Ik stapte uit de bus
en liep terug naar de hoek van de straat.
Ik was op weg naar een cursus braille.
Het was de winter van 2009
en ik was al een jaar blind.
Het ging redelijk goed met mij.
Ik kwam veilig aan de overkant
en sloeg linksaf.
Ik drukte op de knop voor het audio-
voetgangerssignaal
en wachtte mijn beurt af.
Toen het signaal klonk, stak ik over
en kwam veilig aan de overkant.
Terwijl ik het voetpad opstapte,
hoorde ik het geluid van een metalen stoel,
die voor me over het betonnen voetpad werd gesleept.
Ik wist dat er op de hoek een café was,
waar stoelen buiten stonden.
Ik ging dus wat meer links lopen,
dichter naar de straat toe.
De stoel deed hetzelfde.
Ik dacht dat ik me vergist had
en ging weer naar rechts,
maar de stoel deed perfect synchroon mee.
Nu werd ik een beetje ongerust.
Ik ging weer naar links,
de stoel ook,
zodat mijn weg belemmerd werd.
Nu raakte ik echt over mijn toeren.
Ik schreeuwde:
'Wie is daar, verdomme? Wat gebeurt hier?'
Terwijl ik aan het schreeuwen was, hoorde ik
iets anders, een bekend geratel.
Dit kwam me bekend voor
en ineens bedacht ik me iets.
Ik stak mijn linkerhand uit
en mijn vingers streken langs iets onduidelijks.
Ik kwam een oor tegen,
het oor van een hond, misschien een Golden Retriever.
Haar riem was vastgebonden aan de stoel,
want haar baasje haalde binnen koffie.
Ze wilde me persé begroeten en hoopte misschien
op een krabbel achter haar oren.
Wie weet wilde ze haar diensten wel aanbieden.
(Gelach)
Mijn verhaaltje gaat eigenlijk over
de angsten en misverstanden
die erbij horen, als je als blinde
door de stad loopt.
die erbij horen, als je als blinde
door de stad loopt.
Het lijkt alsof je de omgeving
en de mensen om je heen niet waarneemt.
Ter verduidelijking ga ik even terug in de tijd.
Op St. Patrick's Day in 2008
ging ik naar het ziekenhuis om een hersentumor
operatief te laten verwijderen.
De operatie was geslaagd.
Twee dagen later begon ik slechter te zien.
Op de derde dag was ik blind.
Zoals ieder ander, werd ik overvallen
door een onvoorstelbaar gevoel van angst,
verwarring en kwetsbaarheid.
door een onvoorstelbaar gevoel van angst,
verwarring en kwetsbaarheid.
Maar toen ik tijd had om erover na te denken,
begon ik me te realiseren
dat ik eigenlijk veel reden tot dankbaarheid had.
Ik dacht vooral aan mijn vader,
die was overleden aan de complicaties
van een hersenoperatie.
Hij was 36, ik was 7.
Ik mocht dan reden genoeg hebben om bang te zijn
voor wat me te wachten stond
en geen idee hebben, wat er precies ging gebeuren,
ik leefde nog.
Mijn zoon had nog steeds een vader.
Bovendien was ik niet de eerste mens
die ooit blind werd.
Bovendien was ik niet de eerste mens
die ooit blind werd.
Ik wist dat er allerlei systemen,
technieken en trainingen moesten zijn,
om als blinde een volledig, zinvol
en actief leven te kunnen leiden.
Toen ik dus na een paar dagen uit het ziekenhuis
werd ontslagen, vertrok ik met een missie.
Een missie om zo snel mogelijk
de meest geschikte training te vinden
en mijn leven opnieuw in te richten.
Binnen 6 maanden was ik weer aan het werk.
Ik was aan mijn training begonnen.
Ik begon zelfs met fietsen
op een tandem,
met mijn oude wielrenmaatjes.
Ik pendelde in mijn eentje naar mijn werk,
wandelend door de stad en per bus.
Het was een hele zware klus.
