Return to Video

Jack Horner: Gedaanteverwisselende dinosaurussen

  • 0:00 - 0:03
    Kan ik de handen zien
  • 0:03 - 0:05
    of geklap horen
  • 0:05 - 0:08
    van mensen van verschillende generaties?
  • 0:08 - 0:10
    Ik zou willen weten hoeveel
  • 0:10 - 0:12
    er hier tussen 3 en 12 jaar oud zijn.
  • 0:12 - 0:16
    (Gelach)
  • 0:16 - 0:19
    Geen, hè?
  • 0:19 - 0:21
    Goed.
  • 0:21 - 0:23
    Ik ga het hebben over dinosaurussen.
  • 0:23 - 0:26
    Herinner je je nog dinosaurussen van toen je zo oud was?
  • 0:26 - 0:31
    (Applaus)
  • 0:33 - 0:36
    Dinosaurussen zijn wel grappig, weet je.
  • 0:36 - 0:38
    (Gelach)
  • 0:38 - 0:40
    We gaan het even van de andere kant bekijken.
  • 0:40 - 0:43
    Ik hoop dat jullie dat beseffen.
  • 0:43 - 0:45
    Ik geef je mijn boodschap meteen maar:
  • 0:45 - 0:47
    "Probeer om niet uit te sterven."
  • 0:47 - 0:49
    (Gelach)
  • 0:49 - 0:51
    Dat is het.
  • 0:51 - 0:55
    (Gelach)
  • 0:55 - 0:57
    Mensen vragen me veel -
  • 0:57 - 1:00
    een van de meest gestelde vragen
  • 1:00 - 1:04
    is waarom kinderen zo gek zijn van dinosaurussen.
  • 1:04 - 1:06
    Vanwaar de fascinatie?
  • 1:06 - 1:09
    Ik zeg dan meestal:
  • 1:09 - 1:11
    "Dinosaurussen waren groot,
  • 1:11 - 1:14
    anders en weg."
  • 1:14 - 1:16
    Ze zijn allemaal verdwenen.
  • 1:16 - 1:18
    Dat is niet waar,
  • 1:18 - 1:20
    maar daar komen we straks wel aan.
  • 1:20 - 1:23
    Maar dat is het thema:
  • 1:23 - 1:27
    "Groot, anders en weg."
  • 1:27 - 1:29
    De titel van mijn verhaal:
  • 1:29 - 1:31
    'Gedaanteverwisselende Dinosaurussen:
  • 1:31 - 1:33
    De Oorzaak van een Voortijdig Uitsterven.'
  • 1:33 - 1:36
    Ik ga ervan uit dat we ons de dinosaurussen herinneren.
  • 1:36 - 1:39
    Er zijn heel veel verschillende vormen.
  • 1:39 - 1:42
    Veel verschillende soorten.
  • 1:42 - 1:44
    Een lange tijd geleden,
  • 1:44 - 1:46
    in de vroege jaren 1900
  • 1:46 - 1:49
    waren musea op zoek naar dinosaurussen.
  • 1:49 - 1:52
    Ze gingen erop uit en verzamelden ze.
  • 1:52 - 1:54
    Dit is een interessant verhaal.
  • 1:54 - 1:57
    Ieder museum wilde er graag eentje hebben die een beetje groter
  • 1:57 - 1:59
    of beter was dan die van de andere.
  • 1:59 - 2:02
    Dus als het museum in Toronto
  • 2:02 - 2:05
    een grote Tyrannosaurus tentoonstelde,
  • 2:05 - 2:08
    wilde het museum in Ottawa een grotere
  • 2:08 - 2:10
    en betere.
  • 2:10 - 2:12
    Zo ging het overal.
  • 2:12 - 2:14
    Iedereen was op zoek
  • 2:14 - 2:17
    naar grotere en betere dinosaurussen.
  • 2:17 - 2:21
    Dit was in de vroege jaren 1900.
  • 2:21 - 2:24
    Rond 1970,
  • 2:24 - 2:26
    begonnen sommige wetenschappers
  • 2:26 - 2:29
    zich af te vragen: "Hoe kan dat?
  • 2:29 - 2:31
    Kijk naar deze dinosaurussen.
  • 2:31 - 2:33
    Ze zijn allemaal groot.
  • 2:33 - 2:36
    Waar zijn dan de kleintjes?"
