In de laatste video hebben we het gehad over dat elk atoom 8 elektronen in de buitenste schil wil hebben. Dit is de stabielste configuratie die een atoom kan hebben. Door gedrag van stoffen te observeren kunnen we afleiden welk gedrag bij de verschillende groepen in het periodiek systeem hoort. Een groep in het periodiek systeem (P.S.) is gewoon een kolom. Zoals bij deze groep waarmee ik begin omdat deze groep een speciale naam heeft, edelgassen. En wat zie je als je naar beneden gaat in een groep? Dus in een kolom? In de vorige video zag je dat elk element in een kolom evenveel valentie- elektronen heeft. Dus in de buitenste schil. En hoe zat dat? In de linkerkolom, de alkalimetalen, heeft elk atoom 1 elektron in de buitenste schil. Let op dat waterstof zich niet altijd als alkalimetaal gedraagt. Het is geen vaste stof. En het staat het elektron minder makkelijk af dan alkalimetalen. Dus als je het over metaal- eigenschappen hebt, gaat het over elektronen afstaan. We gaan het hebben over metaal- eigenschappen zoals glans en geleidingsvermogen en de plaats in het P.S. Terug naar het periodiek systeem. Deze kolom zijn de aardalkalimetalen. De aardalkalimetalen hebben 2 elektronen in de buitenste schil. Om van 2 elektronen naar 8 te gaan is lastig. Dan zouden er 6 elektronen moeten worden toegevoegd. En waar komen die elektronen vandaan? Wie gaat ze weggeven? De aardalkalimetalen zijn dichter bij 8 elektronen door 2 elektronen weg te geven. Dus aan de linkerkant van het P.S. is afstaan van elektronen makkelijker. Als je maar 1 elektron in je buitenste schil hebt, is het logisch dat je die wilt afstaan. En daarom komen deze elementen bijna nooit in ongeladen toestand voor. Met de ongeladen toestand bedoel ik zuiver lithium, natrium of kalium. Meestal hebben deze elementen al gereageerd. Elementen aan de linkerkant willen graag elektronen afstaan aan elementen aan de rechterkant. De meest linker kolom is zeer reactief. De aardalkalimetalen zijn minder reactief dan de alkalimetalen. Alkalimetalen hoeven maar 1 elektron af te staan om 8 elektronen te krijgen. Aardalkalimetalen moeten 2 elektronen afstaan, dus het is moeilijker om naar 8 elektronen te gaan. Alkalimetalen hebben 1 en aardalkalimetalen 2 elektronen om af te staan.