0:00:00.650,0:00:03.370 In de laatste video's leerden we [br]dat de configuratie 0:00:03.370,0:00:08.160 van elektronen in een atoom, [br]niet een eenvoudige, klassieke 0:00:08.160,0:00:10.540 Newtoniaanse baan omschrijft. 0:00:10.540,0:00:12.183 Dat is het Bohr model van het elektron. 0:00:12.183,0:00:14.320 Ik herhaal dit, [br]omdat ik vind dat het 0:00:14.320,0:00:14.900 belangrijk is. 0:00:14.900,0:00:16.900 Als dat de nucleus is, [br]een heel klein, 0:00:16.900,0:00:20.570 klein, klein puntje ten opzichte van[br]het hele volume van het atoom 0:00:21.600,0:00:25.110 En in plaats van het elektron dat[br]in een baan er omheen beweegt, 0:00:25.110,0:00:29.310 als een planeet rond de zon. 0:00:29.310,0:00:32.360 In plaats van een baan, kan [br]het beter omschreven worden als 0:00:32.360,0:00:36.680 orbitalen, dit zijn [br]kans-dichtheids functies. 0:00:36.680,0:00:41.670 Dus een orbitaal-- [br]laten we zeggen dat dat de nucleus is-- 0:00:41.670,0:00:44.990 beschrijft, als je elk punt in [br]de ruimte rond de 0:00:44.990,0:00:48.700 kern pakt, de kans dat je daar[br]een elektron vindt. 0:00:48.700,0:00:53.710 Dus eigenlijk vertelt het je, [br]over het volume van de ruimte 0:00:53.710,0:00:56.080 rond de kern, [br]de kans dat je het elektron 0:00:56.080,0:00:57.050 in dat volume vindt. 0:00:57.050,0:00:59.850 En als je dus een aantal momentopnames van 0:00:59.850,0:01:02.910 elektronen pakt-- [br]laten we zeggen de 1s orbitaal. 0:01:02.910,0:01:07.510 En zo ziet de 1s orbitaal eruit. 0:01:07.510,0:01:10.440 Nauwelijks te zien, maar het is [br]een bol rond de kern en dat 0:01:10.440,0:01:12.850 is de laagste energietoestand [br]van een elektron. 0:01:14.250,0:01:15.590 Als je een aantal momentopnames neemt 0:01:17.480,0:01:21.460 Laten we zeggen dat je [br]momentopnames pakt van helium, 0:01:21.460,0:01:22.800 die heeft 2 elektronen. 0:01:22.800,0:01:25.860 Beide elektronen zitten in de 1s orbitaal. 0:01:25.860,0:01:26.830 Zo ziet het eruit. 0:01:26.830,0:01:29.140 Neem je een momentopname dan is [br]het elektron misschien hier, 0:01:29.140,0:01:31.170 maar het volgende is het misschien daar. 0:01:31.170,0:01:32.520 Dan is het elektron hier. 0:01:32.520,0:01:33.540 Dan is het daar. 0:01:33.540,0:01:34.060 En daar. 0:01:34.060,0:01:36.250 En met allemaal momentopnames zou[br]je er een 0:01:36.250,0:01:37.870 heleboel dicht bij elkaar hebben. 0:01:37.870,0:01:42.150 En dan zitten ze steeds verder uit elkaar, 0:01:42.150,0:01:45.160 naarmate je verder en verder[br]naar de buitenkant gaat. 0:01:45.160,0:01:48.498 Maar zoals je ziet is de kans [br]groter om een elektron 0:01:48.498,0:01:54.580 dicht bij de kern te vinden[br]dan er verder vandaan. 0:01:54.580,0:01:56.320 Maar soms kan je een elektron 0:01:56.320,0:01:58.620 helemaal hier vinden, of hier. 0:01:58.620,0:02:00.420 Dus het kan echt overal zijn 0:02:00.420,0:02:03.690 maar als je meerdere waarnemingen doet 0:02:03.690,0:02:05.070 dan zie je wat de [br]kansfunctie beschrijft. 0:02:05.070,0:02:07.220 Het zegt dat er [br]een veel lagere kans is 0:02:07.220,0:02:11.400 om een elektron te vinden in deze[br]kleine kubus 0:02:11.400,0:02:14.930 dan in deze kleine kubus. 