Het kostte Mohammed Ali jaren van training om 's werelds beste bokser ooit te worden, maar slechts enkele momenten om het kortste gedicht te schrijven. Ali charmeerde Harvards afstudeerklas in 1975 met zijn boodschap van eenheid en vriendschap. Toen hij klaar was, wilde het publiek nog meer. Ze wilden een gedicht. Ali gaf hun wat beschouwd wordt als het kortste gedicht ooit. "Ik, wij." Of is het: "Ik, blij!"? Niemand die het echt zeker weet. Maar als deze twee woorden een gedicht zijn, wat maakt dan van een gedicht een gedicht? Dichters hebben zelf ook moeite met deze vraag en gebruiken vaak metaforen om tot een soort definitie te komen. Is een gedicht een kleine machine? Vuurwerk? Een echo? Een droom? Gedichten hebben vaak herkenbare kenmerken. Eén - gedichten benadrukken de muzikale kwaliteiten van een taal. Dat kan gebeuren door middel van rijm, ritme en metrum: van de sonnetten van Shakespeare, over de odes van Confucius, tot de Veda's in het Sanskriet. Twee - gedichten gebruiken beknopte taal, een beetje als literatuur waaruit al het vocht gewrongen is. Drie - gedichten gaan vaak over intense emoties: van Rumi's spirituele poëzie, tot Pablo Neruda's 'Ode aan de ui'. Poëzie kan -- net als kunst -- simple definities ter discussie stellen. Hoewel het ritme van de eerste gedichten ertoe diende om verhalen te memoriseren toen er nog niet werd geschreven, hoeft een gedicht niet lyrisch te zijn. Reinhard Döhls 'Appel' en Eugen Gomringers 'silencio' brengen visuele kunst en poëzie op dezelfde lijn. Intussen schreef E.E. Cummings gedichten waarvan de vorm even belangrijk was als de woorden zelf; hier versterkt het de droeve eenzaamheid van een enkel dwarrelend blad. Als de visuele aard van poëzie naar de achtergrond zou verdwijnen, misschien restte ons dan nog de muziek. Dat is iets waarover mensen graag debatteren. Zijn liederen gedichten? Velen zien songwriters niet als dichters in de letterlijke zin van het woord, maar teksten van artiesten als Paul Simon, Bob Dylan en Tupac Shakur blijven vaak ook zonder muziek overeind. In rap zijn poëtische elementen zoals rijm, ritme en beeldspraak onlosmakelijk verbonden met de vorm. Neem nu deze tekst van the Notorious B.I.G. "Ik hoor het zweet langs je kaak druppelen Je hartslag klinkt als wildemanspassen Doet het beton schudden en donderen." Alle voorbeelden die we tot nu toe zagen, hadden afgebroken regeleindes. We kunnen de twee woorden van Ali's gedicht zich haast zien schikken in de lucht: Ik Wij Poëzie kunnen we meestal herkennen aan de vorm. Afgebroken regeleindes navigeren de lezer door de ritmiek van een gedicht heen. Maar wat als die regeleindes verdwenen? Zou de essentie van het gedicht verloren gaan? Misschien niet. Ziedaar het prozagedicht. Prozagedichten gebruiken levendige beelden en woordspelingen, maar zijn opgebouwd als paragrafen. Als we poëzie niet zozeer als een vorm maar meer als een concept bekijken, dan zien we het poëtische overal rondom ons: spirituele hymnes, de speeches van redenaars als Martin Luther King Jr., JFK en Winston Churchill, en op verrassende plaatsen zoals sociale media. In 2010 tweette journaliste Joanna Smith updates over de aardbeving in Haïti. "Was me in b-kamer aan het aankleden toen ik mijn naam hoorde. Beving. Rende naar buiten door schuifdeur. Alles stil nu. Veilig. Hanen kraaien." Smith gebruikt taal op een manier die krachtig is en direct, die bol staat van de levendige beelden. Vergelijk haar taal met die van een haiku, de oude Japanese poëzievorm die kort en krachtig is, met haar drie regels van vijf, zeven en vijf lettergrepen. De stille waters van de poëzie hebben diepe gronden. Poëzie is mettertijd geëvolueerd. En wellicht nu meer dan ooit, is de lijn tussen poëzie, proza, lied en visuele kunst vervaagd. Maar één ding is niet veranderd: het woord poëzie was oorspronkelijk een werkwoord, afgeleid van het oude Griekse poiesis, wat 'creëren' betekent. Dichters werken net zoals ambachtslui nog altijd met ruwe grondstoffen om nieuwe inzichten te smeden en te becommentariëren wat het is mens te zijn, zoals alleen mensen dat kunnen. Onderzoekers van Dartmouth testten dit door robots poëzie te laten schrijven. Een jury ploeterde zich door stapels sonnetten om te zien of ze de producten van mens en machine van elkaar konden onderscheiden. Het zal je misschien verblijden dat hoewel wetenschappers met succes artificiële intelligentie hebben ingezet in de fabricage, in de geneeskunde, en zelfs in de journalistiek, poëzie een heel ander verhaal is. De robots vielen in 100% van de gevallen door de mand.