Ik wilde fotograaf voor National Geograpic worden -- en dat ben ik al 22 jaar -- vanaf dat ik acht jaar oud was. Liggend op onze woonkamervloer in Fort Wayne, Indiana, bladerde ik door het tijdschrift en keek naar exotische culturen en mensen die ík wilde ontmoeten. Ik fotografeer grote katten. Ik koos de grote katten niet uit, zij kozen mij uit. Dit gebeurde tijdens een verhaal waar ik mee bezig was. Het was echt raar. Ik was bezig met een verhaal over de quetzal, bovenop een bergtop in het regenwoud van Guatamala. Op een avond lag ik op mijn bed een boek te lezen, toen ik plotseling de trap hoorde kraken. Toen hoorde ik de vloerplanken kraken. Toen hoorde ik onder de deur iets krabbelen, en toen...(Gesnuif). Al mijn nekharen, en die op de rest van mijn lichaam, stonden rechtovereind. Ik greep mijn kapmes en sloeg ermee tegen mijn bed. Ik hoorde niets. Ik floot, en toen hoorde ik het dier de trap af rennen. Ik pakte mijn portofoon, belde Juan Carlos onderaan de berg -- hij is een natuurgids met wie ik werkte -- en vertelde wat er gebeurd was. En Juan Carlos zei: "Esteban, geen probleem. Het is maar een zwarte jaguar." (Gelach) Geen probleem voor jou, Juan Carlos-- (Gelach) want jij zit beneden iets te drinken in het café. Had iemand me verteld dat mijn volgende verhaal het allereerste zou worden in National Geographic over de derde grootste kat ter wereld, dan had ik gezegd: "Je bent gek. Ik weet niets over jaguars." Ik heb geen achtergrond in biologie, daarom werk ik met wetenschappers. Met name één van mijn beste vrienden, dr. Alan Rabinowitz, CEO van Panthera. Alan en ik startten mijn zoektocht naar tijgers in Myanmar, tijdens het verhaal voor National Geographic over de Hukawngvallei, waar het grootste tijgerreservaat ter wereld werd opgezet. We werkten met wetenschappers om te bepalen of er genoeg dieren en tijgers waren om zo'n groot park op te zetten. Dit was mijn eerste missie in de jungles van Azië. En daar was ik, met mijn hele uitrusting bovenop drie olifanten, en ging de jungle in. Maar tussen de tijd dat ik dit verhaal had voorgesteld en de tijd dat ik aankwam, was het leven veranderd, zoals dat gebeurt in de natuur en in de stad. Honderdduizend mijnwerkers kwamen, zaagden bomen om en begonnen goud te delven, op zoek naar inkomsten. Het verhaal veranderde. Ik moest mee veranderen. En zoals ik altijd heb gezegd, dieren leven niet in een paradijs. Op de meeste foto's en op tv lijkt het daar wel op. We moeten de mens laten zien die met de dieren leeft, het ecosysteem en de wisselwerking tussen hen. We bewijzen kijkers en lezers een slechte dienst als we ze alleen maar mooie plaatjes van een paradijs laten zien. We veranderen, we laten de waarheid zien, en de waarheid zal ons bevrijden en ons helpen onze natuur te redden. Honderdduizend mensen kwamen. Hadden ze een supermarkt bij zich? Nee! Wat eten ze graag? Hetzelfde voedsel als de tijger. Jullie kunnen niet hetzelfde eten, en dan verwachten dat de tijger overleeft. Wie kwamen na de mijnwerkers? De Birmaweg was open. Handelaren uit China op zoek naar ingrediënten voor de traditionele Chinese medicijnenmarkt. Ze plaatsten tafels op de hoek van de straat. Tijgerbotten links en olifantenhuid rechts. Ik sprak een dorpsoudste die een plank vol trofeeën had waar hij bad tot de geesten van de dieren voordat hij op jacht ging. Zijn zoon had geen trofeeën meer. Hij verkocht die schedels aan de Chinese handelaren. Ik vond een Aga sjamaan en vroeg hem: "Welke tijger heb je als laatste gezien?" Hij zei: "Die draag ik om mijn nek en als hoofddeksel op mijn hoofd." Het gebied van de tijger was veranderd, en niet ten goede. Maar ik ging naar Kaziranga, de historische habitat van de tijger, waar tijgers nog leven met andere dieren zoals eeuwen geleden, en ik leerde waarom tijgers strepen hebben. De tijgers in Kaziranga leven met 80% van alle Indische neushoorns in de wereld, de grootste populatie Aziatische olifanten en waterbuffels. Ik vertrouw op de expertise van rangers, zij beschermen mij en zeggen me waar de dieren zijn. Want ik gebruik camera's met afstandsbediening. Ik probeer een intieme, oog-in-oogkijk op de dieren te geven op een manier die ik niet krijg, tenzij het mijn dood betekent. (Applaus) Het is onmogelijk een foto van een tijger van zó dichtbij te maken, dus gebruik ik camera's op afstand. Want ik moet een manier vinden om jullie opnieuw naar dieren te laten kijken. Elke minuut van de dag zien we beelden. Elke keer als we opstaan, pakken we onze telefoon en checken Facebook, Instagram. Maar mijn foto's moeten ervoor zorgen