0:02:14.930,0:02:17.610 Wanneer je dit soort diagrammen ziet[br]met orbitalen, 0:02:19.110,0:02:23.565 het wordt getekend als een schil, [br]zoals een bol. 0:02:23.565,0:02:25.510 Ik laat het er drie dimensionaal[br]uit zien. 0:02:25.510,0:02:28.455 Dit is dan de buitenkant, [br]en de kern 0:02:28.455,0:02:30.200 is ergens aan de binnenkant. 0:02:30.200,0:02:32.830 Kan je je afvragen,[br]Waar kan ik het elektron 0:02:32.830,0:02:34.950 90% van de tijd vinden? 0:02:34.950,0:02:36.950 En dan zeg je, OK, ik kan het[br]elektron 0:02:36.950,0:02:38.940 90% van de tijd vinden in deze cirkel, 0:02:38.940,0:02:40.930 als ik een dwarsdoorsnede zou nemen. 0:02:40.930,0:02:43.220 Maar soms kan het elektron zich[br]daarbuiten bevinden. 0:02:44.000,0:02:45.260 Want het is volledig een kansberekening. 0:02:45.260,0:02:46.300 Dus het kan gebeuren, 0:02:46.300,0:02:48.570 dat je het elektron helemaal hier[br]kan vinden 0:02:48.570,0:02:51.810 als dit de orbitaal is waar[br]we het over hebben 0:02:51.810,0:02:52.380 0:02:52.380,0:02:54.660 In de laatste video zeiden we OK, 0:02:54.660,0:03:02.260 de elektronen vullen de orbitalen 0:03:02.260,0:03:06.050 van de laagste energie toestand [br]naar de hoogste. 0:03:06.050,0:03:08.050 Je kan je voorstellen 0:03:08.050,0:03:10.720 dat als ik het als een soort Tetris speel 0:03:10.720,0:03:13.780 dan stapel ik de blokjes [br]met de laagste energie eerst. 0:03:13.780,0:03:16.450 Op de grond plaats ik[br]het blokje met de laagste energie. 0:03:17.950,0:03:21.580 En dan kan ik het tweede blokje met een[br]lage energie status hier plaatsen. 0:03:22.020,0:03:27.780 Maar alleen als ik genoeg ruimte heb. 0:03:27.780,0:03:29.690 Het derde blokje moet in de[br]volgende energietoestand. 0:03:30.800,0:03:33.280 In dit geval zou de energie beschreven[br]kunnen worden 0:03:33.280,0:03:33.930 als potentiële energie. 0:03:33.930,0:03:36.650 Dit is een klassiek, [br]Newtoniaans voorbeeld. 0:03:36.650,0:03:39.460 Dat is hetzelfde idee met elektronen 0:03:39.460,0:03:45.540 Als er eenmaal twee elektronen zijn in[br]de 1s orbitaal 0:03:45.540,0:03:50.240 -- Laten we zeggen de elektronenconfiguratie[br]van helium 1s2 is-- 0:03:50.240,0:03:52.980 het derde elektron kunnen we nergens meer[br]laten, 0:03:52.980,0:03:55.170 want er is ruimte voor maar[br]twee elektronen. 0:03:55.170,0:03:57.230 En zoals ik denk over deze twee elektronen 0:03:57.230,0:03:58.970 ze stoten deze derde elektron af[br]die ik toe wil voegen. 0:03:58.970,0:04:02.580 Dus die moet naar de 2s orbitaal, 0:04:02.580,0:04:06.090 En als ik de 2s orbitaal op deze leg, 0:04:06.090,0:04:07.760 dan zou het er uit zien zoals dit, 0:04:07.760,0:04:13.380 waar ik een hoge kans heb om elektronen[br]te vinden in deze schil 0:04:13.380,0:04:19.110 welke om de 1s orbitaal ligt. 0:04:19.110,0:04:22.400 Dit zou lithium kunnen zijn. 0:04:23.300,0:04:24.820 Ik heb één extra elektron 0:04:24.820,0:04:27.960 Dit extra elektron zou zich kunnen[br]bevinden 0:04:27.960,0:04:29.460 waar ik het waarneem. 0:04:29.460,0:04:31.240 Maar af en toe kan het[br]hier verschijnen, 0:04:31.240,0:04:33.310 Het kan hier verschijnen, of hier, 0:04:33.310,0:04:34.360 maar de hoogste kans is daar. 0:04:34.360,0:04:37.100 Dus waar zal het elektron 90%[br]van de tijd zijn? 0:04:37.100,0:04:39.730 Ongeveer hier in deze schil om het midden. 