Ik wil dat je eens herbekijkt hoe het leven op aarde is georganiseerd. Denk aan de planeet als een menselijk lichaam dat wij bewonen. Het skelet is het transportsysteem van wegen en spoorwegen, bruggen en tunnels, lucht- en zeehavens wat onze intercontinentale mobiliteit mogelijk maakt. Het vaatstelsel dat het lichaam aandrijft, zijn de olie- en gaspijpleidingen en elektriciteitsnetwerken, die energie distribueren. Het zenuwstelsel van communicatie zijn de internetkabels, satellieten, cellulaire netwerken en datacenters, die ons in staat stellen om informatie te delen. Deze steeds groter wordende infrastructurele matrix bestaat reeds uit 64 miljoen kilometer wegen, vier miljoen kilometer spoorwegen, twee miljoen kilometer pijpleidingen en een miljoen kilometer internetkabels. Hoe zit het met de internationale grenzen? We hebben minder dan 500.000 kilometer grenzen. Laten we een betere kaart van de wereld maken. Eerst moeten er wat oude mythologieën sneuvelen. Alle geschiedenisstudenten kennen dit gezegde: “Geografie is lotsbestemming.” Klinkt ernstig, niet? Het is zo'n fatalistisch adagium. Het vertelt ons dat niet aan zee grenzende landen tot armoede veroordeeld zijn, dat kleine landen niet kunnen ontsnappen aan hun grotere buren, dat enorme afstanden onoverkomelijk zijn. Maar bij elke reis om de wereld zie ik een nog grotere kracht aan het werk op de planeet: connectiviteit. De wereldwijde connectiviteitsrevolutie, in al zijn vormen -- vervoer, energie en communicatie -- heeft zo'n grote sprong voorwaarts mogelijk gemaakt in de mobiliteit van mensen, van goederen, middelen, kennis, dat we zelfs geografie er niet meer los van kunnen zien. In feite zie ik de twee krachten samensmelten tot wat ik noem ‘connectografie.’ Connectografie betekent een kwantumsprong in de mobiliteit van mensen, middelen en ideeën, maar het is een evolutie, een evolutie van de wereld weg van politieke geografie, die de wereld legaal verdeelt, naar functionele geografie, die toont hoe we de wereld in feite gebruiken, van naties en grenzen naar infrastructuur en bevoorradingslijnen. Ons wereldwijde systeem evolueert van de verticaal geïntegreerde imperiums van de 19de eeuw, via de horizontale, onderling afhankelijke naties van de 20e eeuw, naar een wereldwijde netwerkbeschaving in de 21e eeuw. Connectiviteit, niet soevereiniteit, is het organiserende principe van de menselijke soort geworden. (Applaus) We worden een wereldwijde netwerkbeschaving, omdat we haar letterlijk aan het bouwen zijn. Het totaal van alle defensiebudgetten en militaire uitgaven in de wereld bedraagt in totaal iets minder dan twee biljoen dollar per jaar. Ondertussen zullen de wereldwijde uitgaven voor infrastructuur naar verwachting stijgen tot negen biljoen dollar per jaar binnen de komende tien jaar. En, ja, dat moet ook. We leven met een infrastructuur bedoeld voor een wereldbevolking van drie miljard, terwijl onze bevolking steeg van zeven miljard naar acht miljard en blijft stijgen naar negen miljard en meer. Als vuistregel moeten we ongeveer een biljoen dollar besteden voor de basisinfrastructuurbehoeften van elk miljard mensen in de wereld. Niet verrassend dat Azië de leiding neemt. In 2015 heeft China de oprichting aangekondigd van 'Asia Infrastructure Investment Bank', die samen met een netwerk van andere organisaties een trans-aziatische spoorweg wil construeren van Shanghai naar Lissabon. Met het zich voltrekken van deze topografische ontwikkelingen zullen we waarschijnlijk in de komende 40 jaar meer besteden aan infrastructuur, en in de komende 40 jaar meer infrastructuur bouwen, dan in de voorbije 4000 jaar. Laten we daar nu eens even over nadenken. Zoveel uitgeven voor het bouwen van de fundamenten van de mondiale samenleving in plaats van voor middelen om ze te vernietigen, kan ingrijpende gevolgen hebben. Connectiviteit is hoe we distributie van mensen en middelen wereldwijd optimaliseren. Het is de manier waarop de mensheid meer wordt dan de som van de delen. Ik denk dat dat aan het gebeuren is. Connectiviteit gaat samen met een andere megatrend in de 21e eeuw: planetaire verstedelijking. Steden zijn de infrastructuren die ons het meest definiëren. In 2030 zal meer dan twee derde van de wereldbevolking leven in steden. Dit zijn niet slechts kleine puntjes op de kaart, maar honderden kilometers lange eilandengroepen. Hier zijn we in Vancouver, aan het