Ani staat voor een grote, gouden weegschaal waarmee de god Anubis het gewicht van zijn hart vergelijkt met dat van een zuivere struisvogelveer. Ani was daadwerkelijk een persoon, een klerk van de Egyptische stad Thebe, die in de dertiende eeuw v.Chr leefde. En dit is een episode uit zijn dodenboek, een 23,7 meter lange papyrusrol, gemaakt om hem te helpen ontsterfelijkheid te verkrijgen. Zulke begrafenisteksten werden gewoonlijk alleen voor farao's geschreven, maar mettertijd begonnen Egyptenaren te geloven dat gewone mensen het hiernamaals ook konden bereiken als ze de overtocht doorstonden. Ani's epische reis begint met zijn dood. Zijn lichaam wordt gemummificeerd door een groep priesters, die elk orgaan verwijderen, met uitzondering van het hart, de zetel van emoties, geheugen en intelligentie. Het wordt vervolgens met een zout, natron, gevuld en in met hars doorweekt lijnwaad gewikkeld. Aanvullend wordt de omslag met beschermende spreuken verweven en voorzien van een hartscarabee, die later belangrijk zal blijken. Het twee maanden durende proces dient om Ani's lichaam in stand te houden, zodat zijn ziel zich ermee kan herenigen. Maar eerst moet de ziel door de onderwereld reizen. Dit is een rijk met enorme spelonken, meren van vuur, en magische poorten, allemaal bewaakt door afschrikwekkende beesten: slangen, krokodillen en half-menselijke monstruositeiten met namen als 'hij die in bloed danst.' Om het nog erger te maken, ligt Apep, de slangengod van vernietiging, in de schaduw op de loer, wachtend om Ani's ziel te verslinden. Gelukkigerwijs is Ani voorbereid met de in zijn dodenboek ingesloten magie. Zoals andere welgestelde Egyptenaren had Ani zijn rol voorzien van specifieke spreuken, gebeden en codes, die zijn ziel nodig zou kunnen hebben. Toegerust met zijn arsenaal weet onze held obstakels te ontwijken, weerstand aan monsters te bieden en Apep onopvallend te ontwijken om de Hal van Ma'at, de godin van de waarheid en gerechtigheid, te bereiken. Ani treedt hier zijn laatste uitdaging tegemoet. Hij wordt beoordeeld door 42 assessorgoden, die moeten weten dat hij een deugdzaam leven heeft geleid. Ani wendt zich tot elk van hen, noemt ieder bij naam en benoemt een zonde die hij niet begaan heeft. Onder deze negatieve bekentenissen, oftewel verklaringen van onschuld, verklaart hij dat hij niemand heeft doen huilen, niemand heeft afgeluisterd en het water niet heeft vervuild. Maar heeft Ani daadwerkelijk zo'n perfect leven geleid? Niet bepaald, maar dat is het moment waarop de hartscarabee in het spel komt. Het is gegraveerd met de tekst 'Stel je niet als getuige tegen mij op', opdat Ani's hart niet zal verklappen dat hij eens luisterde hoe zijn buren ruzie maakten of dat hij zijn voeten in de Nijl heeft gewassen. Nu komt Ani's moment van de waarheid: het wegen van het hart. Als Ani's hart zwaarder dan de veer is, verzwaard door zijn misstappen, zal het verslonden worden door de monsterlijke Ammit, deels krokodil, deels luipaard, deels nijlpaard, en zal Ani permanent ophouden te bestaan. Maar Ani heeft geluk. Zijn hart wordt puur bevonden. Ra, de zonnegod, brengt hem naar Osiris, de god van de onderwereld, die hem definitief toestemming geeft om het hiernamaals te betreden. In het eindeloze en rijkelijk begroeide veld met riet ontmoet Ani zijn overleden ouders. Hier bestaat geen verdriet, pijn of woede, maar er is werk te verrichten. Zoals iedereen moet Ani een lap grond bewerken, wat hij doet met behulp van een oesjabti, die in zijn tombe is gelegd. Tegenwoordig verblijft de Papyrus van Ani in het British Museum, waar het zich sinds 1888 bevindt. Alleen Ani weet wat na zijn dood daadwerkelijk is gebeurd. Maar dankzij zijn dodenboek kunnen we ons voorstellen dat hij vredig tot in de eeuwigheid over zijn gewassen waakt.