0:04:39.730,0:04:41.140 En wanneer je je het in [br]drie dimensies voorstelt, 0:04:41.140,0:04:42.030 dan zal het hier bedekt worden. 0:04:42.030,0:04:43.800 Dus dit is de schil. 0:04:43.800,0:04:47.070 Dat is wat ik hier getekend heb. 0:04:47.070,0:04:48.000 Hier is de 1s 0:04:48.000,0:04:49.050 dat is deze rode schil. 0:04:49.050,0:04:51.100 En dan de 2s. 0:04:51.100,0:04:53.850 De tweede energie schil is[br]deze blauwe schil. 0:04:53.850,0:04:55.560 Je kan goed zien dat 0:04:55.560,0:04:58.810 hoe hoger de energie orbitaal,[br]des te hoger de energie schil. 0:04:58.810,0:05:02.400 Helemaal tot de zevende energie schil,[br]dat is dit rode gebied. 0:05:02.400,0:05:04.800 Dan heb je het blauwe gebied,[br]dan het rode, en het blauwe. 0:05:04.800,0:05:06.530 Zo krijg je een idee bij [br]de energie schillen. 0:05:07.710,0:05:10.580 De s energie orbitalen omringen elkaar 0:05:12.180,0:05:14.290 Maar je ziet ook dit spul. 0:05:14.290,0:05:16.830 Het algemene principe is dat 0:05:16.830,0:05:20.120 de elektronen de orbitalen opvullen 0:05:20.120,0:05:21.790 van de laagste naar[br]de hoogste energie orbitaal. 0:05:21.790,0:05:25.400 Dus de eerste die opgevuld wordt is de 1s. 0:05:25.400,0:05:26.620 Dit is de 1. 0:05:26.620,0:05:27.330 Dit is de s. 0:05:27.330,0:05:28.530 Dus dit is de 1s. 0:05:28.530,0:05:30.460 Er passen twee elektronen in. 0:05:30.460,0:05:32.900 De volgende die opgevuld wordt is 2s. 0:05:32.900,0:05:35.160 Hier passen weer twee elektronen. 0:05:35.160,0:05:37.230 Bij de volgende, hier wordt[br]het interessant, 0:05:37.230,0:05:40.030 vul je de 2p orbitaal. 0:05:42.950,0:05:45.180 Dat is deze. 0:05:45.180,0:05:47.220 2p orbitalen. 0:05:47.220,0:05:51.260 De p orbitalen hebben iets van p sub z,[br]p sub x, p sub y. 0:05:55.040,0:05:55.620 Wat houdt dat in? 0:05:55.620,0:05:57.840 Bekijk je de p-orbitalen, dan[br]zie je een haltervorm. 0:05:58.630,0:06:01.010 Het lijkt onnatuurlijk, maar in[br]volgende video's 0:06:01.010,0:06:04.600 laten we zien dat het hetzelfde is als[br]staande golven. 0:06:04.600,0:06:06.750 Als je het zo bekijkt, dan zijn er[br]drie manieren 0:06:06.750,0:06:08.040 waarop je de halters kan positioneren. 0:06:08.040,0:06:10.120 Eén in de z richting, [br]boven en beneden. 0:06:10.120,0:06:12.280 Eén in de x richting, links en rechts. 0:06:12.280,0:06:14.760 En één in de y richting, 0:06:14.760,0:06:16.250 naar voren en naar achteren. 0:06:16.250,0:06:19.660 Dus als je het zou tekenen-- 0:06:19.660,0:06:21.410 stel je wil de p-orbitalen tekenen. 0:06:21.410,0:06:22.800 Dan is dit wat je vervolgens[br]moet opvullen. 0:06:22.800,0:06:24.780 Op die manier vul je het op[br]met een elektron hier, 0:06:24.780,0:06:26.910 een ander elektron hier, en een ander[br]elektron daar. 0:06:26.910,0:06:29.036 Dan vul je het op met nog een elektron, 0:06:29.036,0:06:30.190 we zullen 'spin' in [br]de toekomst behandelen 0:06:30.190,0:06:32.750 Maar daar, daar en daar. 0:06:32.750,0:06:34.590 Dat wordt de regel van Hund genoemd. 0:06:34.590,0:06:36.600 Misschien doen we nog wel een hele[br]video over de regel van Hund, 0:06:36.600,0:06:40.710 maar dat is nog niet relevant voor[br]een eerste jaar scheikunde lezing. 