  • 2:38 - 2:40
    Ze dachten erover na,
  • 2:40 - 2:42
    schreven er zelfs papers over:
  • 2:42 - 2:44
    "Waar zijn de kleine dinosaurussen?"
  • 2:44 - 2:49
    (Gelach)
  • 2:52 - 2:56
    Ga eens in een museum kijken
  • 2:56 - 2:59
    hoe veel babydinosaurussen er zijn.
  • 2:59 - 3:02
    Mensen veronderstelden - en dit was eigenlijk het probleem -
  • 3:02 - 3:04
    mensen dachten dat
  • 3:04 - 3:06
    kleine dinosaurussen,
  • 3:06 - 3:08
    jonge dinosaurussen
  • 3:08 - 3:10
    gemakkelijk te identificeren zouden zijn.
  • 3:10 - 3:12
    Je zou dan een grote dinosaurus
  • 3:12 - 3:15
    en een kleinere dinosaurus hebben.
  • 3:15 - 3:18
    Maar ze hadden alleen maar grote dinosaurussen.
  • 3:18 - 3:21
    Het komt door een paar dingen.
  • 3:21 - 3:25
    Ten eerste, wetenschappers hebben ego's.
  • 3:25 - 3:29
    Wetenschappers geven dinosaurussen graag een naam.
  • 3:29 - 3:31
    Ze vinden het leuk om iets te benoemen.
  • 3:31 - 3:34
    Iedereen houdt ervan een dier zijn naam te hebben gegeven.
  • 3:34 - 3:37
    (Gelach)
  • 3:37 - 3:40
    Elke keer dat ze iets vonden dat er een beetje anders uitzag,
  • 3:40 - 3:43
    noemden ze het iets anders.
  • 3:43 - 3:45
    Daardoor hebben we nu natuurlijk
  • 3:45 - 3:48
    massa's verschillende dinosaurussen.
  • 3:50 - 3:53
    In 1975
  • 3:53 - 3:56
    ging er bij iemand een lampje branden.
  • 3:56 - 3:58
    Dr. Peter Dodson
  • 3:58 - 4:00
    aan de Universiteit van Pennsylvania
  • 4:00 - 4:03
    realiseerde zich
  • 4:03 - 4:06
    dat dinosauriërs
  • 4:06 - 4:08
    een beetje zoals vogels groeiden.
  • 4:08 - 4:10
    Dat verschilt
  • 4:10 - 4:12
    van de manier waarop reptielen groeien.
  • 4:12 - 4:14
    In feite
  • 4:14 - 4:17
    gebruikte hij de kasuaris als voorbeeld.
  • 4:17 - 4:20
    Dat is wel cool - als je naar de kasuaris kijkt,
  • 4:20 - 4:23
    of enige andere vogels met een kam,
  • 4:23 - 4:25
    dan groeien ze
  • 4:25 - 4:27
    tot ongeveer 80 procent van de volwassen grootte
  • 4:27 - 4:30
    voor de kam begint te groeien.
  • 4:30 - 4:33
    Denk daar even over na.
  • 4:33 - 4:36
    In principe behouden ze hun juveniele kenmerken
  • 4:36 - 4:39
    tot zeer laat in wat wij de ontogenie noemen.
  • 4:39 - 4:43
    Allometrische craniale ontogenie
  • 4:43 - 4:46
    is relatieve schedelgroei.
  • 4:46 - 4:48
    Als je er dus
  • 4:48 - 4:50
    een vindt
  • 4:50 - 4:53
    die 80 procent volgroeid is,
  • 4:53 - 4:56
    en je wist niet dat het een kasuaris zou worden,
  • 4:56 - 4:59
    dan zou je denken dat ze twee verschillende dieren waren.
  • 5:00 - 5:03
    Dit was een probleem,
  • 5:03 - 5:06
    en Peter Dodson maakte het duidelijk
  • 5:06 - 5:08
    aan de hand van enkele eendenbekdinosaurussen,
  • 5:08 - 5:10
    toen nog Hypacrosaurus genoemd.
  • 5:10 - 5:12
    Hij ging uit
  • 5:12 - 5:15
    van een baby en een volwassen dier
  • 5:15 - 5:18
    en maakte een gemiddelde van hoe het er zou moeten uitzien,
  • 5:18 - 5:21
    als het zich lineair zou ontwikkelen.
  • 5:21 - 5:23
    Het zou een kam hebben
  • 5:23 - 5:26
    van de halve grootte als van de volwassene.