dat dieren gered worden. Kaziranga kan alleen bestaan dankzij alle rangers met hun shoot-to-kill-beleid. En tijgers zijn beschermd omdat stropers op neushoorns jagen. Het is betreurenswaardig. Maar de rangers zijn geweldig. Ze nemen het op tegen stropers met Kalasjnikovs, maar vaak nemen ze de stropers gevangen. Diep in het park zijn de dieren veilig. Maar Kaziranga is omgeven door theetuinen, boerderijen. En als dieren uit het wildpark gaan, krijgen ze te maken met mens-dier conflicten. Zoals deze olifanten. Zij stoten op wegen, dorpen, olieraffinaderijen, en sterven, zoals deze die hier geëerd wordt door de dorpsoudste. Maar ik ontdekte dat er nog maar 3000 tijgers in het wild zijn, en ik stelde een nieuw verhaal voor aan National Geographic, om tijgers een stem te geven. Ik ging naar Sumatra waar volgens geruchten de laatste tijger zou uitsterven. Sumatra wordt belegerd door palmolieplantages. Mensen komen naar dit gebied om op de plantages te werken, en zetten...valstrikken. Maar strikken maken geen onderscheid. Ook tijgers raken erin verstrikt. Zoals deze welp die drie dagen vastzat, en daardoor z'n voorpoot kwijtraakte. Mooi om te zien hoe teder de parkwachter de staart van de tijger draagt. In de zwarte markt voor bedreigde diersoorten gaat jaarlijks 20 miljard dollar om. Drugs, wapens, mensen en bedreigde diersoorten. Deze tijger werd gestroopt in een dierentuin. Maar ik geloof dat tijgers levend meer waard zijn dan dood. Er zijn innoverende trajecten gestart waarbij ex-stropers en ex-houthakkers worden opgeleid tot parkwachter. Want wie kan er beter een stroper opsporen dan een ex-stroper? Deze ex-stroper liet me zien waar ik de enige foto van een Sumatraanse tijger kon maken. De enige tijger met manen als een leeuw. De Sumatraanse tijger vormt nu de grootste populatie tijgers buiten India. Een succesverhaal, zou ik zeggen. (Applaus) Ik was in Huai Kha Khaeng in Thailand om met het Thaise tijgerteam te werken. Dit gebied werd 20 jaar geleden gedecimeerd en er waren nog nauwelijks tijgers, of andere dieren. Stroperij vierde hoogtij. Het Thaise tijgerteam zet cameravallen, strikken -- en voor de eerste keer in de geschiedenis wordt er onderzoek gedaan naar het thuisgebied van de tijgerin. Waar gaan ze naartoe? Hoeveel land hebben ze nodig met hun welpen? Gaan ze buiten het reservaat? Deze dieren worden beschermd door de Smart Patrol Rangers, een innovatief programma dat over heel Zuid-Azië gebruikt wordt. Ze werken samen met het Thaise leger en de politie want dit is een oorlog tegen de stropers. En eindelijk had ik een foto van een Indo-Chinese tijger. Huai Kha Khaeng is een mooi voorbeeld van 'rewilding'. Neem een habitat die is gedecimeerd, en breng hem in 20 jaar tijd terug naar het ecosysteem van vandaag. Een voorbeeld voor de wereld, schreef Ullas Karanth in een artikel. Dé tijgerdeskundige uit India. Maar ik ging naar India. Daar zijn 1,3 miljard mensen en 1700 Bengaalse tijgers, en een sterk groeiende economie. Ik zeg "gefeliciteerd!" Er moet een hoop gebeuren. Maar hoe zit het met het land dat alle tijgerbotten wil? Hoeveel tijgerreservaten hebben zij? Geen één. Dus gefeliciteerd India. We hebben nog een lange weg te gaan, maar dat is oké. In Bandarban zat ik meestal op een olifant of werkte vanuit een open jeep, en vroeg de parkwachters: "Waar zet ik mijn cameravallen?" "Waar zouden jullie een cameraval zetten?" Ze zeggen "bij Pot Parnell Water Hole". En ik fotografeerde drie tijgerwelpen ... (Applaus) ... maandenlang. Maar ik wilde ook laten zien dat tijgers het park verlaten. Wat gebeurt er? Tijgers hebben beschermde corridors nodig. Het Village Relocation Program van de Indiaase regering, is geweldig en moet over het hele land worden uitgebreid, zodat dieren van het ene beschermde gebied naar het andere kunnen. Anders vergiftigen mensen de tijgers. En ze komen in het vizier van stropers. Ik geloof dat als we de tijger redden, we onszelf redden. Red je de toppredator van een ecosysteem, dan red je het hele ecosysteem. Onze bossen zijn de longen van de aarde, zij halen koolstof uit de lucht en vertragen de klimaatverandering. Het zijn ook sponzen die onze rivieren en meren voorzien van drinkwater. Dus als we de tijger redden, dan redden we onszelf. Ik heb maar twee foto's genomen waarbij tranen in mijn ogen schoten. Dit is er één, genomen in Bandarban National Park. Er is hoop want dit waren tranen van hoop. Waar leven is, is hoop. Als we allemaal samenwerken, regeringen met wetenschappers, ngo's, lokale bevolking, dan kunnen we de tijger redden. Dankjewel. (Applaus)