Goedenavond! Wat is er? Ben je bang voor vampieren? Maak je geen zorgen. Ik blijf niet eten. Haha. Ik zal je in het kort iets vertellen over de geschiedenis van vampieren, en te laten zien hoe ons beeld is veranderd van een waggelend lijk tot de knappe jongeman die je hier ziet. Vampieren zijn bijna zo oud als de mensheid. Verhalen over ons, ondoden, verschijnen in culturen en gaan zelfs terug tot in de prehistorie. Maar toen werden we geen vampieren genoemd en zagen we er niet uit zoals vampieren er vandaag de dag uitzien, helemaal niet! De Mesopotamische Lamashtu bijvoorbeeld was een schepsel met een leeuwenkop en het lichaam van een ezel, en de oude Griekse striges werden eenvoudigweg als bloeddorstige vogels omschreven. Sommigen waren nog vreemder. De Filipijnse manananggal scheidde haar bovenlichaam van elkaar en enorme, vleermuis-achtige vleugels ontsproten uit haar lichaam. De Maleisische penanggalan was een vrouwelijk mensenhoofd met daaraan bungelende ingewanden. Haha. En de Australische yara-ma-yha-who was een klein rood wezen met een grote kop, een grote mond, en bloedzuigers op zijn handen en voeten. En laten we niet vergeten de Caraïbische sukuyan, de West-Afrikaanse obayifo en de Mexicaanse Thahuelpuchi. Charmant, vind je niet? Hoewel ze heel verschillend lijken hebben al deze wezens toch een gemeenschappelijk kenmerk: ze houden zichzelf in leven door de levenskracht van een levend wezen te consumeren. Deze gedeelde eigenschap definieert een vampier-- alle andere eigenschappen veranderen met de getijden. Hoe komen we nu bij die gereanimeerde kerel die je nu voor je ziet? Ons moderne ideaal rijst op in het 18e eeuwse Oost-Europa. Door de dramatische toename van het bijgeloof in vampieren, worden verhalen over bloedzuigers, schimmige wezens complete nachtmerries. En populaire folklore, zoals de moroi bij het Roma-volk en de lugat in Albanië, bepalen de meest gebruikelijke vampierenkenmerken van vandaag, zoals vampieren die ondood zijn, nachtwezens en die van gedaantes verwisselen. Zie je, Oost-Europa was in de 18e eeuw een vrij duister gebied waar veel mensen doodgingen aan onbekende ziektes en plagen. Zonder medische verklaringen zochten mensen naar bovennatuurlijke oorzaken en ze vonden wat leek op bewijs in de lichamen van de slachtoffers. Als dorpelingen lichamen opgroeven om de oorzaken van een mysterieuze dood te bespeuren, vonden ze vaak de kadavers die nog levend leken -- langer haar en langere vingernagels, opgeblazen buiken, en bloed in de mondhoeken. He, deze mensen waren duidelijk niet echt dood. Dit waren vampieren! En ze verlieten hun graven om te genieten van de levenden. De doodsbange dorpelingen zouden snel een ritueel uitvoeren om de ondoden te vermoorden. De gebruiken verschilden per gebied, maar omvatten vaak onthoofdingen, verbrandingen, en het vastpinnen van het lichaam aan de grafkist, zodat het niet meer kon opstaan. Griezelig niet? Maar wat de dorpelingen interpreteerden als goddeloze reanimatie, waren eigenlijk de normale symptomen van de dood. Als het lichaam zich ontbindt, ontwatert de huid, en dat zorgt ervoor dat haar en vingernagels verlengen. Bacteriën in de maag zorgen voor gassen waarmee de buik wordt gevuld, dat weer zorgt voor bloed en spul uit de mond. Helaas was men toen nog niet op de hoogte van deze wetenschap en de dorpelingen bleven graven. In feite werden zoveel lichamen opgegraven dat de keizerin van Oostenrijk haar arts erop afstuurde om de vampierenverhalen te weerleggen. Ze bracht zelfs een wet tot stand die geknoei aan graven verbood. Zelfs nadat de jacht op vampieren afnam, overwonnen de legendes in het lokale bijgeloof. Dit leidde tot literaire werken zoals 'De vampier' van Polidori, de Gotische roman 'Carmilla' en het beroemde 'Dracula' van Bram Stoker. Hoewel Stoker historisch materiaal gebruikte zoals de maagdelijke bloedbaden van Elizabeth Bathory en de brute executies door Vlad Dracul, waren het deze lokale mythen die de hoofdelementen van het verhaal inspireerden: De omgeving in Transsylvanië, het gebruik van knoflook ter verdediging, en het doorsteken van het hart. Terwijl deze eigenschappen ons zeker bekend klinken, kennen wij ook nog de elementen die hij zelf verzonnen heeft: de angst voor kruizen, zwakte in zonlicht, en het onvermogen van de vampier om zijn eigen weerspiegeling te kunnen zien. Door deze nieuwe karaktertrekken maakte Stoker perfect gebruik van de eeuwenoude traditie om voort te bouwen op en het uitbreiden van de vampierenmythes. Zoals we al zagen, misschien ontmoette je mijn familie, is er een enorme variëteit aan wezens die je 's nachts belaagt vóór Dracula, en veel meer nog zullen door je nachtmerries blijven sluipen. Zo lang als ze blijven bestaan uit de levenskracht van een levend wezen, zijn ze deel van mijn stam. Zelfs sprankelende vampieren horen daarbij. Het telkens vertellen van verhalen en het opnieuw fantaseren over de vampierenlegende stelt ons tenslotte in staat om echt door te leven, voor altijd. Haha!