Bijna 10.000 kilometer wegen, zo'n 1000 kilometer metrolijnen, bijna 650 kilometer fietspaden en 800 meter tramspoor -- die liggen op Roosevelt Island. Dat is de infrastructuur van de stad New York in cijfers. De statistieken van onze infrastructuur. Deze cijfers verschijnen in rapporten van de lokale overheid. Afdeling Transport kan je bijvoorbeeld vertellen hoeveel kilometer wegen ze onderhouden. Openbaar Vervoer pocht met kilometers metrolijnen. De meeste afdelingen geven statistieken uit. Uit een rapport van vorig jaar van de commissie voor taxiverkeer, leren we dat er zo'n 13.500 taxi's in New York rijden. Dat is toch interessant? Maar waar komen die cijfers vandaan? Op zo'n gemeentelijke afdeling moet iemand bedacht hebben welke cijfers ons interesseren. Hier zit men op te wachten. Dus spitten ze in hun ruwe gegevens, tellen en calculeren en brengen hun rapporten uit, waar dit soort cijfers in staan. Maar hoe kennen ze al onze vragen? We zitten vol met vragen. We kunnen waarschijnlijk een eindeloos aantal vragen stellen over onze stad. Teveel voor die afdelingen. Het model werkt dus niet, en de beleidsmakers zien dat ook in, want burgemeester Bloomberg heeft in 2012 een wet ondertekend, die hij beschreef als de meest ambitieuze en uitgebreide 'open data'-wetgeving in het land. Op veel punten heeft hij gelijk. De afgelopen twee jaar gaf de stad 1000 gegevenssets vrij op het open data-portaal. Dat is fantastisch. Je kunt in die gegevens duiken en dan niet alleen de taxi's tellen, maar ook andere vragen stellen. Ik had dus een vraag. Wanneer is de spits in New York? Hoe laat begint de spits precies? Toen dacht ik: een taxi is niet alleen een nummer, maar ook een gps-recorder die door onze straten rijdt en elke rit vastlegt. Ik heb de gegevens ervan bekeken en een diagram van de gemiddelde snelheid van taxi's in New York gemaakt. Je ziet dan dat van middernacht tot 5:18 uur 's ochtends de snelheid toeneemt, en dan afneemt. Dan gaan ze steeds langzamer rijden tot ze om 8:35 uur 's ochtends nog maar 18,5 km/u rijden. De gemiddelde taxi rijdt dan 18,5 km/u op onze straten, en dat blijft dan zo, gedurende... de hele dag. (Gelach) Er is dus geen spitsuur in New York. Het is spitsdág. (Gelach) Dat klinkt logisch en is belangrijk. Voor een transportplanner is dat interessant. Maar als je snel ergens moet zijn, weet je nu dat je je wekker op 4:45 uur moet zetten. New York, hè? Die gegevens hebben een verhaal. Ze bleken niet zomaar beschikbaar. Hier was een aanvraag voor nodig via de Wet Openbaarheid van Bestuur, een Wob-aanvraag. Het staat op de website van de Commissie voor taxiverkeer. Voor deze gegevens heb je zo'n formulier nodig. Als je het invult, krijg je bericht. Chris Wong deed dit. Chris ging langs en ze zeiden: "Breng een nieuwe harddisk naar ons kantoor. Vijf uur later staan de gegevens erop en kun je hem ophalen." Daar komen die gegevens vandaan. Chris is zo iemand die gegevens publiek wil delen, en zo kwam het online te staan, wat deze grafiek mogelijk heeft gemaakt. Fantastisch dat het beschikbaar is, die GPS-recorders -- echt perfect. Maar dat burgers met een harddisk bij afdelingen gegevens op moeten halen om die te delen -- als je erom vroeg, kreeg je ze, maar het was 'openbaar', niet gedeeld. Dat kunnen we als stad béter doen. Onze burgers hoeven niet rond te lopen met een harddisk. Niet voor alle gegevens heb je de Wob nodig. Ik heb deze kaart gemaakt van de gevaarlijkste kruisingen, gebaseerd op fietsongelukken. De rode gebieden zijn dus gevaarlijker. Je ziet dat er in het oosten van Manhattan, vooral het zuidoosten, meer fietsongelukken zijn. Logisch, omdat daar meer fietsers van de bruggen af komen. Maar je ziet ook andere gevaarlijke plekken, zoals Williamsburg en Roosevelt Avenue in Queens. Dit soort gegevens zoeken