De mensheid staat voor een omslagpunt: het punt waarop de sterren binnen handbereik liggen, maar we onze thuisplaneet dreigen te verliezen. Alleen al de afgelopen jaren hebben we veel geleerd over de plek die de aarde inneemt in ons universum. De Kepler-missie van NASA ontdekte rond andere sterren duizenden potentiële planeten, wat erop wijst dat de aarde slechts één van miljarden planeten is in ons zonnestelsel. Kepler is een ruimtetelescoop die de subtiele afname meet van de lichtstraling van sterren wanneer ervoor roterende planeten dat licht deels blokkeren. Keplers gegevens onthullen de grootte van die planeten, evenals hun afstand tot de moederster. Bij elkaar genomen vertelt dit ons of deze planeten klein en rotsachtig zijn, zoals de aardachtige planeten in ons eigen zonnestelsel, en tevens hoeveel licht ze ontvangen van hun moederster. En dit levert weer aanwijzingen of de ontdekte planeten mogelijk bewoonbaar zijn. Echter, terwijl we deze schat aan potentieel bewoonbare planeten ontdekken, bezwijkt onze eigen planeet bijna onder het gewicht van de mensheid. 2014 was het heetste jaar ooit gemeten. Millennia oude gletsjers en zee-ijs zijn momenteel binnen decennia aan het verdwijnen. Deze millieuveranderingen op planetaire schaal die wij in werking hebben gezet, ontglippen in toenemende mate ons vermogen hun koers nog te wijzigen. Maar ik ben geen klimaatwetenschapper. Ik ben astronoom. Ik bestudeer door sterren beïnvloedde planetaire bewoonbaarheid in de hoop plekken te vinden in ons universum waar we buitenaards leven zouden kunnen ontdekken. Ik zoek aantrekkelijk buitenaards onroerend goed. (Gelach) Zo gericht als ik ben op mogelijk buitenaards leven, kan ik je zeggen dat hoe meer je zoekt naar plekken zoals de aarde, hoe meer je onze eigen planeet waardeert. Elk van deze nieuwe werelden roept op tot een vergelijking tussen de nieuw ontdekte planeet en de planeten die we het beste kennen: die van ons eigen zonnestelsel. Neem onze buurman, Mars. Mars is klein en rotsachtig, en hoewel nogal ver van de zon verwijderd, zou een missie als Keppler hem mogelijk aanmerken als bewoonbare planeet. Het is goed mogelijk dat Mars ooit bewoonbaar was en dat is onder meer waarom we Mars zozeer bestuderen. Onze rovers, zoals Curiosity, kammen zijn oppervlak af naar aanwijzingen voor hoe het ons bekende leven ontstaan is. Orbiters zoals de MAVEN-missie nemen monsters van de Mars-atmosfeer in een poging erachter te komen hoe Mars zijn bewoonbaarheid verloor. Private ruimtevaartbedrijven bieden nu, behalve korte ruimtereizen, ook de verleidelijke mogelijkheid van een leven op Mars. Maar ofschoon deze Martiaanse vergezichten lijken op onze aardse woestijnen, oorden die onze verbeelding associeert met ontdekkingstochten, is Mars in vergelijking met de aarde een behoorlijk afschrikwekkende plek. Bedenk hoe schaars de woestijnen van onze eigen planeet zijn bevolkt, plekken die weelderig zijn in vergelijking met Mars. Zelfs in de droogste, hoogste plaatsen op aarde is de lucht weldadig gevuld met zuurstof, uitgeademd door regenwouden duizenden kilometers verderop. Ik ben bezorgd, ik vrees dat alle opwinding over de kolonisatie van Mars en andere planeten een lange, donkere schaduw vooruitwerpt: de implicatie en het geloof van sommigen dat Mars ons zal redden van de zelf veroorzaakte verwoesting van de enige werkelijk bewoonbare planeet die we kennen, de aarde. Hoeveel ik ook houd van interplanetair onderzoek, ik verwerp dit idee ten zeerste. Er zijn vele uitstekende redenen om naar Mars te gaan, maar iemand die je vertelt dat Mars de mensheid gaat redden, is als de kapitein van de Titanic die je vertelt dat het echte feest gaat plaatsvinden in de reddingssloepen. (Gelach) (Applaus) Dank je. Maar de doelen van interplanetair onderzoek en planetair behoud zijn niet elkaars tegengestelde. Het zijn feitelijk twee kanten van hetzelfde doel: het begrijpen, behouden en verbeteren van toekomstig leven. De extreme omgevingen van onze eigen wereld zijn buitenaards... ze bevinden zich enkel dichter bij huis. Als wij leren hoe we bewoonbare omgevingen kunnen creëren en in stand houden op de huidige vijandige, onherbergzame plekken op aarde, lukt het ons wellicht om zowel ons eigen milieu te beheren, als ons daarbuiten te begeven. Ik sluit af met een gedachte-experiment: Fermi's paradox. Vele jaren geleden stelde fysicus Enrico Fermi dat ons universum alreeds lange tijd bestaat en er zich naar verwachting vele planeten in bevinden; we hadden dus al lang buitenaards leven moeten vinden. Dus waar zijn ze? Eén mogelijke oplossing voor Fermi's paradox is dat samenlevingen die technologisch ver genoeg ontwikkeld zijn om tussen de sterren te gaan leven, mogelijk uit het oog verliezen hoe belangrijk het is om de thuiswereld te beschermen die dat alles mogelijk maakte. Het is aanmatigend te geloven dat louter interplanetaire kolonisatie ons zal redden van onszelf. Maar planetaire conservering en interplanetaire vorsing kunnen samenwerken. Als wij werkelijk geloven in ons vermogen om de vijandige omgeving van Mars bewoonbaar te maken voor mensen, dan zouden we opgewassen moeten zijn tegen de veel gemakkelijker taak om de aarde bewoonbaar te houden. Dank je wel. (Applaus)