hoofd van de Cascadia Corridor die zich zuidwaarts uitstrekt over de Amerikaanse grens naar Seattle. Het technologiecentrum van Silicon Valley begint ten noorden van San Francisco, gaat naar beneden naar San José en over de baai naar Oakland. De wildgroei van Los Angeles passeert nu San Diego over de Mexicaanse grens naar Tijuana. San Diego en Tijuana delen nu een luchthaventerminal vanwaar je naar beide landen kunt. Uiteindelijk kan een hogesnelheidsspoorwegnet ooit de hele 'Pacific spine' verbinden. America's noordoostelijke megalopolis begint in Boston en gaat door New York en Philadelphia naar Washington. Er wonen meer dan 50 miljoen mensen en heeft ook plannen voor een hogesnelheidsspoorwegnetwerk. Maar in Azië is het waar we echt de megasteden zien samenvloeien. Deze continue strook van licht van Tokyo door Nagoya naar Osaka huisvest meer dan 80 miljoen mensen en het grootste deel van Japans economie. Het is de grootste megastad ter wereld. Tot nu. Maar in China ontstaan megastadclusters met een bevolking van 100 miljoen mensen. De Bohai Rim in Beijing, de Yangtze River Delta in Shanghai en de Pearl River Delta, die zich uitstrekt van Hong Kong-Noord naar Guangzhou. En in het midden, de Chongqing-Chengdu megastadcluster, waarvan de geografische spreiding bijna even groot is als het land Oostenrijk. Een aantal van deze megastadclusters heeft een bbp in de buurt van 2 biljoen dollar -- dat is bijna hetzelfde als heel het hedendaagse India. Als onze mondiale diplomatieke instellingen, zoals de G20, hun lidmaatschap op economische omvang zouden baseren in plaats van op nationale vertegenwoordiging, dan zaten sommige Chinese megasteden mee aan de tafel, terwijl hele landen, zoals Argentinië en Indonesië er niet bij zouden zijn. In India, waar de bevolking binnenkort groter zal zijn dan die van China, zien we ook een aantal megastadclusters, zoals het Delhi Capital Region en Mumbai. In het Midden-Oosten omvat Groot Teheran een derde van de bevolking van Iran. Het grootste deel van Egypte’s 80 miljoen mensen woont in de corridor tussen Caïro en Alexandrië. En in de Golf ontstaat een halsketting van stadstaten, van Bahrein naar Qatar, via de Verenigde Arabische Emiraten naar Muscat in Oman. En dan is er nog Lagos, de grootste stad van Afrika en het commerciële centrum van Nigeria. Het heeft plannen voor een spoorwegnet dat het het centrum maakt van een enorme Atlantische-kustcorridor, die zich uitstrekt over Benin, Togo en Ghana, naar Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Maar deze landen zijn buitenwijken van Lagos. In een megastadwereld kunnen landen buitenwijken worden van steden. In 2030 zullen we in de wereld maar liefst 50 van deze megastadclusters hebben. Welke kaart vertelt je dan meer? Onze traditionele kaart van 200 afzonderlijke naties die we aan onze muren hebben hangen of deze kaart van de 50 megastadclusters? Toch is zelfs dit onvolledig, omdat je geen enkele individuele megastad kunt begrijpen zonder zijn verbindingen met de andere te begrijpen. Mensen verhuizen naar steden om verbonden te zijn en connectiviteit is de reden waarom deze steden gedijen. Elk van hen, zoals Sao Paulo of Istanboel of Moskou, heeft een bbp in de buurt van een derde tot de helft van hun hele nationale bbp. Maar, even belangrijk, je kunt hun individuele waarde niet berekenen zonder de stromen van mensen, financiën en technologie te begrijpen die hen laten gedijen. Neem de provincie Gauteng van Zuid-Afrika, met Johannesburg en de hoofdstad Pretoria. Het vertegenwoordigt ook net iets meer dan een derde van het bbp van Zuid-Afrika. Maar even belangrijk is dat het de thuisbasis is van de kantoren van bijna elke multinational die direct in Zuid-Afrika investeert en zelfs in het hele Afrikaanse continent. Steden willen deel uitmaken van de wereldwijde waardeketens. Ze willen deel uitmaken van deze mondiale verdeling van arbeid. Dat is hoe steden denken. Ik heb nog nooit een burgemeester ontmoet die tegen me zei: "Ik wil mijn stad isoleren." Ze weten dat hun steden evenzeer horen bij de wereldwijde netwerkbeschaving als bij hun thuisland. Veel mensen maken zich grote zorgen over die verstedelijking. Ze denken dat steden de planeet vernielen. Maar op dit moment bloeien er meer dan 200 interstedelijke leernetwerken. Dat is net zo veel als het aantal intergouvernementele organisaties dat we hebben. En al deze interstedelijke