Dankjewel! Ik ben een palliatieve-zorgarts en ik wil het vandaag hebben over de gezondheidszorg. Ik wil graag met jullie praten over de gezondheid en de zorg van de meest kwetsbare bevolkingsgroep in ons land -- mensen die te maken hebben met de meest complexe ernstige gezondheidsproblemen. En ik wil het ook hebben over economie. De combinatie van deze twee zou je doodsbang moeten maken -- mij maakt het doodsbang. Ik zou ook graag met jullie praten over palliatieve geneeskunde: een zorgmodel voor deze bevolkingsgroep, gebaseerd op wat zij belangrijk vinden. Patiëntgerichte zorg op basis van hun waarden die deze mensen helpt om beter en langer te leven. Het is een zorgmodel dat de waarheid vertelt, met persoonlijk contact en dat tegemoet komt aan waar mensen mee inzitten. Ik begin met het verhaal van mijn allereerste patiënt. Het was mijn eerste dag als arts, met die lange witte jas ... Ik kwam het ziekenhuis binnen en meteen kwam een meneer, Harold, 68 jaar oud, naar de spoedafdeling. Hij had een week of zes hoofdpijn gehad die maar erger en erger werd. Bleek dat hij kanker had die naar zijn hersenen was uitgezaaid. Van de behandelende arts moest ik Harold en zijn gezin de diagnose, de prognose en zorgopties gaan meedelen. Na vijf uur in mijn nieuwe carrière deed ik het op de enige manier die ik kende. Ik kwam binnen, ging zitten, nam Harolds hand, nam de hand van zijn vrouw en ademde alleen maar. Hij zei: "Geen goed nieuws, jongen?" Ik zei: "Nee." We praatten en luisterden en deelden. Na een tijdje zei ik: "Harold, wat is er belangrijk voor je? Wat is er heilig voor je?" En hij zei: "Mijn familie." Ik zei: "Wat wil je doen?" Hij sloeg me op de knie en zei: "Ik wil gaan vissen." Ik zei: "Daarvan weet ik hoe het moet." Harold ging de volgende dag vissen. Hij stierf een week later. Nu ik tijdens mijn carrière mijn opleiding heb doorlopen, denk ik terug aan Harold. Ik denk dat dit een gesprek is dat veel te zelden wordt gehouden. Het is een gesprek dat ons naar een crisis geleid heeft, naar de grootste huidige bedreiging voor de Amerikaanse manier van leven, namelijk de uitgaven voor gezondheidszorg. Wat weten we? We weten dat deze populatie, de meest zieke, 15 procent van het bbp verbruikt -- bijna 2,3 biljoen dollar. Dus verbruikt de ziekste 15 procent 15 procent van het bbp. Als we dit extrapoleren naar de komende twee decennia met de aankomende golf babyboomers, gaat het in dit tempo naar 60 procent van het bbp. 60 procent van het bbp van de Verenigde Staten van Amerika -- dat heeft nog zeer weinig te maken met gezondheidszorg. Het heeft te maken met een liter melk, met collegegeld. Het heeft te maken met alles wat wij waarderen en alles wat we op dit moment kennen. Het zet de vrijemarkteconomie en het kapitalisme van de VS op de helling. Vergeet al die statistieken even, vergeet de getallen. Laten we praten over wat we krijgen voor alle dollars die we besteden. De Dartmouth Atlas keek ongeveer zes jaar geleden naar elke door Medicare uitgegeven dollar -- over het algemeen deze populatie. Daar kwam uit dat patiënten met de hoogste uitgaven die waren met het meeste leed, pijn en depressie. En meestal sterven ze eerder. Hoe is dit mogelijk? We leven in de Verenigde Staten, het land met de beste gezondheidszorg op aarde. Wij besteden 10 keer meer aan deze patiënten dan het tweede toonaangevende land in de wereld. Daar klopt toch iets niet. Maar wat we weten, is dat in de top 50 landen op onze planeet met georganiseerde gezondheidszorgsystemen wij op plaats 37 staan. Voormalige Oostbloklanden en Afrikaanse landen bezuiden de Sahara staan hoger dan wij wat betreft kwaliteit en waarde. Iets ervaar ik elke dag in mijn praktijk en ik ben er zeker van dat velen dat op hun reizen hebben ervaren: meer... is niet méér. Mensen op wie meer tests uitgevoerd werden, meer toeters en bellen, meer chemotherapie, meer chirurgie, meer wat dan ook -- hoe meer we aan iemand doen, hoe meer de kwaliteit van hun leven vermindert. En meestal verkort het hun leven. Wat gaan we hieraan doen? Wat doen we eraan? En waarom is dat zo? De akelige realiteit, dames en heren, is dat wij, de gezondheidszorg -- artsen in lange witte jassen -- jullie bestelen. We stelen van jullie de gelegenheid om te kiezen hoe je je leven wil leiden in het kader van welke ziekte dan ook. Wij richten ons op ziekte en pathologie en chirurgie en farmacologie. We missen de mens. Hoe kunnen we dit behandelen zonder hier inzicht in te hebben? We doen dit dingen aan; maar we moeten hier dingen voor doen. Het drieledige doel van de gezondheidszorg: ten eerste: de patiëntervaring verbeteren. Ten tweede: de volksgezondheid verbeteren. Ten derde: geleidelijk aan de uitgaven per hoofd van de bevolking verminderen. Onze groep, palliatieve zorg, werkte in 2012 samen met de zieksten van de zieken -- kanker, hart-en vaatziekten, longziekten, nierziekten, dementie -- hoe verbeterden we de patiëntervaring? "Ik wil thuis blijven, dokter." "Oké, wij brengen de zorg aan huis." Levenskwaliteit