Nu miljoenen mensen werkloos of gedeeltelijk werkloos zijn, willen we weten wat de impact is van de technologie op de beroepsbevolking. De discussie gaat over het juiste onderwerp, De discussie gaat over het juiste onderwerp, maar zit er tegelijkertijd helemaal naast. Het gaat om de vraag of digitale technologieën ons beletten om een inkomen te verwerven, of anders gezegd: pikken de robots onze banen in? In bepaalde gevallen wel. De Grote Recessie eindigde toen het Amerikaanse bbp weer langzaam begon te stijgen en enkele andere economische indicatoren ook verbeterden. Het kwam allemaal vrij snel weer goed. Bedrijfswinsten zijn vrij hoog. Als je er de bankwinsten bijtelt, zijn ze hoger dan ooit. Investeringen in uitrusting, hardware en software zijn nooit zo hoog geweest. Bedrijven besteden geld. Wat ze niet doen, is personeel aanwerven. Deze rode lijn geeft de verhouding van de werkgelegenheid tot de bevolking weer. Of het percentage van tewerkgestelde mensen op de totale beroepsbevolking in Amerika. We zien dat het inzakte tijdens de grote recessie en het herstel is helemaal nog niet in zicht. Maar het gaat niet alleen over recessie. De laatste tien jaar kwamen er relatief maar weinig banen bij, vooral wanneer we dat vergelijken met vorige decennia. 2000-2010 is de enige keer dat er aan het einde van het decennium minder mensen werkten dan aan het begin. Niet leuk. Als je het aantal potentiële werknemers tegen het aantal banen in het land uitzet, zie je de kloof groter en groter worden en dan tijdens de Grote Recessie plots enorm gaan gapen. Ik nam de laatste 20 jaar van groei van het bbp en de laatste 20 jaar van groei van de arbeidsproductiviteit en gebruikte die op een vrij eenvoudige manier om te laten zien hoeveel arbeidsplaatsen de economie gaat nodig hebben om te blijven groeien. Dit kwam eruit. Is dat goed of slecht? Dit zijn de vooruitzichten van de regering over hoe het verder zal gaan met de populatie op werkende leeftijd. Als deze voorspellingen kloppen, zal die kloof niet kleiner worden. Het probleem is dat deze prognoses niet kloppen. Mijn projectie is veel te optimistisch, omdat ik ervan uitging dat de toekomst er net zo zou gaan uitzien als het verleden wat betreft de groei van de arbeidsproductiviteit. Ik denk dat dat niet klopt, omdat we nog maar aan het begin staan van de impact van de technologie op de beroepsbevolking. In de afgelopen paar jaar zijn de kennis en vaardigheden van de digitale hulpmiddelen meer dan ooit toegenomen. Dat heeft een grote repercussie op wat wij, menselijke wezens, doen voor de kost. Ik noem een paar voorbeelden. Als je vroeger iets wilde vertalen, Als je vroeger iets wilde vertalen, had je daar iemand voor nodig. Nu hebben we meertalige, ogenblikkelijke, automatische en gratis vertaalprogramma’s. Je vindt ze op veel van onze apparaten, tot aan smartphones toe. Ze zijn niet perfect, maar het gaat. Ze zijn niet perfect, maar het gaat. Als er vroeger een rapport of een artikel moest worden geschreven, had je daar ook iemand voor nodig. Niet meer. Dit artikel verscheen een tijdje terug in Forbes online over de inkomsten van Apple. Het was geschreven door een algoritme. Het is niet alleen maar fatsoenlijk, het is perfect. Nu kan je zeggen: “Oké, maar dit zijn zeer specifieke, afgelijnde taken. De meeste kenniswerkers zijn eigenlijk generalisten. Ze hebben een hele hoop deskundigheid en kennis en gebruiken die om stante pede te reageren op onvoorspelbare eisen. Dat is haast niet te automatiseren." Een van de meest indrukwekkende kenniswerkers in de recente geschiedenis is Ken Jennings. Hij won de quiz ‘Jeopardy!’ 74 keer op rij en incasseerde drie miljoen dollar. Maar Ken daar rechts verloor drie tegen één van Watson, de ‘Jeopardy!’