We moeten 1,03075 delen door 0,25. We moeten 1,03075 delen door 0,25. Het eerste ding dat je wilt doen als de deler, het nummer waar je door deelt, een kommagetal is, is het zo vaak met 10 te vermenigvuldigen totdat het een geheel getal wordt, en je de komma naar rechts kan verschuiven. Dus elke keer als je een getal met 10 vermenigvuldigt, verschuif je de komma een keer naar rechts. In dit geval willen de komma verschuiven, 1 keer en 2 keer. Dus 0,25 twee keer 10 is hetzelfde als 0,25 keer 100, dan maken we 25 van 0,25. Als je dat met de noemer doet, moet je dat ook met noemer doen, het nummer wat je deelt. We moeten dus ook dit getal 2 keer vermenigvuldigen met 10, of de komma twee keer naar rechts schuiven. Dus verschuiven we de komma; eenmaal, tweemaal. We plaatsen de komma dan precies hier. Om te zien waarom dat logisch is, hoef je alleen te beseffen, dat deze deling, precies hetzelfde is als 1,03075 delen door 0,25. En dus vermenigvuldigen we 0,25 twee keer met 10. En vermenigvuldigen we eigenlijk met 100. Laat ik dat in een andere kleur laten zien. We vermenigvuldigen de noemer met 100. Dit is de deler. We vermenigvuldiging deze met 100, dus moeten we hetzelfde te doen met de teller, als we de breuk niet willen veranderen , als we de uitkomst niet willen veranderen. Dus moeten we dat ook vermenigvuldigen met 100. En wanneer je dit doet, wordt dit 25, en wordt dit 103,075. Als ik dit herschrijf. Als je dit bijvoorbeeld in een schrift doet, hoef je dit niet te herschrijven zolang je onthoud waar de komma staat. Maar nu zal ik het toch herschrijven, omdat het een beetje netter staat. Dus hebben we de deler en de teller vermenigvuldigd met 100. Dit wordt 103,075 gedeeld door 25. Dit resulteert in exact hetzelfde quotiënt. Dit zijn exact dezelfde breuken, als je het zo wilt zien. We hebben zojuist de teller en de deler vermenigvuldigd met 100 door de komma twee keer naar rechts te schuiven. Nu we dat hebben gedaan, zijn we klaar om delen. Dus eerst, hebben we 25 hier, en het is altijd een beetje van een kunst om een getal te delen door een getal met meerdere cijfers, maar we zullen onze best doen. 25 past niet in 1. 25 past niet in 10. , maar 25 past in 103. We weten dat 4 keer 25 100 is, dus 25 past 4 keer in 100. 4 keer 5 is 20. 4 keer 2 is 8, plus 2 is 100. Dat wisten we. Vier kwartjes is 1 gulden. Dat is 100 cent. En nu gaan we aftrekken. 103 min 100 is 3, en nu kunnen we deze 0 naar beneden halen. En dus doen we dat. 25 past één keer in 30. En als we willen, kunnen we de komma nu onmiddellijk hier plaatsen. We hoeven niet te wachten tot het einde van het probleem. De komma staat hier, dus we hebben we de komma altijd op deze plek in onze deling of ons antwoord staan. . Dus 25 past één keer in 30. 1 keer 25 is 25, en vervolgens kunnen we aftrekken. 30 min 25, Nou, dat is net 5. Ik bedoel, kunnen hier lenen of hergroeperen. Dit kan een 10 worden. Dit wordt een 2. 10 min 5 is 5. 2 min 2 is niets. Maar hoe dan ook, 30 min 25 is 5. Nu kunnen we deze 7 naar beneden brengen. 25 past 2 keer in 57, toch? 25 keer 2 is 50. 25 past twee keer in 57 2 maal 25 is 50. En nu gaan we weer aftrekken. 57 min 50 is 7. En nu we zijn al bijna klaar. . We brengen de 5 hier naar beneden. 25 gaat 3 keer in 75. 3 keer 25 is 75. 3 keer 5 is 15. Hergroepeer de 1. We kunnen dat negeren. Dat was van eerder. 3 keer 2 is 6, plus 1 is 7. Zoals je kunt zien. En als we aftrekken, dan blijft er niks over Dus 25 past precies 4,123 keer in 103,075, wat logisch is , omdat 25 ongeveer vier keer in 100 past. Dit is een klein beetje groter dan 100, dus het gaat om een beetje meer dan vier keer. En dat is exacte hetzelfde antwoord als het aantal keren dat 0,25 past in 1,03075. Dit is ook 4,123. Dus deze breuk, of deze expressie, is precies dezelfde als 4,123. En we zijn klaar! .