verbeterd. Denk aan de mens. Ten tweede: de volksgezondheid. Hoe bekeken we deze bevolkingsgroep op een andere manier en benaderden hen op een ander, een dieper niveau, en bevrijdden we het contact van mijn persoonlijke begrenzingen. Hoe kunnen we deze groep beheren, zodat onze ambulante bevolking, 94 procent, in 2012, nooit naar het ziekenhuis hoefden? Niet omdat ze niet konden. Maar omdat ze niet hoefden. We brachten de zorg naar hen toe. We behielden hun waarde, hun kwaliteit. Nummer drie: per capita uitgaven. Voor deze populatie is dat vandaag 2,3 biljoen dollar en in 20 jaar is het 60% van het bbp. We verminderden de uitgaven voor gezondheidszorg met bijna 70%. Ze kregen meer van wat ze wilden op basis van hun waarden, leefden beter en langer, voor tweederde minder geld. Terwijl Harolds tijd beperkt was, is dat niet zo voor palliatieve zorg. Palliatieve zorg is een paradigma van diagnose tot het einde van het leven. De uren, weken, maanden, jaren, over een continuüm -- met behandeling, zonder behandeling. Dit is Christine. Niveau 3 baarmoederhalskanker, dus uitgezaaide kanker die begon in haar baarmoederhals en zich verspreidde over haar hele lichaam. Ze is rond de 50 en ze leeft. Dit gaat niet over het einde van het leven, dit gaat over het leven. Dit gaat niet alleen over ouderen, dit gaat over mensen. Dit is Richard. Longziekte in het eindstadium. "Richard, wat is er heilig voor jou?" "Mijn kinderen, mijn vrouw en mijn Harley." (Gelach) "Oké! Ik kan je er niet op rondrijden, omdat ik nauwelijks kan fietsen, maar laten we eens kijken wat we kunnen doen." Richard kwam naar me toe. Hij was er erg aan toe. Een stemmetje vertelde hem dat hij misschien nog weken of maanden te leven had. Dan zijn we gaan praten. Ik luisterde en probeerde te horen -- groot verschil. Gebruik dit in verhouding tot dit. Ik zei: "Oké, we doen het dag per dag", net zoals met ieder ander hoofdstuk van ons leven. En we ontmoetten Richard waar hij zich dag-per-dag bevond. Het is een telefoontje of twee per week, maar hij stelt het goed in de context van longziekte in het eindstadium. Palliatieve geneeskunde is er niet alleen voor ouderen, het is er niet alleen voor mensen van middelbare leeftijd. Het is voor iedereen. Dit is mijn vriend Jonathan. We hebben de eer en het genoegen dat Jonathan en zijn vader hier vandaag zijn. Jonathan is een twintiger en ik ontmoette hem enkele jaren geleden. Hij had uitgezaaide teelbalkanker die zich had uitgebreid tot zijn hersenen. Hij kreeg een beroerte, onderging een hersenoperatie, bestraling, chemotherapie. Toen ik hem en zijn familie ontmoette, was hij op een paar weken van een beenmergtransplantatie, en terwijl ze geïnteresseerd luisterden, zeiden ze: "Help ons om kanker te begrijpen." Hoe zijn we zo ver geraakt zonder te begrijpen waar we mee te maken hebben? Hoe zijn we zo ver geraakt zonder iemand bij te brengen waar ze mee te maken hebben, om daarna de volgende stap te zetten en ze te benaderen in wie ze zijn als mens om te weten of het dat is wat we moeten doen? De Heer weet dat we allerlei dingen voor je kunnen doen. Maar moeten we dat ook? Je hoeft me niet op mijn woord te geloven. Alles wijst er tegenwoordig op dat met palliatieve zorg mensen met absolute zekerheid beter en langer leven. Er was al een eerste artikel in de New England Journal of Medicine in 2010. Een studie aan Harvard uitgevoerd door vrienden van mij, collega's. Eindstadium longkanker: één groep met palliatieve zorg, een vergelijkbare groep zonder. De groep met palliatieve zorg meldde minder pijn, minder depressie. Ze hadden minder ziekenhuisopnames. En, dames en heren, ze leefden drie tot zes maanden langer. Als palliatieve zorg een geneesmiddel tegen kanker was, zou elke oncoloog op de planeet het voorschrijven. Waarom doen ze het niet? Alweer omdat wij gekke lange-witte-jasartsen zijn opgeleid met de mantra van omgaan met dit, niet met dit. Dit is een ruimte die we ooit allemaal zullen betreden. Maar dit gesprek van vandaag gaat niet over sterven, het gaat over leven. Leven naar onze waarden, naar wat wij heilig vinden en hoe we de hoofdstukken van ons leven willen neerschrijven, of het nu het laatste is of de laatste vijf. Wat we weten, wat we hebben bewezen, is dat dit gesprek vandaag moet gebeuren -- niet volgende week, niet volgend jaar. Wat op het spel staat, is ons leven van vandaag, ons leven als we ouder worden en het leven van onze kinderen en onze kleinkinderen. Niet alleen in die ziekenhuiskamer of op de bank thuis, maar overal waar we gaan en alles wat we zien. Palliatieve geneeskunde is het antwoord op omgaan met de mens, om de reis te veranderen die ons allemaal te wachten staat, en ze zo te veranderen dat ze beter wordt. Aan mijn collega's, mijn patiënten, mijn regering, aan alle mensen, vraag ik recht te staan en te schreeuwen om de best mogelijke zorg te eisen, zodat we vandaag beter kunnen leven en voor een beter leven morgen kunnen zorgen. We moeten vandaag veranderen om morgen te kunnen leven. Dankjewel. (Applaus)