-spelende supercomputer van IBM. Dus zou technologie ook wel algemene-kenniswerkers kunnen gaan vervangen. Stel dat je Siri met Watson gaat combineren. Dan krijg je technologie die kan begrijpen wat we zeggen en erop reageren. Siri is verre van perfect en we kunnen ons vrolijk maken om haar gebreken. Maar als Siri en Watson een soort van wet van Moore volgen dan gaan ze in zes jaar niet 2 of 4 keer, maar 16 keer beter zijn dan nu. Kenniswerk gaat daar de impact van voelen. Maar digitale technologieën zijn niet alleen van invloed op kenniswerk. Ook in de fysieke wereld laten ze hun spierballen rollen. Ik mocht even een ritje maken in de autonome auto van Google. Dat is zo cool als het klinkt. (Gelach) Ik kan je verzekeren dat hij het verkeer op U.S. 101 zeer goed aankon. Er zijn in de VS ongeveer drie en een half miljoen professionele vrachtwagenchauffeurs. Sommigen gaan deze technologie voelen. Mensachtige robots zijn nog steeds ongelooflijk primitief. Ze kunnen niet veel. Maar ze worden snel beter. DARPA, de investeringsafdeling van het ministerie van defensie, probeert dat nog te versnellen. Je kan dus wel zeggen dat robots onze banen gaan inpikken. Voorlopig kunnen wij de groei van de werkgelegenheid nog stimuleren door ondernemerschap te bevorderen en door te investeren in infrastructuur. Robots zijn vandaag nog niet zeer goed in het repareren van bruggen. Maar op niet te lange termijn - wij gaan dat nog meemaken - gaan we een overgang zien naar een zeer productieve economie zonder veel menselijke werknemers. Dat in goede banen leiden zal de grootste uitdaging worden waarmee we zullen worden geconfronteerd. Voltaire vatte het zo samen: "Werk beschermt ons tegen drie grote kwaden: verveling, ondeugd en armoede." Maar ondanks deze uitdaging, ben ik nog steeds een digitale optimist. Ik heb er het volste vertrouwen in dat digitale technologieën een utopische toekomst gaan inluiden, en geen nachtmerrie. Daar wil ik jullie een belachelijk ruime vraag over stellen: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de menselijke geschiedenis? Ik heb daar een aantal antwoorden op gekregen. Het is een prachtige vraag waar we eindeloos over kunnen debatteren. Sommigen gaan het hebben over de westerse en oosterse filosofische systemen die het denken van veel mensen over de wereld zo diepgaand hebben veranderd. Anderen zullen komen aandraven met: “Nee, de grote verhalen, de grote ontwikkelingen zijn de grote wereldreligies, die beschavingen en de levenswijze van talloze mensen hebben veranderd.” Weer anderen zullen zeggen: "Het zijn de grote rijken, de militaire veroveringen die het leven van de mensen en hun geschiedenis grondig hebben gewijzigd.” En de een of andere leukerd zal zeggen: "Vergeet de grote plagen niet, hè." (Gelach) Er zijn ook enkele optimistische antwoorden op deze vraag. Enkelen zullen het hebben over de Tijd van de Grote Ontdekkingen en de openstelling van de wereld. Anderen zullen praten over intellectuele prestaties in disciplines zoals de wiskunde die ons hebben geholpen om een betere greep op de wereld te krijgen. Nog anderen zullen het hebben over perioden met een grote bloei van kunsten en wetenschappen. Dit debat zal blijven aanslepen. Het is een eindeloos debat. Er is geen enkel overtuigend antwoord. Maar een nerd zoals ik vraagt dan: "Wat zeggen de gegevens?" Je gaat grafieken maken over interessante zaken zoals bijvoorbeeld de totale wereldbevolking of een of andere parameter van sociale ontwikkeling, of de staat van vooruitgang van de maatschappij. Je gaat de gegevens grafisch uitzetten. Door deze aanpak ga je zien dat de grote verhalen, de grote ontwikkelingen in de menselijke geschiedenis, die curven sterk zullen doen krommen. Zo kom je al snel tot enkele nogal rare conclusies: dat geen van deze dingen zeer veel effect heeft gehad. (Gelach) Zij hebben deze curven niet in het minst beïnvloed. (Gelach) Eén verhaal, één ontwikkeling in de menselijke geschiedenis heeft die curve 90 graden doen knikken en dat is het verhaal van de technologie. De stoommachine, en de daaraan verbonden technologiën van de Industriële Revolutie, veranderden de wereld en beïnvloedden de menselijke geschiedenis in die mate dat ze, in de woorden van de historicus Ian Morris, van alles wat tevoren kwam, een lachertje maakten. Zij deden dit door de macht van onze spieren oneindig te vermenigvuldigen, de beperkingen van onze spieren te overwinnen. Nu zijn