  • 5:26 - 5:28
    De werkelijke halfwas
  • 5:28 - 5:30
    had echter bij 65 procent ontwikkeling
  • 5:30 - 5:32
    nog helemaal geen kam.
  • 5:32 - 5:34
    Dit was interessant.
  • 5:34 - 5:37
    Dit is waar
  • 5:37 - 5:40
    ze weer de mist ingingen.
  • 5:40 - 5:42
    Als ze Peter Dodsons werk
  • 5:42 - 5:45
    hadden verder gezet
  • 5:45 - 5:47
    dan zouden we een stuk minder dinosaurussen
  • 5:47 - 5:49
    hebben.
  • 5:49 - 5:51
    Maar wetenschappers hebben ego's.
  • 5:51 - 5:54
    Ze vinden het leuk om dingen te benoemen.
  • 5:54 - 5:57
    Ze bleven dinosaurussen benoemen
  • 5:57 - 6:00
    omdat ze anders waren.
  • 6:00 - 6:02
    Nu hebben we een manier om daadwerkelijk te testen
  • 6:02 - 6:05
    om te zien of een dinosaurus, of een ander dier,
  • 6:05 - 6:08
    een jong of een ouder dier is.
  • 6:08 - 6:11
    Door hun botten open te zagen.
  • 6:11 - 6:15
    Maar de botten van een dinosaurus openzagen
  • 6:15 - 6:18
    valt niet mee, zoals je je kan voorstellen.
  • 6:18 - 6:21
    Voor musea
  • 6:21 - 6:25
    zijn botten kostbaar.
  • 6:25 - 6:28
    In een museum dragen ze er heel goed zorg voor.
  • 6:28 - 6:31
    Ze bewaren ze in schuim in kleine containers.
  • 6:31 - 6:34
    Ze worden er erg goed verzorgd.
  • 6:35 - 6:37
    Ze vind het niet leuk als je komt vragen
  • 6:37 - 6:39
    om ze open te zagen om er een kijkje in te nemen.
  • 6:39 - 6:41
    (Gelach)
  • 6:41 - 6:44
    Normaal gesproken laten ze dat niet toe.
  • 6:44 - 6:47
    Maar ik heb zelf een museum
  • 6:47 - 6:49
    en ik verzamel dinosaurussen.
  • 6:49 - 6:51
    Ik kan de mijne dus openzagen.
  • 6:51 - 6:53
    Dat doe ik dan ook.
  • 6:53 - 6:58
    (Applaus)
  • 6:58 - 7:03
    Als je een jonge dinosaurus opensnijdt,
  • 7:03 - 7:05
    is de binnenkant zeer sponsachtig, zoals A.
  • 7:05 - 7:07
    De botten van een oudere dinosaurus
  • 7:07 - 7:09
    zijn erg massief.
  • 7:09 - 7:11
    Je kan zien dat het volwassen bot is.
  • 7:11 - 7:14
    Het is heel makkelijk om ze uit elkaar te houden.
  • 7:14 - 7:16
    Ik wil
  • 7:16 - 7:18
    je deze nog laten zien.
  • 7:18 - 7:22
    In Noord-Amerika in de Noordelijke Vlakten van de Verenigde Staten
  • 7:22 - 7:26
    en de Zuidelijke Vlakten van Alberta en Saskatchewan,
  • 7:26 - 7:29
    vind je dit rotsmassief, de Hell Creek Formation.
  • 7:29 - 7:32
    Daar vind je de laatste dinosauriërs die op aarde leefden.
  • 7:32 - 7:34
    12 ervan
  • 7:34 - 7:36
    kent iedereen -
  • 7:36 - 7:38
    Ik bedoel de 12 primaire dinosaurussen
  • 7:38 - 7:40
    die uitgestorven zijn.
  • 7:40 - 7:43
    Die zullen we evalueren.
  • 7:43 - 7:45
    Dat is wat ik heb gedaan.
  • 7:45 - 7:48
    Mijn studenten, mijn staf
  • 7:48 - 7:51
    hebben ze opengezaagd.
  • 7:51 - 7:53
    Zoals je je kunt voorstellen,
  • 7:53 - 7:55
    is het openzagen van een beenbot een ding,
  • 7:55 - 7:58
    maar als je naar een museum gaat
  • 7:58 - 8:00
    en zegt: "Mag ik
  • 8:00 - 8:03
    die dinoschedel openzagen?",
  • 8:03 - 8:06
    zeggen ze: "Daar is de deur."