we voor Vision Zero. Precies wat we zoeken. Maar ook deze gegevens hebben een verhaal. Ze kwamen niet zomaar aandrijven. Kennen jullie dit logo? Ik zie mensen knikken. Weleens geprobeerd om gegevens van een pdf te kopiëren en daar wijs uit te worden? Ik zie meer knikken. Meer die hebben geprobeerd te kopiëren, dan die het logo kennen. Leuk. Deze gegevens stonden dus in een pdf. Een pdf van honderden pagina's lang, gepubliceerd door de NYPD [politie]. Om dat te gebruiken moest je dus honderden uren gaan kopiëren, of John Krauss zijn. John Krauss dacht: ik kopieer die gegevens niet, maar schrijf een programma. Het heet de 'NYPD- ongevallen-gegevens-pleister'. Het haalt pdf's van de website van de NYPD af. Dagelijks start het een zoekopdracht; downloadt gevonden pdf's, en bewerkt die zodat je losse tekst krijgt, die op het internet wordt geplaatst, zodat je dit soort kaarten kunt maken. En het feit dat die gegevens voor ons beschikbaar zijn -- Ieder ongeluk is trouwens een rij in deze tabel. Stel je voor hoeveel pdf's dat zijn -- Prachtig dat we die gegevens hebben, maar laten we geen pdf's maken, anders moeten burgers bewerkingsprogramma's maken. Zonde van de tijd. Als stad kunnen we dat béter oplossen. Gelukkig zijn onder burgemeester de Blasio recentelijk deze gegevens vrijgegeven, zodat we er gewoon bij kunnen. Maar veel gegevens staan nog steeds ingepakt in pdf. Misdaadgegevens krijg je bijvoorbeeld alleen in pdf. Niet alleen misdaadgegevens, maar ook de begroting van de stad. De begroting van de stad is alleen in een pdf te lezen. Niet alleen wij hebben daar last van -- onze eigen wetgevers die over de begroting beslissen krijgen het ook alleen in pdf. Onze wetgevers kunnen de begroting waarover ze beslissen dus niet analyseren. Dat moeten we als stad toch ook beter kunnen doen. Veel gegevens staan niet verborgen in pdf. Hier heb ik een kaart gemaakt van de smerigste vaarwaters in de stad New York. Maar hoe meet ik smerigheid? Dat is misschien een beetje vreemd; ik keek naar het aandeel darmbacterieën, waardoor je ontlasting in onze vaarwaters kunt meten. Hoe groter de cirkel is, hoe viezer het water. Grote cirkels duiden op vies water, kleinere op schoner water. Dat is binnenwater. Dit zijn alle gegevens die de stad de laatste vijf jaar verzamelde. Binnenwater is meestal viezer. Logisch toch? Ik concludeer allereerst: zwem niet waar de naam eindigt op 'creek' of 'canal'. (Gelach) Maar ten tweede: ik vond de smerigste vaarweg in de stad New York, volgens deze meting althans. Het is Coney Island Creek -- niet waar we zwemmen bij Coney Island -- maar aan de andere kant. De afgelopen vijf jaar had 94 procent van de monsters uit Coney Island Creek zulke hoge sporen van ontlasting dat het illegaal zou zijn om daar te zwemmen. Dat is zo'n feitje waar ze niet mee opscheppen in de gemeentelijke rapporten. Dat staat niet prominent op nyc.gov. Maar het is prachtig dat we die gegevens hebben. Maar ook dit was geen eitje. Het stond niet in de open data-portal. Daar vind je maar een deel: een jaar en wat maanden. Het stond op de website van de afdeling Milieubeheer. Iedere link is een Excel-bestand. En ieder Excel-bestand is verschillend. (Gelach) De koppen zijn anders. Je moet kopiëren en reorganiseren. Als je die moeite neemt, kun je een kaart maken, maar dat kan beter als stad, door het glad te strijken. En het gaat steeds beter, want Socrata heeft een website: de 'Open Data Portal NYC'. Hierop staan al 1100 gegevenssets zonder de problemen die ik noemde, en gelukkig groeit dat aantal. Je kunt gegevens in elk formaat downloaden, zoals csv, pdf of Excel. Wat je ook wilt, je kan het downloaden hoe je wilt. Het enige probleem is, dat elke afdeling een andere opmaak voor adressen gebruikt. Dus op straatnaam, kruising, straat, wijk, adres/gebouw, gebouw/adres. Je