0:06:40.710,0:06:43.310 Het vult het in deze volgorde,[br]en opnieuw 0:06:43.310,0:06:47.010 wil ik dat je een gevoel krijgt[br]bij hoe het eruit ziet. 0:06:47.010,0:06:47.440 Kijk. 0:06:47.440,0:06:50.240 Ik zou 'eruit zien' tussen [br]quotes moeten plaatsen, 0:06:50.240,0:06:52.470 want het is erg abstract. 0:06:52.470,0:06:55.810 Maar ik wil dat je een beeld[br]krijgt bij de p-orbitalen. 0:06:55.810,0:06:57.810 -- laten we zeggen, we kijken naar[br]de elektronen configuratie 0:06:57.810,0:07:02.240 van bijvoorbeeld koolstof. 0:07:02.240,0:07:05.890 In de elektronen configuratie [br]van koolstof, 0:07:05.890,0:07:10.360 gaan de eerste twee elektronen in[br]1s1 en 1s2. 0:07:10.360,0:07:14.160 Daarna vult het -- 0:07:14.160,0:07:17.660 Dus het vult het 1s2,[br]de koolstof configuratie. 0:07:21.000,0:07:24.680 Het vult 1s1, daarna 1s2. 0:07:24.680,0:07:26.280 En dit is de configuratie voor helium. 0:07:26.280,0:07:30.210 Dan gaan we door naar de tweede schil, 0:07:30.210,0:07:30.930 dat is de tweede periode. 0:07:30.930,0:07:32.270 Daarom wordt het ook het[br]periodiek systeem genoemd. 0:07:32.270,0:07:34.960 We gaan het later hebben over[br]perioden en groepen. 0:07:34.960,0:07:36.070 En dan ga je door 0:07:36.070,0:07:38.690 Hier vullen we de 2s op. 0:07:38.690,0:07:40.700 We zijn nu in de tweede periode. 0:07:40.700,0:07:42.120 Dat is de tweede periode. 0:07:42.120,0:07:43.400 Eén, twee. 0:07:43.400,0:07:45.820 Ik laat het wat duidelijker zien. 0:07:45.820,0:07:47.530 Dus dit vult deze twee. 0:07:47.530,0:07:50.390 Dus 2s2. 0:07:50.390,0:07:52.820 En dan vullen we de p-orbitalen op. 0:07:52.820,0:07:56.830 Het vult eerst 1p en dan 2p. 0:07:56.830,0:08:02.360 We zijn nog steeds in de tweede schil,[br]dus 2s2, 2p2. 0:08:02.360,0:08:04.420 De vraag is hoe het eruit zou zien 0:08:04.420,0:08:07.030 als we deze orbitaal willen visualiseren, 0:08:07.030,0:08:09.420 de p orbitalen. 0:08:09.420,0:08:11.600 We hebben twee elektronen. 0:08:11.600,0:08:15.090 Eén elektron gaat-- 0:08:15.090,0:08:17.840 Ik teken de assen. 0:08:17.840,0:08:20.410 0:08:20.410,0:08:23.960 Ik teken een drie dimensionaal 0:08:23.960,0:08:25.470 stelsel van assen. 0:08:28.440,0:08:31.340 Als ik een aantal waarnemingen doe van 0:08:31.340,0:08:34.770 één van de elektronen in de p-orbitaal, 0:08:34.770,0:08:36.230 laten we zeggen in de pz dimensie, 0:08:36.230,0:08:37.690 dan is het soms hier, 0:08:37.690,0:08:39.759 en soms kan het hier zijn,[br]en soms hier. 0:08:39.759,0:08:47.070 En als je blijft waarnemen, 0:08:47.070,0:08:52.000 dan krijg je iets wat lijkt op[br]een bel vorm. 0:08:52.000,0:08:54.160 Deze haltervorm. 0:08:54.160,0:08:57.510 En voor een ander elektron dat[br]bijvoorbeeld in de x richting ligt, 0:08:57.510,0:09:00.500 maak je ook een aantal observaties. 0:09:00.500,0:09:01.830 Laat ik dat een andere kleur doen. 0:09:03.640,0:09:04.580 Dan ziet het er zo uit. 0:09:04.580,0:09:06.590 Je maakt een aantal observaties,[br]en dan zeg je, 0:09:06.590,0:09:10.360 Hé, het is heel waarschijnlijk 0:09:10.360,0:09:12.680 om het elektron in deze[br]haltervorm te vinden. 