netwerken zijn gewijd aan één doel, prioriteit nummer één van de mensheid in de 21e eeuw: duurzame verstedelijking. Werkt het? Neem de klimaatverandering. We weten dat top na top in New York en Parijs de uitstoot van broeikasgassen niet gaat verminderen. Maar wat we wel zien, is dat de overdracht van technologie, kennis en beleid tussen steden de vermindering van de koolstofintensiteit van onze economieën al heeft gestart. Steden leren van elkaar. Hoe nul-emissiegebouwen te installeren, hoe systemen voor het delen van elektrische auto's te implementeren. In grote Chinese steden leggen ze quota op voor het aantal auto's in de straten. In veel Westerse steden willen jonge mensen niet eens meer rijden. Steden waren deel van het probleem, nu maken ze deel uit van de oplossing. Ongelijkheid is de andere grote uitdaging voor het bereiken van duurzame verstedelijking. Als ik megasteden van begin tot einde doorkruis -- het duurt uren en dagen -- ervaar ik de tragedie van extreme ongelijkheid binnen dezelfde geografie. En toch is onze wereldwijde hoeveelheid financiële activa nooit groter geweest, ze benaderen de 300 biljoen dollar. Dat is bijna vier keer het feitelijke bbp van de wereld. We hebben sinds de financiële crisis zulke enorme schulden gemaakt, maar hebben we ze in inclusieve groei geïnvesteerd? Nee, nog niet. Alleen als we voldoende, betaalbare woningen bouwen en investeren in robuuste transportnetwerken die mensen zowel fysiek als digitaal met elkaar verbinden, zullen onze verdeelde steden en samenlevingen zich weer heel gaan voelen. (Applaus) Net daarom is infrastructuur onlangs opgenomen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, omdat dit al het andere mogelijk maakt. Onze politieke en economische leiders leren dat connectiviteit geen liefdadigheid is, het is een kans. Daarom moet onze financiële gemeenschap begrijpen dat connectiviteit de belangrijkste beleggingscategorie is van de 21e eeuw. Steden kunnen de wereld duurzamer te maken, ze kunnen de wereld rechtvaardiger te maken, maar ik geloof ook dat de verbinding tussen steden de wereld vreedzamer kan maken. Als we de regio's van de wereld bekijken die nauwe relaties over de grenzen heen hebben, zien we meer handel, meer investeringen en meer stabiliteit. Denk aan het verhaal van Europa van na de Tweede Wereldoorlog. De industriële integratie startte een proces dat uitmondde in de huidige vreedzame Europese Unie. Je kunt overigens zien dat Rusland de minst verbonden grootmacht is in het internationale systeem. En dat verklaart veel van de spanningen van vandaag. Landen die minder belang hebben in het systeem, hebben ook minder te verliezen bij het verstoren ervan. In Noord-Amerika zijn de belangrijkste lijnen op de kaart niet de VS-Canada grens of de VS-Mexicaanse grens, maar het dichte netwerk van wegen, spoorwegen, pijpleidingen, elektriciteitsnetten en zelfs waterwegen dat een geïntegreerde Noord-Amerikaanse Unie vormt. Noord-Amerika moet niet meer muren, maar meer verbindingen hebben. (Applaus) Maar de echte belofte van connectiviteit vind je in de postkoloniale wereld. Al die gebieden waar de grenzen steeds de meest willekeurige zijn geweest en waar generaties van leiders onderling vijandige relaties hadden. Maar nu een nieuwe groep leiders aan de macht is gekomen, wordt de strijdbijl begraven. Neem Zuidoost-Azië, waar hoge-snelheidstreinnetwerken zijn gepland om Bangkok te verbinden met Singapore en handelscorridors van Vietnam naar Myanmar. Nu coördineert deze regio van 600 miljoen mensen haar agrarische hulpbronnen en haar industriële productie. Het evolueert naar wat ik een Pax Asiana noem, een vrede tussen de Zuidoost-Aziatische landen. Een vergelijkbaar fenomeen is aan de gang in Oost-Afrika, waar een half dozijn landen investeren in spoorwegen en multimodale corridors, zodat ingesloten landen hun goederen op de markt krijgen. Deze landen coördineren nu hun nuts- en hun beleggingsbeleid. Ook zij evolueren naar een Pax Africana. Eén streek die dit soort denken met name goed zou kunnen gebruiken is het Midden-Oosten. Nu Arabische staten tragisch instorten, blijven alleen de oude steden achter, zoals Caïro, Beiroet en Bagdad. In feite zijn de bijna 400 miljoen mensen in de Arabische wereld bijna volledig verstedelijkt. Als samenlevingen, als steden, zijn ze of waterrijk of waterarm en energierijk of energiearm. De enige manier om