Return to Video

Inleiding tot de concurrerende firma

  • 0:00 - 0:03
    ♪ [muziek] ♪
  • 0:09 - 0:12
    In de komende video's,
    gaan we kijken naar kosten
  • 0:12 - 0:15
    en hoe de kosten van een firma
    beschreven worden.
  • 0:15 - 0:19
    We gaan ook kijken naar hoe een firma
    zijn winst maximaliseert.
  • 0:19 - 0:21
    In dit onderdeel, bekijken we
  • 0:21 - 0:23
    winstmaximalisatie in
    een concurrentiële markt.
  • 0:23 - 0:28
    In een later onderdeel, behandelen we
    winstmaximalisatie in een monopolie.
  • 0:28 - 0:29
    Laten we starten.
  • 0:34 - 0:36
    De kernvraag die we willen
    beantwoorden is,
  • 0:36 - 0:38
    "Hoe gedragen firma's zich?"
  • 0:38 - 0:40
    We veronderstellen hierbij dat
  • 0:40 - 0:44
    winst de hoofdreden is van een firma.
  • 0:44 - 0:47
    Nu, dit is niet 100% correct.
  • 0:47 - 0:50
    Desalniettemin, voor de meeste firma's,
    is meestal,
  • 0:50 - 0:53
    winst wel de belangrijkste motivator.
  • 0:53 - 0:57
    Voor firma's met veel concurrentie,
    zal de concurrentie alleen al,
  • 0:57 - 1:00
    hen dwingen om winst te maximaliseren.
  • 1:00 - 1:02
    Omdat firma's met veel concurrenten,
  • 1:02 - 1:04
    die hun winst niet maximaliseren,
  • 1:04 - 1:06
    vrij snel failliet gaan.
  • 1:07 - 1:10
    Firma's met meer kracht op de markt
    of een monopolie,
  • 1:10 - 1:12
    zijn niet gedwongen om hun
    winst te maximaliseren.
  • 1:12 - 1:15
    Desalniettemin, de eigenaars
    zullen steeds winst willen.
  • 1:15 - 1:17
    Wie houdt er niet van winst?
  • 1:17 - 1:19
    Voor de meeste firma's is dit meestal,
  • 1:19 - 1:21
    een goede veronderstelling.
  • 1:21 - 1:27
    De kernvraag wordt dan, hoe?
    Hoe maximaliseren firma's winst?
  • 1:27 - 1:31
    Het eenvoudige antwoord is door
    prijs en hoeveelheid te kiezen.
  • 1:31 - 1:34
    Door te kiezen welke prijs en
    hoeveelheid er in de markt gezet wordt.
  • 1:34 - 1:38
    Sommige firma's hebben meer controle over
    hun prijzen dan andere.
  • 1:38 - 1:42
    In het volgende hoofdstuk,
    bekijken we een monopolie,
  • 1:42 - 1:46
    die kan zijn prijs en hoeveelheid kiezen,
    mits enige restricties.
  • 1:47 - 1:50
    In dit hoofdstuk, bekijken we een
    firma in een markt met concurrentie,
  • 1:50 - 1:52
    die de prijs als gegeven beschouwt,
  • 1:52 - 1:55
    hij heeft weinig controle over zijn prijs,
  • 1:55 - 1:58
    we verklaren waarom zo meteen,
    en het kiest zijn hoeveelheid.
  • 1:58 - 2:00
    Voor een concurrerende firma,
  • 2:00 - 2:03
    hoeveelheid zal de
    belangrijkste keuze zijn
  • 2:03 - 2:06
    die bepaalt hoeveel winst
    de firma maakt.
  • 2:06 - 2:09
    We focussen in dit hoofdstuk
    op 1 soort firma,
  • 2:09 - 2:11
    de firma met concurrenten,
    in een competitieve markt.
  • 2:12 - 2:15
    Wat zijn de kenmerken van
    deze firma en markt?
  • 2:15 - 2:17
    Wel, het product dat
    de firma verkoopt
  • 2:17 - 2:20
    is gelijkaardig aan dit van
    vele andere verkopers.
  • 2:20 - 2:22
    Denk aan een klein oliebedrijf.
  • 2:22 - 2:25
    Dit kleine oliebedrijf produceert olie,
  • 2:25 - 2:27
    wat ongeveer hetzelfde is
  • 2:27 - 2:30
    als de olie die het oliebedrijf
    er naast produceert,
  • 2:30 - 2:34
    wat erg gelijkaardig is
    aan de olie uit Saudi-Arabië,
  • 2:35 - 2:38
    wat ongeveer hetzelfde is
    als Mexicaanse olie,
  • 2:38 - 2:40
    of die uit de Noordzee en zo verder.
  • 2:40 - 2:42
    Olie is vrijwel overal hetzelfde.
  • 2:43 - 2:48
    Of denk aan tarwe of sojabonen
    of staal of beton of papier.
  • 2:48 - 2:50
    Dit zijn allemaal
    concurrentiële markten -
  • 2:50 - 2:53
    het product is gelijkaardig
    voor alle verkopers.
  • 2:53 - 2:55
    Bovendien, in al deze markten
  • 2:55 - 2:57
    zijn er veel kopers en verkopers
  • 2:57 - 3:00
    en ze zijn allemaal relatief
    klein in de totale markt.
  • 3:01 - 3:04
    Dus dit ene oliebedrijf produceert
    slechts een kleine fractie
  • 3:04 - 3:08
    van de totale wereldproductie van olie.
  • 3:08 - 3:11
    Een tarweboer, om het even welke
  • 3:11 - 3:15
    produceert slechts een kleine fractie
    van de totale tarweproductie.
  • 3:15 - 3:19
    Het kan ook zijn dat er
    veel potentiële kopers zijn.
  • 3:20 - 3:24