Door die snelle overgang
had ik echter niet gerekend
Door die snelle overgang
had ik echter niet gerekend
op de ongelooflijke gewaarwording,
dat mijn visuele en non-visuele beleving
van dezelfde plaatsen en mensen,
binnen zo korte tijd zij aan zij zouden gaan.
binnen zo korte tijd zij aan zij zouden gaan.
Dat leverde me veel inzichten op.
Of liever gezegd, uitzichten.
Dingen die ik geleerd had sinds ik blind werd.
Die uitzichten varieerden van triviaal
tot diepzinnig,
van alledaags tot grappig.
Dat parallel lopen van mijn visuele en
non-visuele beleving
Dat parallel lopen van mijn visuele en
non-visuele beleving
wat betreft dezelfde plaatsen en steden,
binnen zo'n korte periode,
heeft mij als architect allerlei prachtige uitzichten
op de eigenlijke stad gegeven.
Het besef dat steden eigenlijk
fantastische plaatsen voor blinden zijn,
was daarbij doorslaggevend.
Verder verraste het me ook
dat de stad aardig en zorgzaam kon zijn,
in tegenstelling tot onverschillig of erger.
Toen begon ik me te realiseren,
dat blinden misschien wel
een positieve invloed op de stad hebben.
Dat vond ik wat eigenaardig.
Laten we eens kijken
waarom de stad zo goed is voor blinden.
Revalidatie na verlies van gezichtsvermogen houdt in
dat je leert vertrouwen op alle non-visuele zintuigen,
die je anders misschien niet zou gebruiken.
Een hele nieuwe wereld van zintuiglijke informatie
gaat voor je open.
Een hele nieuwe wereld van zintuiglijke informatie
gaat voor je open.
Ik stond versteld van de symfonie
van subtiele geluiden om me heen in de stad.
Je kunt ze horen en ze gebruiken
om te weten waar je bent,
hoe je moet bewegen en welke kant je op moet.
Ook kun je door de stok in je hand
de verschillende structuren in het plaveisel voelen.
Na verloop van tijd vorm je een patroon van
waar je bent en waarnaar je op weg bent.
Ook de zon die een kant van je gezicht verwarmt,
of de wind in je nek
geven je aanwijzingen over je route,
hoever je al gevorderd bent
en hoe je je beweegt door tijd en ruimte.
Maar er is ook je reukvermogen.
Sommige buurten en steden hebben hun eigen geur,
net als de plekken en dingen om je heen.
Met een beetje geluk kun je zelfs
je neus achterna gaan, naar die nieuwe bakker
die je zocht.
Het was allemaal zeer verrassend,
want ik begon te beseffen
dat bij mijn non-visuele beleving
veel meer zintuigen werden gebruikt,
dan ooit bij mijn visuele beleving.
Ik stond ook versteld van de grote veranderingen
in de stad om mij heen.
Mensen die kunnen zien
zijn niet met anderen bezig.
Ze houden zich bij hun eigen zaken.
Als je blind wordt,
is het een heel ander verhaal.
Ik weet niet wie naar wie kijkt,
maar ik vermoed dat veel mensen naar me kijken.
Ik ben niet paranoïde, maar overal waar ik ben,
krijg ik allerlei adviezen:
'kom hier', 'ga daarheen', 'kijk daarvoor uit'.
Veel van die informatie klopt.
Soms is het nuttig, vaak is het omgekeerd.
Dan moet je uitzoeken wat er bedoeld wordt.
Soms klopt het niet en heb je er niets aan.
Maar er zijn ergere dingen op de wereld.
Ik was eens in Oakland.
Ik liep op Broadway en kwam aan bij een hoek.
Ik wachtte op een audio-voetgangerssignaal.
Ik wilde net oversteken,
toen ik plotseling door een of andere vent
bij de hand werd gegrepen.
Hij rukte aan mijn arm, trok me het zebrapad op
en sleepte me de straat over,
terwijl hij Chinees tegen me praatte.
