze mondiale plutocratie creëren, is het veel moeilijker om te besluiten wat je ervan vindt. Dat komt omdat, in tegenstelling tot schurkenkapitalisme, veel van wat globalisatie en de technologische revolutie hebben gedaan, zeer positief is. Laten we beginnen met technologie. Ik ben dol op internet. En op mijn mobiele apparaten. Ik vind het geweldig dat iedereen die dat wil, deze talk zal kunnen bekijken, ver buiten deze zaal. Ik hou zelfs nog meer van globalisatie. Dit is de transformatie die honderden miljoenen van 's werelds armste mensen heeft opgetild van armoede naar de middenklasse. En als je in het rijke deel van de wereld leeft, heeft het veel nieuwe producten betaalbaar gemaakt -- wie denk je dat je iPhone bouwde? -- en oude vertrouwde zaken een stuk goedkoper. Denk aan je vaatwasser of je t-shirt. Dus wat is dan het probleem? Nou, een paar dingen. Een van de dingen die me verontrusten is hoe makkelijk zogenaamde 'meritocratische plutocratie' kan veranderen in schurken-plutocratie. Stel je bent een briljante ondernemer die met succes dat idee of dat product verkocht aan miljarden mondiale afnemers en zodoende miljardair is geworden. Het wordt dan verleidelijk om je economische gewicht te gebruiken om de regels van de mondiale politieke economie in je voordeel te buigen. Dat is geen hypothetisch voorbeeld. Denk aan Amazon, Apple, Google, Starbucks. Die behoren tot 's werelds meest bewonderde, geliefdste en meest innovatieve bedrijven. Ze zijn tevens bijzonder handig in het bespelen van het internationale belastingsysteem teneinde hun aanslag drastisch te verlagen. En waarom zou je stoppen bij het bespelen van het bestáánde politieke en economische systeem voor je eigen gewin? Wanneer je eenmaal de gigantische economische macht hebt die we aan de uiterste top van de inkomensladder zien, en de politieke macht die dit onvermijdelijk inhoudt, wordt het verleidelijk om te trachten de regels van het spel in jouw voordeel te buigen. Nogmaals, dit is niet hypothetisch. Dit is wat de Russische oligarchen deden tijdens de grootscheepse privatisatie van Ruslands natuurlijke bronnen. Je kan zo ook beschrijven wat er gebeurde met de deregulering van financiële diensten in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Ten tweede verontrust me het gemak waarmee meritocratische plutocratie kan veranderen in aristocratie. Eén manier om de plutocraten te omschrijven is als 'alfa-geeks'. Het zijn mensen die feilloos in de gaten hebben hoe belangrijk zeer ontwikkelde analytische en kwantitatieve vaardigheden zijn in de huidige economie. Daarom stoppen ze ongekend veel tijd en middelen in het opleiden van hun eigen kinderen. De middenklasse geeft ook meer uit aan scholing, maar in de mondiale onderwijs-wapenwedloop die begint op de kleuterschool en eindigt op Harvard, Stanford of MIT, moeten de 99% het steeds vaker afleggen tegen de 1%. Het resultaat wordt door de economen Alan Krueger en Miles Corak de 'grote Gatsby-curve' genoemd. Met de toename van ongelijkheid daalt de sociale mobiliteit. De plutocratie is dan misschien een meritocratie, maar in toenemende mate moet je geboren zijn op de bovenste sport van de ladder om zelfs maar deel te nemen aan de race. Het derde, en dit verontrust me het meest, is de mate waarin diezelfde, overwegend positieve krachten die de mondiale plutocratie doen opkomen, tevens de middenklasse uithollen in Westerse geïndustrialiseerde economieën. Laten we beginnen met technologie. Dezelfde krachten die miljardairs creëren, vernietigen ook vele traditionele middenklasse-banen. Wanneer heb jij voor het laatst bij een reisbureau geboekt? En in tegenstelling tot de industriële revolutie creëren de titanen van de nieuwe economie niet zo heel veel nieuwe banen. Op zijn piek had General Motors honderdduizenden werknemers. Facebook minder dan 10.000. Hetzelfde geldt voor globalisering. Hoewel ze honderden miljoenen mensen in opkomende economieën uit de armoede tilt, worden ook veel banen weggehaald uit de ontwikkelde westerse economieën. De angstaanjagende realiteit is dat er geen economische regel bestaat die toegenomen economische groei automatisch vertaalt in breed gedeelde welvaart. Dat wordt duidelijk uit de volgens mij meest beangstigende economische statistiek van onze tijd. Sinds eind jaren 90 is toename in productiviteit losgekoppeld van toename in lonen en werkgelegenheid. Dat betekent dat onze landen rijker worden, onze bedrijven steeds efficiënter, maar we krijgen er geen banen bij en we betalen mensen, over het totaal genomen, niet meer. Eén enge conclusie die je uit dit alles kan trekken, is bezorgdheid over structurele werkloosheid. Ik ben bezorgder over een ander doemscenario. Op een totaal vrije arbeidsmarkt kunnen we tenslotte voor bijna iedereen wel een baan vinden. De dystopie waarover ik inzit, is een universum waarin een paar genieën Google en aanverwante zaken uitvinden en de rest van ons hen massages mogen geven. Wanneer ik hierover echt gedeprimeerd raak, stel ik mezelf gerust met gedachten over de Industriële Revolutie. Ondanks haar 'duivelse fabrieken' heeft het redelijk goed uitgepakt, niet? We zijn tenslotte allemaal rijker, gezonder, langer -- met enkele uitzonderingen -- en we leven langer dan onze voorvaderen in de vroege 19e eeuw. Maar het is belangrijk te onthouden dat voordat we leerden de vruchten van de Industriële Revolutie te delen met brede lagen van de bevolking, we door twee depressies heen moesten, de Grote Depressie van de jaren 1930 en de Lange Depressie van de jaren 1870, twee wereldoorlogen, communistische revoluties in Rusland en China en een periode van enorme sociale en politieke onrust in het westen. We gingen tevens -- en niet toevallig -- door een periode van grote sociale en politieke vernieuwingen. We creëerden de moderne welvaartsstaat. We creëerden openbaar onderwijs. We creëerden publieke gezondheidszorg. We creëerden pensioenen voor iedereen. We creëerden vakbonden. Nu gaan we door een periode van economische transformatie, vergelijkbaar in schaal en reikwijdte met de Industriële Revolutie. Om zeker te zijn dat deze nieuwe economie ons allen ten goede komt en niet alleen de plutocraten, hebben we een periode van vergelijkbaar ambitieuze sociale en politieke verandering nodig. Wat we nodig hebben is een nieuwe New Deal. (Applaus)