deze mistoestanden te corrigeren is niet via meer oorlogen en meer grenzen, maar door meer connectiviteit door pijpleidingen en kanalen. Helaas is dit nog niet de kaart van het Midden-Oosten. Maar dat zou het moeten zijn, een geconnecteerde Pax Arabia, intern geïntegreerd en productief verbonden met zijn buren: Europa, Azië en Afrika. Nu zou je zeggen dat connectiviteit niet het eerst is wat je wilt met de meest turbulente regio ter wereld. Maar we weten uit de geschiedenis dat meer connectiviteit de enige manier is om stabiliteit op lange termijn tot stand te brengen. Omdat we weten dat in gebied na gebied connectiviteit de nieuwe realiteit is. Steden en landen leren hoe te aggregeren tot meer vreedzame en welvarende gehelen. Maar de echte test zal Azië zijn. Kan de connectiviteit het winnen van het stramien van rivaliteit tussen de grootmachten van het Verre Oosten? Het uitbreken van Wereldoorlog III wordt immers daar verwacht. Sinds het einde van de Koude Oorlog, een kwart eeuw geleden, zijn voor deze regio ten minste zes grote oorlogen voorspeld. Maar niet één is er uitgebroken. Neem China en Taiwan. In de jaren 1990 was dit ieders toonaangevende Wereldoorloog III scenario. Maar sinds die tijd zijn de handel- en investeringsvolumes over de Straat zo intens geworden dat in november vorig jaar leiders van beide kanten een historische top hielden om de uiteindelijke vreedzame hereniging te bespreken. En zelfs de verkiezing eerder dit jaar van een nationalistische partij in Taiwan, die pro-onafhankelijkheid is, doet geen afbreuk aan deze fundamentele dynamiek. China en Japan hebben een nog langere geschiedenis van rivaliteit en zetten hun luchtmacht en marine in om hun kracht te tonen bij eilandgeschillen. Maar in de afgelopen jaren deed Japan zijn grootste buitenlandse investeringen in China. Japanse auto's worden er met recordaantallen verkocht. En raad eens waar het grootste aantal buitenlanders die vandaag in Japan wonen vandaan komt? Je raadt het al: China. China en India vochten een grote oorlog uit en hebben drie onopgeloste grensgeschillen, maar vandaag is India de op een na grootste aandeelhouder in de Asia Infrastructure Investment Bank. Ze bouwen een handelscorridor die van Noord-India langs Myanmar en Bangladesh naar Zuid-China loopt. Hun handelsvolume is gegroeid van 20 miljard dollar tien jaar geleden naar 80 miljard dollar vandaag. Nucleair bewapend India en Pakistan hebben drie oorlogen uitgevochten en blijven Kashmir betwisten, maar willen wel een handelsovereenkomst met een meest begunstigde natie-clausule en willen een pijpleiding voltooien van Iran via Pakistan naar India. En laten we praten over Iran. Was het niet maar twee jaar geleden dat oorlog met Iran onvermijdelijk leek? Waarom haast elke grootmacht zich nu om daar vandaag zaken te doen? Dames en heren, ik kan niet garanderen dat Wereldoorlog III niet zal uitbreken, maar we kunnen zeker zien waarom het nog niet is gebeurd. Hoewel Azië de thuisbasis is van 's werelds snelst groeiende legers, investeren dezelfde landen ook miljarden dollars in elkaars infrastructuur en bevoorradingslijnen. Ze zijn meer geïnteresseerd in elkaars functionele geografie dan in hun politieke geografie. Dat is de reden waarom hun leiders wel twee keer zullen nadenken, een stap terugzetten van de rand, en beslissen om zich te concentreren op economische banden in plaats van op territoriale spanningen. Zo vaak lijkt het alsof de wereld uit elkaar valt, maar het bouwen van meer connectiviteit lijmt de scherven weer aan elkaar, en veel beter dan voorheen. En door de wereld te wikkelen in dergelijke naadloze fysieke en digitale connectiviteit, evolueren we naar een wereld waarin we onze geografische beperkingen kunnen overstijgen. Wij zijn de cellen en vaten die pulseren in die netwerken van wereldwijde connectiviteit. Elke dag gaan honderden miljoenen mensen online en werken samen met mensen die ze nog nooit ontmoetten. Meer dan een miljard mensen overschrijden elk jaar grenzen, en dat zal naar verwachting in de komende tien jaar stijgen tot drie miljard. We bouwen niet alleen connectiviteit, we belichamen ze. We zijn een wereldwijd netwerk van beschaving, en dit is onze kaart. Een kaart van de wereld waarin geografie niet langer lotsbestemming is. In plaats daarvan heeft de toekomst een nieuw en hoopvoller motto: connectiviteit is lotsbestemming. Dank je. (Applaus)