(Gelach)
De dodelijke greep van deze man
was onontkoombaar,
maar hij bracht me veilig naar de overkant.
Wat kon ik doen?
Maar geloof me, er zijn beleefdere manieren
om hulp aan te bieden.
Wij weten niet dat je er bent,
dus is het aardig om eerst 'Hallo'
en 'Heb je soms hulp nodig?' te zeggen.
Op bezoek in Oakland, stond ik er versteld van
hoezeer de stad veranderde,
doordat ik blind was geworden.
Als ziende vond ik het er prima.
Het is een geweldige stad.
Maar toen ik eenmaal blind was geworden
en over Broadway wandelde,
werd ik op iedere hoek van de straat gezegend.
'Wees gezegend, vriend.'
'Ga ervoor, broeder.'
'God zegene je.'
Als ziende overkwam me dat niet.
(Gelach)
In San Francisco overkomt me dat als blinde niet.
Sommige van mijn blinde vrienden storen zich eraan.
Het gebeurt niet alleen bij mij.
Er wordt vaak gedacht
dat het een emotie is die voortkomt uit medelijden.
Ik heb het idee dat het voortkomt
uit onze menselijkheid,
ons gevoel van samenzijn. Ik vind het heel prettig.
Sterker nog, als ik niet goed in mijn vel zit,
ga ik gewoon een wandeling maken
op Broadway in Oakland.
In een mum van tijd voel ik me dan beter.
Dit is ook tekenend
voor hoe beperking en blindheid
dwars door alle etnische, sociale,
raciale en economische lagen heensnijdt.
Beperktheid verschaft gelijke kansen.
Iedereen is welkom.
In de wereld van mensen met een beperking
wordt gezegd, dat er eigenlijk maar
2 soorten mensen zijn:
mensen met een beperking
en diegenen die hun beperking nog niet
hebben ontdekt.
Het is een andere manier van denken,
maar ik vind het mooi.
Het is beslist veel inclusiever
dan de 'wij-tegenover-hen' houding,
ofwel beperkten tegenover niet-beperkten.
Ook is het eerlijker en toont het meer respect
voor de kwetsbaarheid van het leven.
Tot slot wil ik jullie dus meegeven
dat de stad niet alleen goed is voor de blinden,
maar dat de stad ons nodig heeft.
Ik ben daar zo van overtuigd,
dat ik jullie vandaag het voorstel wil doen
om bij het uitdenken van nieuwe, prachtige steden,
de blinde als prototype van de stedeling te nemen.
Niet als degene waar je pas aan denkt
als het ontwerp al klaar is.
Dan is het te laat.
Heb oog voor de blinden
bij het ontwerpen van de stad.
Dan krijg je een rijk netwerk van
goed te belopen voetpaden,
met in iedere straat een grote variëteit aan
mogelijkheden en keuzes.
Ontwerp een stad met oog voor de blinden
en voetpaden zullen veilig en ruim zijn.
In de ruimtes tussen gebouwen
zal een goede balans zijn
tussen mensen en auto's.
Waar heb je eigenlijk auto's voor nodig?
Als blinde rijd je geen auto. (Gelach)
Ze vinden het niet zo leuk als je dat doet.
(Gelach)
Ontwerp een stad met het oog op blinden
en je krijgt een stad met een robuust,
toegankelijk, goed-aansluitend massatransportsysteem,
dat alle delen van de stad en de regio rondom
met elkaar verbindt.
Ontwerp een stad met het oog op blinden
en er zal werk zijn, veel werk.
Blinden willen ook werken.
Ze willen hun inkomen verdienen.
Als je dus een stad voor blinden ontwerpt,
hoop ik dat je je realiseert
dat die stad voor iedereen gastvrijer,
gelijkwaardiger en rechtvaardiger zou zijn.
Gebaseerd op mijn ervaring als voormalig ziende
lijkt het me een heel coole stad,
of je nu blind bent, een beperking hebt,
of die van jou nog niet gevonden hebt.
Dank jullie wel.
(Applaus)