  • 8:06 - 8:11
    (Gelach)
  • 8:11 - 8:15
    Hier zijn 12 dinosaurussen.
  • 8:15 - 8:18
    We gaan de eerste drie bekijken.
  • 8:18 - 8:21
    Ze heten Pachycephalosaurussen.
  • 8:21 - 8:23
    Iedereen weet
  • 8:23 - 8:25
    dat deze drie dieren verwant zijn.
  • 8:25 - 8:27
    We veronderstelden
  • 8:27 - 8:29
    een beetje
  • 8:29 - 8:32
    als neven of zoiets van elkaar.
  • 8:32 - 8:34
    Maar niemand heeft er ooit aan gedacht
  • 8:34 - 8:37
    dat ze misschien nauwer verwant zouden zijn.
  • 8:37 - 8:39
    Mensen keken
  • 8:39 - 8:42
    vooral naar de verschillen.
  • 8:42 - 8:44
    Je weet allemaal
  • 8:44 - 8:46
    dat als je de verwantschap
  • 8:46 - 8:48
    met je broer of je zus wil vaststellen,
  • 8:48 - 8:52
    je dat niet kunt doen door te kijken naar de verschillen.
  • 8:52 - 8:54
    Dat gaat alleen
  • 8:54 - 8:56
    door te kijken naar overeenkomsten.
  • 8:56 - 8:58
    Mensen hadden het
  • 8:58 - 9:00
    er alleen over hoe verschillend ze zijn.
  • 9:00 - 9:03
    Pachycephalosaurus heeft een grote, dikke bult op zijn kop,
  • 9:03 - 9:06
    een paar kleine bultjes op de achterkant ervan
  • 9:06 - 9:10
    en ook een bos knoestige dingen op het einde van zijn neus.
  • 9:10 - 9:12
    Stygimoloch, een andere dinosaurus
  • 9:12 - 9:16
    uit hetzelfde tijdperk, leefde in dezelfde tijd.
  • 9:16 - 9:18
    Hij heeft uitsteeksels aan de achterkant van zijn kop.
  • 9:18 - 9:20
    Het heeft een erg kleine bult
  • 9:20 - 9:24
    en nog een bos knoestige dingen op zijn neus.
  • 9:24 - 9:26
    Dan heb je nog Dracorex,
  • 9:26 - 9:28
    Zweinsteins Oog.
  • 9:28 - 9:31
    Raad eens waar dat vandaan kwam? Dragon.
  • 9:31 - 9:33
    Hier is een dinosaurus
  • 9:33 - 9:36
    met wat uitsteeksels op zijn kop, geen bult
  • 9:36 - 9:39
    en knoestige dingen op zijn neus.
  • 9:39 - 9:42
    Niemand had opgemerkt dat dat knoestige spul op elkaar leek.
  • 9:42 - 9:44
    Maar ze keken naar deze drie
  • 9:44 - 9:46
    en zeiden: "Dat zijn drie verschillende dinosaurussen,
  • 9:46 - 9:49
    en Dracorex is waarschijnlijk de meest primitieve ervan.
  • 9:49 - 9:52
    En de andere is dan weer primitiever dan de andere.
  • 9:52 - 9:55
    Het is me onduidelijk
  • 9:55 - 9:58
    hoe ze deze drie eigenlijk uit elkaar hielden.
  • 9:58 - 10:00
    Maar als je die drie schedels
  • 10:00 - 10:03
    gewoon achter elkaar legt,
  • 10:03 - 10:05
    ziet het er zo uit.
  • 10:05 - 10:07
    Dracorex is de kleinste,
  • 10:07 - 10:09
    Stygimoloch de middelste en
  • 10:09 - 10:12
    Pachycephalosaurus de grootste.
  • 10:12 - 10:14
    Je zou denken
  • 10:14 - 10:16
    dat dat je een aanwijzing zou geven.
  • 10:16 - 10:18
    (Gelach)
  • 10:18 - 10:21
    Maar het gaf ze geen aanwijzing.
  • 10:21 - 10:24
    Wij weten ook waarom.
  • 10:24 - 10:27
    Wetenschappers vinden het leuk om dingen te benoemen.
