Laten we zeggen dat je een experiment wilde uitvoeren. In dit experiment zou je willekeurig mensen aanduiden om te leven in explosiegebieden of in controlelocaties waar er geen explosieven afgaan boven hun hoofden. Ze zouden daar jaren blijven leven, wind- en stroomafwaarts van plaatsen waar bijna dagelijks tonnen explosieven worden gebruikt. En miljoenen liters water verontreinigd. Met willekeurige toewijzing zou je zorgvuldig kunnen bestuderen wat de lange-termijn-effecten zijn op de gezondheid van deze gemeenschappen zonder een hoop vervelende verstorende variabelen en covariabelen. Willekeurige toewijzing doet wonderen. Dat zou een grondig, gedegen wetenschappelijk onderzoek zijn naar de effecten van deze milieu-risico's. Natuurlijk zou een dergelijk onderzoek nooit kunnen. De meeste wetenschappers zouden het niet aandurven. De ethische toetsingscommissie zou het nooit goedkeuren. Mensen op deze manier als proefkonijnen gebruiken zou onethisch en immoreel zijn. Toch is juist dat nu aan de gang. Dit roept een aantal vragen op. Wat is de ethische plicht van wetenschappers die geloven dat mensen gevaar lopen? Hoeveel bewijs is voldoende om onze conclusies te vertrouwen? Waar ligt de grens tussen wetenschappelijke zekerheid en de noodzaak om op te treden? Het ongeplande experiment dat op dit ogenblik gaande is, heet bergtop-verwijdering. De afkorting ervoor is MTR. Het is een vorm van oppervlaktemijnbouw die plaatsvindt in de Appalachen, hier in de Verenigde Staten. MTR gebeurt in vier staten: Virginia, West Virginia, Kentucky en Tennessee. Bijna 5.000 vierkante kilometer zijn op deze manier ontgonnen. Dit is een gebied ter grootte van Delaware maar het is verspreid over een voetafdruk zo groot als Vermont en New Hampshire samen. Het proces omvat kaalslag van oud Appalachiaans bos, een van de meest biodiverse leefgebieden op de planeet. De bomen worden meestal verbrand of in aangrenzende valleien gedumpt. Om de begraven steenkoollagen te bereiken worden explosieven gebruikt voor het verwijderen van wel 250 meter bergtop. Meer dan 1.300 ton explosieven worden gebruikt voor de mijnbouw in West Virginia alleen. Elke dag. Rots en puin worden over de valleiwanden uitgestort waar ze brongebieden permanent begraven. Tot nu toe werden meer dan 500 bergen vernietigd. Ongeveer 3.000 km rivieren zijn definitief opgevuld. Het water aan de basis van die storten is sterk verontreinigd en blijft dat voor decennia. De steenkool moet dan chemisch behandeld, gemalen en gewassen worden voordat hij naar energiecentrales kan worden getransporteerd en verbrand. Deze reiniging gebeurt op het terrein. De werkwijze produceert nog meer luchtvervuiling en miljarden liters water worden verontreinigd met metalen, sulfaten, reinigingsmiddelen en andere onzuiverheden. Dit alles om 3% van de Amerikaanse vraag naar elektriciteit te produceren -- slechts 3% van onze vraag naar elektriciteit. Je kunt zelf wel bedenken dat dit allerlei vragen zal oproepen. Wat zijn de gezondheidsgevolgen van die bergtop-verwijdering? Meer dan een miljoen mensen wonen in de provincies waar MTR plaatsvindt en miljoenen meer wind- en stroomafwaarts. Hoe reageerden industrie en overheid toen deze problemen gedocumenteerd werden? En nogmaals, wat is de ethische plicht van de wetenschap wanneer ze wordt geconfronteerd met deze verontrustende situatie? Ik begon deze kwestie te onderzoeken in 2006. Ik had net een baan bij West Virginia University. Tevoren had ik geen onderzoek over steenkool gedaan. Maar ik begon verhalen te horen van mensen uit die mijnbouwgemeenschappen. Ze zeiden dat het water dat ze dronken niet schoon was, dat de lucht die ze inademden, vervuild was. Ze vertelden over hun eigen ziektes of ziektes in hun gezin. Ze waren bezorgd over hoe vaak kanker voorkwam in hun buurt. Ik ontmoette veel mensen in het zuiden van West Virginia en Oost-Kentucky om naar hun verhalen en zorgen te luisteren. Ik doorzocht de wetenschappelijke literatuur en ontdekte tot mijn verbazing dat er niets was gepubliceerd over de effecten op de volksgezondheid van de mijnbouw in de Verenigde Staten. Ik zeg het nog eens -- niets