bent dus weer veel tijd kwijt, zelfs met deze portal, om de adresvelden gelijk te trekken. Dat willen burgers niet. Als stad kunnen we dat beter doen. Adressen in een standaardopmaak, zodat we meer kaarten kunnen maken zoals deze. Dit is een kaart van brandkranen in New York, maar niet zomaar brandkranen. Dit zijn de 250 brandkranen die de meeste parkeerboetes opleveren. (Gelach) Ik heb wat dingen geleerd van deze kaart, die ik erg leuk vind. Ten eerste, parkeer nooit in de Upper East Side. Gewoon niet doen want je krijgt overal een brandkraanbekeuring. Ten tweede, ik heb de twee kranen gevonden die het meeste opbrengen in New York, in de Lower East Side. Die brengen ieder jaar 50.000 euro aan parkeerboetes binnen. Dat vond ik een beetje vreemd, dus ging ik graven en ontdekte dat hier een brandkraan stond naast een 'stoepverbreding': zo'n twee meter extra loopruimte. Dan een parkeerplaats. Automobilisten zagen de brandkraan -- "Die staat ver weg, geen probleem". Er was zelfs een mooie parkeerplaats getekend. Dus ze parkeerden, maar de politie dacht daar anders over en gaf je een bon. Ik ben niet de enige die dit opmerkte. Hier fotografeert de Streetview-auto van Google diezelfde parkeerboete. (Gelach) Ik schreef erover op mijn blog I Quant NY, en kreeg antwoord van de afdeling Verkeer, die zeiden: "Hoewel we nooit klachten over deze locatie hebben gehad, zullen we de markeringen bekijken en noodzakelijke wijzigingen aanbrengen." Typisch antwoord van de overheid, dacht ik nog, en ik ging verder met mijn leven. Maar een paar weken later was er iets ongelooflijks gebeurd. Ze hadden nieuwe lijnen op die plek getekend, en even zag ik de toekomst van open data. Wat is hier namelijk gebeurd? Vijf jaar lang werden hier boetes uitgedeeld op een onduidelijke plek, totdat een burger iets vond wat hij meldde aan de gemeente, en binnen een paar weken was het probleem opgelost. Fantastisch. Veel mensen zien open data als een bedreiging. Maar ze kunnen ons juist helpen. Je kan burgers laten meedenken met de overheid. Dat is niet zo moeilijk. Dat vraagt om wat aanpassingen. Als je wob-aanvragen hebt, en dezelfde gegevens worden telkens opgevraagd, deel die dan gewoon, dat willen mensen blijkbaar weten. En als een overheidsdienst een pdf uitbrengt, zou ze wettelijk verplicht moeten zijn de onderliggende gegevens te geven, want die komen ergens vandaan. Je kan ze vrijgeven via diezelfde pdf. En laten we standaarden gaan gebruiken. Als eerste voor de adressen in New York. Altijd dezelfde adresopmaak. Want ondanks dit alles loopt New York voorop in open data, en als wij beginnen met een open data-standaard, dan volgt de rest. Eerst de staat en misschien zelfs de federale overheid. Vervolgens andere landen, zodat je in de nabije toekomst één programma kunt schrijven om informatie uit 100 landen inzichtelijk te maken. Dat is geen sciencefiction. We zijn al dichtbij. Wie doen we daar een plezier mee? Niet alleen John Kraus en Chris Wong. Er zijn momenteel honderden burgerinitiatieven in New York, actieve bijeenkomsten. Duizenden mensen zijn daarbij betrokken. Die mensen ontmoeten elkaar na werktijd en in het weekend om door middel van open data onze stad te verbeteren. BetaNYC heeft vorige week bijvoorbeeld citygram.nyc geopenbaard zodat je meldingen kunt krijgen van klachten in je omgeving. Vul je adres in en je ziet klachten uit de omgeving. En niet alleen it'ers houden zich hier mee bezig. Ook stadsplanners, zoals mijn studenten op Pratt. Beleidsvoorstanders, echt iedereen, burgers met verschillende achtergronden. Met kleine stap-voor-stap-veranderingen geven we burgers de inspiratie en de mogelijkheden om met behulp van open data onze stad te verbeteren. Elke set gegevens -- of parkeerplaats -- draagt daaraan bij. Dank jullie wel. (Applaus)