  • 10:27 - 10:29
    Toen we Dracorex
  • 10:29 - 10:31
    opensneden -
  • 10:31 - 10:33
    ik sneed onze Dracorex open -
  • 10:33 - 10:35
    was hij van binnen sponsachtig,
  • 10:35 - 10:37
    werkelijk sponsachtig.
  • 10:37 - 10:39
    Het is een jong
  • 10:39 - 10:41
    en het groeit snel.
  • 10:41 - 10:43
    Hij wordt groter.
  • 10:43 - 10:45
    Bij Stygimoloch
  • 10:45 - 10:47
    zie je hetzelfde.
  • 10:47 - 10:49
    De bult, die kleine bult,
  • 10:49 - 10:51
    groeit echt snel.
  • 10:51 - 10:53
    Hij wordt zeer snel groter.
  • 10:53 - 10:56
    Interessant is ook dat de piek op de achterkant van de Dracorex
  • 10:56 - 10:58
    zeer snel groeide.
  • 10:58 - 11:00
    De pieken op de achterzijde van de Stygimoloch
  • 11:00 - 11:02
    worden eigenlijk geresorbeerd,
  • 11:02 - 11:04
    wat betekent dat ze steeds kleiner worden
  • 11:04 - 11:06
    terwijl die bult steeds groter wordt.
  • 11:06 - 11:09
    Pachycephalosaurus heeft
  • 11:09 - 11:12
    een stevige bult
  • 11:12 - 11:15
    en de kleine oneffenheden op de achterkant van de kop
  • 11:15 - 11:17
    worden ook geresorbeerd.
  • 11:17 - 11:19
    Met deze drie dinosaurussen
  • 11:19 - 11:21
    kan je als wetenschapper
  • 11:21 - 11:23
    gemakkelijk veronderstellen
  • 11:23 - 11:25
    dat het gewoon een groeireeks
  • 11:25 - 11:28
    van hetzelfde dier is.
  • 11:28 - 11:31
    Wat natuurlijk betekent dat
  • 11:31 - 11:35
    dat Stygimoloch en Dracorex
  • 11:35 - 11:37
    zijn uitgestorven.
  • 11:37 - 11:42
    (Gelach)
  • 11:42 - 11:44
    Oké.
  • 11:46 - 11:49
    Wat natuurlijk betekent dat
  • 11:49 - 11:53
    we nog 10 primaire dinosaurussen hebben te behandelen.
  • 11:53 - 11:55
    Met een collega in Berkeley
  • 11:55 - 11:58
    was ik op zoek naar Triceratops.
  • 11:58 - 12:00
    Voor 2000 -
  • 12:00 - 12:02
    bedenk dat de eerste Triceratops
  • 12:02 - 12:04
    in de jaren 1800 werd gevonden -
  • 12:04 - 12:07
    vóór 2000, had niemand ooit
  • 12:07 - 12:10
    een jonge Triceratops gezien.
  • 12:10 - 12:13
    Er is een Triceratops in elk museum in de wereld,
  • 12:13 - 12:17
    maar niemand had ooit een jonkie gevonden.
  • 12:17 - 12:19
    We weten waarom, toch?
  • 12:19 - 12:22
    Want iedereen wil een grote.
  • 12:22 - 12:24
    Iedereen had dus een grote.
  • 12:24 - 12:26
    We gingen erop uit, verzamelden een hoop dingen
  • 12:26 - 12:28
    en vonden een heleboel kleintjes.
  • 12:28 - 12:32
    Ze zijn overal. Je struikelt erover.
  • 12:32 - 12:34
    We hebben er dus een hele hoop van in ons museum.
  • 12:34 - 12:39
    (Gelach)
  • 12:39 - 12:41
    Iedereen zegt dat het komt omdat ik een klein museum heb.
  • 12:41 - 12:44
    In een klein museum heb je kleine dinosaurussen.
  • 12:44 - 12:47
    (Gelach)
  • 12:47 - 12:49
    Je kan de Triceratops
  • 12:49 - 12:51
    zien veranderen, hij ondergaat een gedaanteverwisseling.
  • 12:51 - 12:53
    Terwijl de jongeren opgroeien,
  • 12:53 - 12:55
    buigen hun hoorns naar achteren.
  • 12:55 - 12:57
    Als ze ouder worden,
  • 12:57 - 12:59
    groeien de horens naar voren.
  • 12:59 - 13:01
    Dat is nogal cool.