we bezig met het overwinnen van de beperkingen van onze individuele hersenen om onze geestelijke vermogens oneindig op te drijven. Zou dit minder impact hebben dan het overwinnen van de beperkingen van onze spieren? Op gevaar af in herhaling te vervallen: met de digitale technologie van vandaag staan we nog maar aan het begin van deze reis. Als ik kijk naar wat er met onze economieën en onze samenlevingen gebeurt, is mijn enige conclusie dat het beste nog moet komen. Een paar voorbeelden. Economieën lopen niet op energie, niet op kapitaal, niet op arbeid. Economieën lopen op ideeën. Innoveren, met nieuwe ideeën komen, is zowat het krachtigste, het meest fundamentele dat we kunnen doen in een economie. Zo deden we vroeger aan innovatie. We brachten een hoop mensen bij elkaar die nogal veel op elkaar leken. — (Gelach) — Wij haalden ze uit elite-instellingen en stopten ze in andere elite-instellingen. En we wachtten op de innovatie. Nu — (Gelach) — Als een blanke die zijn hele carrière bij MIT en Harvard doorbracht, heb ik hier geen probleem mee. (Gelach) Maar anderen wel, ze hebben de regels wat aan hun laars gelapt en de kledingsvoorschriften voor innovatie wat losser gemaakt. (Gelach) Hier zijn de winnaars van een 'Top Coder'-programmeerwedstrijd. Niemand maalt erom waar deze kinderen opgroeiden, waar ze naar school gingen of hoe ze eruitzien. Het enige wat telt is de kwaliteit van hun werk, de kwaliteit van hun ideeën. Steeds weer zien we dit gebeuren in de technologische wereld. Het innovatiewerk wordt steeds opener, inclusiever, transparanter en meer op verdienste gebaseerd. Dat blijft zo ongeacht wat MIT en Harvard ervan mogen denken. Ik ben in elk geval dolblij met deze ontwikkeling. Af en toe hoor ik: “Oké, je zal wel gelijk hebben, maar geef toe dat die technologie vooral de rijke wereld ten goede komt. De mensen aan de onderkant van de piramide hebben er niet veel aan." Ik zeg heel duidelijk: “Onzin!” De onderkant van de piramide profiteert enorm van technologie. De econoom Robert Jensen heeft een prachtige studie gemaakt over wat er gebeurde in de vissersdorpjes van Kerala in India toen ze voor de allereerste keer mobiele telefoons kregen. Als je schrijft voor de Quarterly Journal of Economics doe je dat in een zeer droge en omzichtige taal, maar toen ik zijn document las, voelde ik dat Jensen het ons probeerde toe te schreeuwen om ons duidelijk te maken dat dit revolutionair was. Prijzen stabiliseerden, mensen konden hun economische leven plannen. Overschotten werden niet gereduceerd. Ze verdwenen gewoon. Het leven van de kopers en de verkopers in deze dorpen verbeterde meetbaar. Ik denk niet dat wat Jensen vaststelde in deze dorpen een toevalstreffer was. Hij documenteerde zeer zorgvuldig wat er altijd weer gebeurt wanneer technologie voor het eerst in een omgeving en een gemeenschap opduikt. Het welzijn van mensen verbetert er aanzienlijk. Maar als ik kijk naar al het bewijsmateriaal, en naar wat nog in de pipeline zit, word ik een enorme digitale optimist. Ik denk dan dat deze prachtige verklaring van de natuurkundige Freeman Dyson eigenlijk niet overdreven is. Ze geeft perfect weer wat er aan de hand is. Onze technologieën zijn grote geschenken. Wij hebben het grote geluk om te leven in een tijd waar de digitale technologie opbloeit, zich verbreedt en verdiept en een steeds diepgaander impact heeft op de hele wereld. Ja, de robots pikken onze banen in, maar je daarop concentreren, is fout. Het punt is dat we bevrijd worden om andere dingen te doen. Ik ben er zeker van dat we gaan afrekenen met armoede, gezwoeg en ellende over de hele wereld. Daar ben ik zeer zeker van. Het leven op de planeet zal lichter worden. Ik ben er overtuigd van dat wat we gaan doen met onze nieuwe digitale instrumenten zo diepgaand en gunstig gaat zijn, dat alles wat voorafging belachelijk gaat zijn. Ik wil het laatste woord laten aan een koploper van de digitale vooruitgang, onze oude vriend Ken Jennings. Ik wil me aansluiten bij zijn woorden: “Ik verwelkom onze nieuwe computer-meesters.” (Gelach) Heel erg bedankt. (Applaus)