0:09:12.680,0:09:13.600 Maar je zou het ook daar kunnen vinden 0:09:13.600,0:09:14.460 Of je kan het daar vinden. 0:09:14.460,0:09:15.360 Of daar. 0:09:15.360,0:09:17.990 Er is gewoon een veel hogere kans 0:09:17.990,0:09:19.630 om het hier binnen te vinden dan daar. 0:09:19.630,0:09:23.850 En dat is denk ik de beste manier [br]hoe je het zou kunnen visualiseren. 0:09:23.850,0:09:26.840 En wat we hier doen, 0:09:26.840,0:09:27.980 wordt de elektronenconfiguratie genoemd. 0:09:27.980,0:09:30.610 En de manier om dat te doen--[br]er zijn meerdere manieren 0:09:30.610,0:09:34.210 die onderwezen worden, 0:09:34.210,0:09:37.550 maar de manier zoals ik het graag doe, 0:09:37.550,0:09:40.890 je neemt het periodiek systeem en zegt,[br]deze groepen, 0:09:40.890,0:09:43.840 en dan bedoel ik de kolommen, 0:09:43.840,0:09:48.610 deze groepen vullen de s subschil,[br]oftewel de s-orbitalen. 0:09:51.570,0:09:53.750 Je kan hierboven s schrijven. 0:09:53.750,0:09:59.630 En deze kolommen gaan over de p-orbitalen. 0:09:59.630,0:10:02.020 Laat ik helium uitsluiten. 0:10:02.020,0:10:03.260 De p-orbitalen. 0:10:03.260,0:10:04.210 0:10:04.210,0:10:06.070 Ik laat helium weg uit het overzicht. 0:10:06.070,0:10:07.670 Deze gaan over de p-orbitalen. 0:10:07.670,0:10:10.010 En om het te begrijpen, 0:10:10.010,0:10:12.970 moet je helium weghalen [br]en hier weer terugplaatsen. 0:10:12.970,0:10:13.230 0:10:13.230,0:10:15.810 Het periodiek systeem is gewoon[br]een manier om te ordenen. 0:10:15.810,0:10:18.810 Maar om orbitalen te begrijpen, 0:10:18.810,0:10:19.970 zou je helium moeten oppakken. 0:10:19.970,0:10:21.490 Laat ik dat doen. 0:10:21.490,0:10:23.690 De magie van computers. 0:10:23.690,0:10:29.050 Ik knip het uit en plak het daar. 0:10:29.050,0:10:29.490 0:10:29.490,0:10:32.660 Nu zie je dat helium 1s en 2s gebruikt. 0:10:32.660,0:10:36.140 Dus de configuratie van[br]helium is-- 0:10:36.140,0:10:38.290 Pardon, je krijgt 1s1 en 1s2. 0:10:38.290,0:10:41.190 We bevinden ons in de eerste[br]energie schil 0:10:41.190,0:10:41.920 0:10:41.920,0:10:50.910 De configuratie van waterstof is 1s1. 0:10:50.910,0:10:57.030 En er is maar één elektron in de s[br]subschil van de eerste energie schil. 0:10:58.172,0:11:02.590 De configuratie van helium is 1s2. 0:11:02.590,0:11:06.380 En daarna vul je de tweede energie schil. 0:11:06.380,0:11:12.240 De configuratie van lithium is 1s2. 0:11:12.240,0:11:13.570 Hier gaan de [br]eerste twee elektronen. 0:11:13.570,0:11:18.600 De derde gaat in 2s1. 0:11:18.600,0:11:20.670 En dat is het patroon. 0:11:20.670,0:11:25.810 Wanneer we doorgaan met stikstof[br]kan je zeggen, 0:11:25.810,0:11:29.600 OK, het heeft drie elektronen in[br]de p-suborbitaal. 0:11:29.600,0:11:31.490 Je zou zelfs van achter naar voren[br]kunnen werken. 0:11:31.490,0:11:36.250 We zijn in de tweede periode. 0:11:36.250,0:11:37.500 Dus dit is 2p3. 0:11:39.800,0:11:40.540 0:11:40.540,0:11:45.200 Ik schrijf het op, 2p3. 0:11:45.200,0:11:47.880 Dit is de positie van de laatste [br]drie elektronen, in het p-orbitaal. 0:11:49.100,0:11:54.110 Dan hebben we deze twee, die gaan in[br]de 2s2 orbitaal. 0:11:57.860,0:12:02.240 En de eerste twee, oftewel de elektronen[br]in de laagste energie toestand, 0:12:02.240,0:12:06.020 zijn 1s2. 