  • 13:01 - 13:03
    Langs de rand van de kraag
  • 13:03 - 13:06
    hebben ze kleine driehoekige botten
  • 13:06 - 13:08
    die tot grote driehoeken uitgroeien
  • 13:08 - 13:11
    en dan plat tegen de kraag gaan liggen
  • 13:11 - 13:13
    bijna zoals de pieken
  • 13:13 - 13:16
    van de Pachycephalosaurussen.
  • 13:16 - 13:20
    Omdat ik de jongen in mijn collectie had,
  • 13:20 - 13:22
    zaagde ik ze open
  • 13:22 - 13:24
    om ze binnenin te bekijken.
  • 13:24 - 13:27
    De kleine is echt sponsachtig.
  • 13:27 - 13:30
    Ook de middelmaat is sponsachtig.
  • 13:30 - 13:32
    Maar het interessante was
  • 13:32 - 13:34
    dat de volwassen Triceratops ook sponsachtig was.
  • 13:34 - 13:37
    Deze schedel is twee meter lang.
  • 13:37 - 13:40
    Het is een grote schedel.
  • 13:40 - 13:42
    Maar er is nog een dinosaurus
  • 13:42 - 13:45
    in deze formatie te vinden
  • 13:45 - 13:48
    die lijkt op een Triceratops, behalve dat hij groter is.
  • 13:48 - 13:51
    De Torosaurus.
  • 13:51 - 13:54
    De Torosaurus
  • 13:54 - 13:56
    heeft volwassen botten.
  • 13:56 - 13:58
    Maar hij heeft grote gaten in zijn schild.
  • 13:58 - 14:01
    Iedereen zegt: "Een Triceratops en een Torosaurus
  • 14:01 - 14:03
    kunnen onmogelijk hetzelfde dier zijn
  • 14:03 - 14:05
    omdat de ene groter is dan de andere."
  • 14:05 - 14:10
    (Gelach)
  • 14:10 - 14:12
    "En hij heeft gaten in zijn kraag."
  • 14:12 - 14:15
    Ik zei: "Hebben we ook jeugdige Torosaurussen?"
  • 14:15 - 14:18
    Ze zeiden: "Nee,
  • 14:18 - 14:21
    maar hij heeft gaten in zijn kraag."
  • 14:21 - 14:24
    Een van mijn studenten, John Scannella,
  • 14:24 - 14:26
    doorliep onze hele collectie
  • 14:26 - 14:28
    en ontdekte
  • 14:28 - 14:30
    dat de gaten zich beginnen te vormen
  • 14:30 - 14:32
    bij de Triceratops
  • 14:32 - 14:35
    en natuurlijk helemaal open zijn bij de Torosaurus -
  • 14:35 - 14:38
    zo vond hij de overgangen
  • 14:38 - 14:40
    tussen de Triceratops en de Torosaurus.
  • 14:40 - 14:42
    Cool is dat.
  • 14:42 - 14:44
    We weten nu
  • 14:44 - 14:46
    dat de Torosaurus
  • 14:46 - 14:49
    eigenlijk een volwassen Triceratops is.
  • 14:49 - 14:51
    Als we dinosaurussen benoemen,
  • 14:51 - 14:53
    als we eender wat benoemen,
  • 14:53 - 14:55
    blijft de oorspronkelijke naam bewaard
  • 14:55 - 14:59
    De tweede naam schaffen we af.
  • 14:59 - 15:02
    Torosaurus is uitgestorven.
  • 15:02 - 15:05
    Als je het nieuws gehoord over de Triceratops,
  • 15:05 - 15:07
    hebben veel nieuwslezers het helemaal mis.
  • 15:07 - 15:10
    Ze dachten dat Torosaurus zou bewaard blijven en Triceratops eruit gegooid,
  • 15:10 - 15:12
    maar dat zal niet gebeuren.
  • 15:12 - 15:17
    (Gelach)
  • 15:18 - 15:21
    We kunnen dit doen met een hoop dinosaurussen.
  • 15:21 - 15:23
    Hier is Edmontosaurus
  • 15:23 - 15:25
    en Anatotitan.
  • 15:25 - 15:28
    Anatotitan: reusachtige eend.
  • 15:28 - 15:30
    Het is een gigantische eendenbekdinosaurus.
  • 15:30 - 15:32
    Hier is er nog een.