    Zelfs wanneer een kleine supermarkt
    in een dorp,
  • 3:24 - 3:27
    de enige supermarkt is in dit dorp,
  • 3:27 - 3:29
    is het nog in een markt met concurrentie.
  • 3:29 - 3:31
    Want als hij zijn prijzen
    zou laten stijgen,
  • 3:31 - 3:33
    zijn er veel potentiële verkopers
  • 3:33 - 3:36
    die op langere termijn kunnen
    gaan verkopen in datzelfde dorp.
  • 3:37 - 3:38
    Het is een concurrerende firma.
  • 3:38 - 3:41
    Het maakt iets dat gelijk is
    aan dat van anderen,
  • 3:41 - 3:42
    er zijn veel kopers en verkopers,
  • 3:42 - 3:45
    elk relatief klein in de totale markt,
  • 3:45 - 3:47
    of er zijn vele potentiële verkopers.
  • 3:47 - 3:52
    Stel, je hebt zo'n oliebedrijf
    die ik toonde op de vorige slide.
  • 3:53 - 3:54
    Welke prijs ga je zetten?
  • 3:54 - 3:57
    Gelukkig zal jouw probleem
    heel gemakkelijk zijn
  • 3:57 - 4:00
    omdat een firma in
    een concurrentiële markt
  • 4:00 - 4:03
    geen controle heeft over zijn prijs.
  • 4:03 - 4:07
    De markt bepaalt de prijs van elke firma.
  • 4:07 - 4:09
    We bekijken de oliemarkt.
  • 4:09 - 4:12
    Stel, vraag en aanbod in de wereld is zo
  • 4:12 - 4:13
    dat de gevraagde hoeveelheid gelijk
  • 4:13 - 4:17
    is aan de geleverde hoeveelheid
    aan een prijs van $52.
  • 4:17 - 4:23
    Op dat moment worden er 82 miljoen
    olievaten per dag verkocht en gekocht.
  • 4:23 - 4:26
    Denk nu aan de vraag voor jouw olie.
  • 4:27 - 4:29
    De olie die jouw oliebedrijf produceert.
  • 4:30 - 4:31
    De vraag voor jouw olie
  • 4:31 - 4:36
    zal perfect elastisch
    zijn aan de marktprijs.
  • 4:36 - 4:38
    Wat betekent dit?
  • 4:38 - 4:42
    Dit betekent dat wanneer je
    probeert om je olie te verkopen
  • 4:42 - 4:44
    aan een prijs die hoger
    ligt dan de marktprijs,
  • 4:44 - 4:47
    aan bijvoorbeeld $55 per vat,
  • 4:47 - 4:50
    ga je dan je olie kunnen verkopen? Nee!
  • 4:50 - 4:55
    Zelfs je moeder zal niet denken
    dat de olie uit jouw bron
  • 4:55 - 4:59
    zo speciaal is dat ze er meer
    voor zou willen betalen.
  • 4:59 - 5:04
    Ze kan olie krijgen die identiek
    of vrijwel identiek is
  • 5:04 - 5:06
    aan de prijs van $50 per vat,
  • 5:06 - 5:09
    dus het is onwaarschijnlijk
    dat ze $55 wil betalen.
  • 5:09 - 5:12
    Als je moeder niet extra wil betalen,
    dan zal niemand dat willen.
  • 5:13 - 5:17
    Dus als je probeert een hogere prijs
    te vragen dan de marktprijs,
  • 5:17 - 5:20
    dan zal je geen olie verkopen, niets.
  • 5:21 - 5:24
    Nu kan je zoveel olie verkopen
    als je wil onder de marktprijs,
  • 5:24 - 5:26
    maar waarom zou je dat willen doen?
  • 5:26 - 5:28
    Omdat je ook kan verkopen,
  • 5:28 - 5:32
    zoveel je maar wil, aan de marktprijs.
  • 5:33 - 5:37
    Waarom kan je zoveel olie verkopen
    als je maar wil, aan de marktprijs?
  • 5:37 - 5:39
    Omdat eenvoudigweg je productie,
  • 5:39 - 5:43
    laat ons zeggen 10 vaten per dag,
    of 20 of 30,
  • 5:43 - 5:47
    zo'n relatief klein deel
    van de wereldproductie
  • 5:47 - 5:49
    van 82 miljoen olievaten per dag is,
  • 5:50 - 5:53
    dat hoeveel je ook produceert
    van je enkele oliebron,
  • 5:53 - 5:56
    dat dit de olieprijs niet zal beïnvloeden.
  • 5:56 - 5:59
    Dus je kan je productie makkelijk
    maal 2 of 3 doen,
  • 5:59 - 6:04
    de prijs zal nog steeds $50 per vat zijn.
  • 6:05 - 6:09
    Dan is de enige optie om
    je winst te maximaliseren
  • 6:09 - 6:11
    je keuze over de hoeveelheid.
  • 6:11 - 6:13
    Je bekijkt de marktprijs.
  • 6:13 - 6:17
    Je ziet, "Oh, de olieprijs van
    vandaag is $50 per vat."
  • 6:17 - 6:18
    en je moet beslissen:
  • 6:18 - 6:22
    Hoeveel wil ik produceren voor die prijs?
  • 6:22 - 6:27
    Produceer ik 2 vaten, 3 vaten,
    4, 10, 20, hoeveel?
  • 6:27 - 6:30
    Dat gaat je kernvraag zijn.
  • 6:30 - 6:33
    En dat is de kernvraag die we
    volgende keer behandelen,
  • 6:33 - 6:37
    wanneer we ook je kosten
    toevoegen in dit diagram.
  • 6:39 - 6:41
    Als je jezelf wil testen,
  • 6:41 - 6:42
    klik dan op "Practice Questions."
  • 6:43 - 6:46
    Of als je klaar bent om verder te gaan,
    klik op, "next video."
  • 6:46 - 6:48
    ♪ [muziek] ♪
Title:
Inleiding tot de concurrerende firma
Description:

