-
Wat een eer.
-
Ik ben zo opgewonden. Dankuwel dat u
hier naar toe gekomen bent om mij te zien
-
Dankuwel voor uw uitnodiging
meneer de president.
-
Vertel eens, François,
hoe gaat het met je enkel?
-
- Mijn enkel?
- Je verwonding... Is het genezen?
-
De waarheid is dat je nooit
op 100% speelt. Nooit.
-
Ja. Zowel bij sport als in het leven, nietwaar?
-
- Jawel, meneer.
- Gaat u zitten.
-
Hier.
Het licht doet pijn aan mijn ogen.
-
Mevrouw Brits,
u bent het licht in mijn leven.
-
Ja meneer.
-
Mevrouw Brits, dit is Francois Pienaar,
aanvoerder van de Springboks.
-
Zal ik u inschenken, meneer?
-
Nee, nee. Dat doe ik liever zelf.
-
Dankuwel, mevrouw Brits.
-
Hoe drinkt u uw thee, Francois?
-
Alleen melk alstublieft.
-
De Engelsen hebben ons veel gegeven...
-
...waaronder rugby.
-
Maar thee in de middag,
dat is toch wel het beste.
-
Zo.
-
Dankuwel meneer.
-
U hebt een moeilijke baan.
-
Is dat zo?
-
Ik drijf handel.
-
Aanvoerder van de Springboks.
-
Een erg moeilijke baan.
-
Niet vergeleken met de uwe,
meneer de president.
-
-
Ja meneer.
-
Vertel, Francois...
-
...wat is uw visie op leiderschap?
-
Hoe inspireert u uw team om het beste uit zichzelf te halen?
-
Goed voorbeeld doet goed volgen.
Dat is mijn visie, meneer.
-
Daar hebt u gelijk in.
Helemaal gelijk.
-
Maar hoe haalt u meer uit hen
dan zij zelf voor mogelijk houden?
-
Ik merk dat ik dat erg moeilijk vind.
-
Inspiratie, misschien.
-
-
Hoe inspireren we de mensen om ons heen?
-
Soms denk ik dat we daar
het werk van anderen voor nodig hebben.
-
Op Robben-eiland...
-
...toen het helemaal mis was...
-
...vond ik inspiratie in een gedicht.
-
- Een gedicht?
- Een Victoriaans gedicht.
-
Het zijn slechts woorden.
-
Maar ze hielpen me om overeind te blijven
toen ik klaar was om op te geven.
-
Maar u bent niet hier naar toe gekomen
om een oude man te horen praten...
-
...over onbegrijpelijke zaken.
-
Nee, alstublieft, meneer de president,
ik begrijp het heel goed.
-
Een test, laten we zeggen,
op de dag van de grote wedstrijd...
-
...in de bus op weg naar het stadion.
Iedereen is stil.
-
- Iedereen is zich aan het voorbereiden.
- Precies.
-
Maar als ik denk dat we klaar zijn,
laat ik de buschauffeur een nummer opzetten.
-
Een nummer dat ik heb gekozen.
Een die iedereen kent.
-
En we luisteren samen naar de woorden.
-
En het helpt.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-