was gepubliceerd over de gezondheidseffecten van de mijnbouw in de VS. Dus dacht ik: "Ik kan een nieuwe bijdrage leveren, ongeacht wat ik vind, om ofwel deze zorgen te bevestigen of ze te verlichten." Ik had er geen persoonlijke of organisatorische agenda. Veel van mijn collega's waren aanvankelijk sceptisch dat er een verband zou zijn tussen volksgezondheid en mijnbouw. Zij voorspelden dat die problemen verklaard konden worden door de armoede of door levensstijl, zoals roken en zwaarlijvigheid. Toen ik begon, dacht ik dat ze misschien wel gelijk konden hebben. We analyseerden bestaande databases om de gezondheid van de bevolking te koppelen aan mijnbouwactiviteit en om statistisch te controleren op leeftijd, geslacht, ras, roken, overgewicht, armoede, onderwijs, ziektekostenverzekering en andere parameters. We vonden aanwijzingen die de bezorgdheid van de bewoners bevestigden, en we begonnen onze bevindingen te publiceren. Korte samengevat, we vonden dat mensen, die wonen waar bergtop-verwijdering plaatsvindt, beduidend veel meer hart- en vaatziekten, nierziekten en chronische longziekten, zoals COPD, hebben. Sterftecijfers aan kanker waren significant verhoogd, vooral voor longkanker. We zagen bewijs voor hogere aantallen aangeboren afwijkingen en voor baby’s met een laag geboortegewicht. Het verschil in de totale sterfte komt neer op ongeveer 1.200 extra doden per jaar in MTR-gebieden, na controle voor andere risico's. Twaalf honderd extra doden per jaar. Niet alleen zijn de sterftecijfers hoger, maar als de mijnbouw toeneemt, stijgen ze evenredig. Dan gingen we in de gemeenschap deur tot deur enquêteren. We ondervroegen mensen die op een paar mijl van MTR leven, vergeleken met landelijke gemeenschappen zonder mijnbouw. Resultaten toonden hogere niveaus van persoonlijke en familiale ziekte aan, de zelf-gerapporteerde gezondheidstoestand is slechter en we vonden vaker ziektesymptomen over een breed spectrum. Deze studies legden alleen verbanden. We weten allemaal dat correlatie geen causaal verband te bewijst. Deze studies bevatten geen data over de werkelijke milieuomstandigheden in de mijnbouwgemeenschappen. Dus gingen we daarover verzamelen en rapporteren. We vonden dat schendingen van normen voor het openbare drinkwater 7 keer vaker voorkwamen in MTR-gebieden dan in niet-mijngebieden. We verzamelden luchtmonsters en vonden meer fijn stof in de mijnbouwgemeenschappen, vooral dan in het ultrafijne bereik. Het stof in mijnbouwgemeenschappen is een complex mengsel, maar het bevat veel siliciumdioxide, een bekend longcarcinogeen, en potentieel schadelijke organische stoffen. We gebruikten het stof in laboratoriumexperimenten en vonden dat het cardiovasculaire problemen bij ratten gaf. Het stof bevorderde ook de ontwikkeling van longkanker bij menselijke longcellen in vitro. Dit is slechts een korte samenvatting van een aantal van onze studies. De kolenindustrie houdt niet van wat we te zeggen hebben. Evenmin de regering in de steenkoolgebieden. Net zoals de tabaksindustrie betaalde voor onderzoek om de veiligheid van het roken te verdedigen, probeerde de kolenindustrie om hetzelfde te doen door mensen te betalen om papers te schrijven dat MTR veilig is. Advocaten stuurden me intimiderende eisen tot inzage in informatie maar werden teruggefloten door de rechter. Ik werd aangevallen bij een openbare getuigenis op een Congreshoorzitting door een congreslid met banden met de energie-industrie. Eén gouverneur verklaarde publiekelijk dat hij het onderzoek weigerde te lezen. Na een ontmoeting met een lid van de volkvertegenwoordiging, waarbij ik specifiek vertelde over mijn onderzoek, hoorde ik dat parlementslid later zeggen dat ze van niets wisten. Ik werkte samen met wetenschappers van de US Geological Survey over milieu-bemonstering, ruim twee jaar lang. En net toen ze hun bevindingen begonnen te publiceren, moesten ze plotseling van hun superieuren stoppen met werken aan dit project. In augustus van dit jaar moest de National Academy of Sciences plotseling in opdracht van de federale overheid hun onafhankelijke beoordeling stoppen over de gevolgen van dagbouw