Hoe gedraagt een bedrijf zich werkelijk? We veronderstellen vaak dat winst - de 'bottom line' - de belangrijkste drijfveer is van wat een firma doet. Voor de meeste bedrijven, voor het grootste deel van de tijd, is dit een goede veronderstelling, vooral in concurrerende markten. In deze video, onderzoek je hoe een bedrijf zijn winst maximaliseert in een competitieve omgeving waar er veel kopers en verkopers zijn. Dit idee komt met enkele verrassingen. Heeft een bedrijf wel de controle over de prijs ze vraagt? Of bepaalt de markt de prijs? Hier is een tip. Indien je een oliebron bezit, zou zelf je moeder niet jouw olie kopen indien ze dezelfde olie elders goedkoper kan krijgen. Bekijk de video en leer waarom.

Cursus Micro-economie: http://mruniversity.com/courses/principles-economics-microeconomics

Stel je vraag over deze video op: http://mruniversity.com/courses/principles-economics-microeconomics/competitive-firm-definition#QandA

Volgende video: http://mruniversity.com/courses/principles-economics-microeconomics/profit-maximization-marginal-cost-marginal-revenue

more » « less
Video Language:
English
Team:
Marginal Revolution University
Project:
Micro
Duration:
06:52

Flemish subtitles

Revisions