0:12:06.020,0:12:07.900 Dus dit is de elektronenconfiguratie[br]van stikstof. 0:12:12.020,0:12:15.380 En om zeker te zijn dat [br]de configuratie klopt 0:12:15.380,0:12:17.270 tel je het aantal elektronen. 0:12:17.270,0:12:20.600 Dus twee plus twee is vier[br]plus drie is zeven. 0:12:20.600,0:12:22.630 We hebben het over neutrale atomen, 0:12:22.630,0:12:25.240 dus het aantal elektronen en protonen[br]moet gelijk zijn. 0:12:25.240,0:12:27.540 Het atoom nummer is het aantal protonen. 0:12:27.540,0:12:28.580 Dus dit klopt. 0:12:28.580,0:12:29.480 Zeven protonen. 0:12:29.480,0:12:32.050 Tot nu toe hebben we te maken gehad[br]met de s-en en de p's. 0:12:32.050,0:12:33.926 Dat is te overzien. 0:12:33.926,0:12:40.070 Als ik de configuratie van[br]silicium wil weten 0:12:40.070,0:12:42.130 wat zou dat zijn? 0:12:42.130,0:12:43.970 We zitten in de derde periode. 0:12:43.970,0:12:45.990 Eén, twee, drie. 0:12:45.990,0:12:48.230 Dat is de derde rij. 0:12:48.230,0:12:50.630 En dit is het p-blok. 0:12:50.630,0:12:52.670 En dit is de tweede rij in het p-blok. 0:12:52.670,0:12:55.830 Eén, twee, drie, vier, vijf, zes. 0:12:55.830,0:12:56.060 0:12:56.060,0:12:57.630 We zitten in de tweede rij van het p-blok, 0:12:57.630,0:12:59.200 dus we beginnen met 3p2. 0:13:03.780,0:13:05.130 En dan hebben we 3s2. 0:13:08.010,0:13:11.630 En dan vullen we het hele p-blok. 0:13:11.630,0:13:12.880 Dus dit is 2p6. 0:13:14.900,0:13:17.340 En dan hier 2s2. 0:13:17.340,0:13:19.740 En dit vult natuurlijk de hele[br]eerste schil 0:13:19.740,0:13:20.810 voordat het deze andere schillen[br]kan vullen. 0:13:20.810,0:13:22.390 1s2. 0:13:22.390,0:13:27.130 Dus dit is de elektronenconfiguratie[br]van silicium. 0:13:27.130,0:13:29.510 En dan moeten we controleren of[br]we 14 elektronen hebben. 0:13:29.510,0:13:33.840 twee plus twee is vier, plus zes is tien. 0:13:33.840,0:13:38.020 tien plus twee is twaalf[br]plus twee is veertien. 0:13:38.020,0:13:40.350 Silicium klopt dus ook. 0:13:40.350,0:13:43.120 We lopen een beetje uit de tijd, 0:13:43.120,0:13:45.380 in de volgende video gaan we beginnen 0:13:45.380,0:13:48.080 met wat er gebeurt met deze elementen,[br]oftewel het d-blok. 0:13:48.080,0:13:50.120 En je kan al een beetje[br]raden wat er gebeurt. 0:13:50.120,0:13:54.900 We gaan deze d-orbitalen vullen 0:13:54.900,0:13:56.730 die nog vreemdere vormen hebben. 0:13:56.730,0:13:59.120 In het kort, hoe ik het zie, 0:13:59.120,0:14:03.310 is dat als je verder en verder van[br]de kern komt, 0:14:03.310,0:14:05.880 is er meer ruimte tussen de lagere[br]energie orbitalen 0:14:08.360,0:14:10.440 om deze vreemdvormige orbitalen[br]te vullen. 0:14:10.440,0:14:13.770 Maar deze balanceren tussen-- 0:14:13.770,0:14:15.560 Ik ga het later over [br]staande golven hebben-- 0:14:15.560,0:14:18.780 deze balanceren tussen dicht 0:14:18.780,0:14:20.980 bij de kern en het proton[br]proberen te komen 0:14:20.980,0:14:22.135 met de positieve lading, 0:14:22.135,0:14:23.290 elektronen worden daartoe[br]aangetrokken, 0:14:23.290,0:14:25.940 terwijl ze tegelijkertijd de andere[br]elektronen willen ontwijken, 0:14:25.940,0:14:27.780 of in ieder geval hun normale[br]distributie. 0:14:27.780,0:14:29.980 Tot de volgende video.