voor de volksgezondheid. Deze acties zijn in mijn ogen politiek gemotiveerd. Maar er is ook tegenstand door onderzoekers. Op conferenties en vergaderingen uiten ze scepsis. Oké, we leerden allemaal om als wetenschappers sceptisch te zijn. Ze vragen: "Hoe zit het met deze mogelijke verklaring?" "Heb je die alternatieve interpretatie overwogen?" Ze zeggen: "Er moet een stoorfactor zijn die we hebben gemist. Een of andere variabele waar we geen rekening mee hebben gehouden." "Een in-vitro-onderzoek, wat bewijst dat?" "Een onderzoek op ratten? Hoe weten we of we hetzelfde effect bij mensen zouden vinden?" Misschien wel. Technisch gezien, moet je erkennen dat ze gelijk konden hebben, maar misschien zijn deze gezondheidsproblemen niet het gevolg van een ongemeten stoorfactor. Misschien komen ze wel van het opblazen van bergen boven de hoofden van de mensen. (Gelach) (Applaus) Er kan altijd twijfel zijn, als twijfel is wat je zoekt. Geen experiment zal ooit uitsluitsel geven. Elke volgende studie moet altijd weer verbanden leggen. Dus misschien kun je begrijpen waarom ik me begon af te vragen hoeveel bewijs genoeg is? Ik publiceerde hierover tot nu toe meer dan 30 artikelen. Samen met mijn coauteurs vonden andere onderzoekers meer bewijsmateriaal, maar de overheid wil niet luisteren, en de industrie zegt dat het enkel correlatief is. Het komt door de manier van leven in de Appalachen. Alsof het nooit bij ons opkwam om te controleren op roken, overgewicht, armoede, onderwijs of ziekteverzekering. We controleerden op dit alles en nog veel meer. Er komt een punt waar we niet méér onderzoek nodig hebben, waar we mensen niet kunnen vragen om onwillige onderzoeksonderwerpen zijn zodat wij de volgende studie kunnen opstarten. Als wetenschappers volgen we altijd de gegevens, maar soms leren de gegevens ons niet alles en moeten we beslissen als denkende, voelende mensen wat het betekent en wanneer het tijd is om te handelen. Ik denk dat dat waar is, niet alleen voor MTR, maar in alle gevallen waar bewijsmateriaal sterk en verontrustend is, maar niet sluitend. En als niet handelen als je het mis hebt, mensenlevens in gevaar brengt. Het kan vreemd lijken dat er controverse bestaat over de gezondheidseffecten door bergtop-verwijdering. Maar toch belandde dit onderwerp in een wetenschappelijke en politieke schemerzone net als het debat over klimaatverandering of het argument van jaren geleden over of roken al dan niet kanker veroorzaakt. In dit schemergebied wijzen de meeste gegevens op één conclusie. Maar de economie, de politiek of de heersende publieke mening eisen de tegenovergestelde conclusie. Wanneer je als wetenschapper iets belangrijks denkt te weten over gezondheidsrisico's voor de gehele bevolking, maar je merkt dat je gevangen zit in deze schemerzone van ontkenning en ongeloof, wat is dan je morele en ethische plicht? Zeker hebben wetenschappers de plicht om de waarheid te vertellen zoals zij ze zien, op basis van bewijs. Simpel gezegd, we hebben de verplichting om op te komen voor de feiten. Het kan erg frustrerend zijn om te wachten tot de publieke opinie of de politieke consensus het wetenschappelijk inzicht bijbenen. Maar hoe controversiëler het onderwerp en hoe frustrerender het debat, des te belangrijker is het om onze objectiviteit te bewaren en onze reputatie van integriteit. Want integriteit is de basis van alle discussie in de wetenschappelijke en openbare orde. Op de lange termijn is onze reputatie van integriteit de meest krachtige tool die we hebben, nog krachtiger dan de gegevens zelf. Zonder een erkende integriteit van de kant van wetenschappers zullen zelfs hopen data mensen nooit overtuigen om pijnlijke of moeilijke waarheden te geloven. Maar als we onze reputatie van integriteit cultiveren en bewaken, als we geduldig blijven opkomen voor de data en studies uitvoeren en de resultaten rustig aan het publiek blijven voorleggen, zullen we onze grootste impact hebben. Uiteindelijk zal de wetenschappelijke waarheid zeker winnen. Hoeveel levens zullen verloren gaan, terwijl we erop wachten? Nu al te veel. Maar gelijk zullen we krijgen. Dank je. (Applaus)