  • 15:32 - 15:34
    De bot-histologie
  • 15:34 - 15:37
    vertelt ons
  • 15:37 - 15:39
    dat Edmontosaurus een jonge,
  • 15:39 - 15:41
    of hoogstens een subvolwassene is.
  • 15:41 - 15:44
    De andere is een volwassene
  • 15:44 - 15:47
    en we hebben een ontogenie.
  • 15:47 - 15:50
    Daar gaat Anatotitan.
  • 15:50 - 15:53
    We kunnen daarmee blijven doorgaan.
  • 15:53 - 15:55
    De laatste
  • 15:55 - 15:57
    is T. Rex.
  • 15:57 - 15:59
    We kennen twee dinosaurussen:
  • 15:59 - 16:02
    T. Rex en Nanotyrannus.
  • 16:02 - 16:04
    (Gelach)
  • 16:04 - 16:07
    Je stelt je daar toch vragen bij.
  • 16:07 - 16:10
    (Gelach)
  • 16:10 - 16:12
    Maar ze hadden een goede vraag.
  • 16:12 - 16:14
    Ze keken naar ze
  • 16:14 - 16:17
    en zeiden: "De een heeft 17 tanden en de grootste 12 tanden.
  • 16:17 - 16:19
    Dat slaat nergens op,
  • 16:19 - 16:21
    want we kennen geen dinosaurussen
  • 16:21 - 16:23
    die tanden bijkrijgen als ze ouder worden.
  • 16:23 - 16:25
    Het moeten wel
  • 16:25 - 16:28
    verschillende soorten zijn."
  • 16:28 - 16:30
    Dus maar weer openzagen.
  • 16:30 - 16:32
    En ja hoor,
  • 16:32 - 16:35
    Nanotyrannus heeft juveniel bot
  • 16:35 - 16:38
    en de grotere meer volwassen bot.
  • 16:38 - 16:41
    Het lijkt wel of hij nog groter kan worden.
  • 16:41 - 16:43
    In ons Museum van de Rocky Mountains
  • 16:43 - 16:45
    heb ik vier T. Rexen.
  • 16:45 - 16:47
    Ik mag er dus een hele hoop van openzagen.
  • 16:47 - 16:50
    Maar dat hoefde niet echt,
  • 16:50 - 16:53
    omdat ik hun kaken achter elkaar legde.
  • 16:53 - 16:56
    Het bleek dat de grootste 12 tanden heeft,
  • 16:56 - 16:58
    de volgende kleinste 13
  • 16:58 - 17:00
    en de volgende kleinste 14.
  • 17:00 - 17:02
    En natuurlijk heeft Nano er 17.
  • 17:02 - 17:05
    In andere collecties
  • 17:05 - 17:09
    vonden we er een met 15 tanden.
  • 17:09 - 17:12
    Duidelijk dat Nanotyrannus
  • 17:12 - 17:14
    in de Tyrannosaurusontogenie
  • 17:14 - 17:17
    thuishoorde.
  • 17:17 - 17:22
    Weer een dinosaurus minder.
  • 17:22 - 17:24
    (Gelach)
  • 17:24 - 17:28
    Aan het einde van het Krijt
  • 17:28 - 17:30
    hebben we er
  • 17:30 - 17:33
    dus nog 7 over.
  • 17:33 - 17:36
    Dat is een goed aantal.
  • 17:36 - 17:39
    Een goed aantal om uit te sterven, denk ik.
  • 17:39 - 17:41
    Je kunt je voorstellen
  • 17:41 - 17:44
    dat dit niet erg populair is bij de vierdeklassers.
  • 17:44 - 17:46
    Vierdeklassers houden van hun dinosaurussen,
  • 17:46 - 17:49
    ze leren ze van buiten.
  • 17:51 - 17:54
    Ze zijn hier niet blij mee.
  • 17:54 - 17:56
    (Gelach)
  • 17:56 - 17:58
    Heel hartelijk bedankt.
  • 17:58 - 18:01
    (Applaus)
Title:
Jack Horner: Gedaanteverwisselende dinosaurussen
Speaker:
Jack Horner
Description:

Waar zijn de babydinosaurussen? In een fascinerende lezing van TEDxVancouver beschrijft paleontoloog Jack Horner hoe het opensnijden van fossiele schedels een schokkend geheim over een aantal van onze meest geliefde dinosaurussen onthulde.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
18:02
Rik Delaet added a translation

Dutch subtitles

Revisions