Return to Video

9 mythen over de psychologie ontmaskerd

  • 0:01 - 0:04
    Over je IQ, je algemene intelligentie,
    heb je zeker al gehoord
  • 0:04 - 0:05
    maar wat is je Psy-Q?
  • 0:05 - 0:07
    Hoeveel weet je over wat je drijft,
  • 0:07 - 0:11
    en hoe goed ben je in het voorspellen
    van het gedrag van andere mensen
  • 0:11 - 0:12
    of zelfs je eigen gedrag?
  • 0:12 - 0:15
    Hoeveel van wat je denkt te weten
    over de psychologie is er mis?
  • 0:15 - 0:19
    Laten we de top 10 mythen
    van de psychologie eens afgaan.
  • 0:19 - 0:22
    Je hebt waarschijnlijk gehoord
    dat als het gaat om psychologie
  • 0:22 - 0:25
    mannen van Mars en vrouwen
    van Venus lijken te komen.
  • 0:25 - 0:28
    Maar waarin verschillen
    mannen en vrouwen echt?
  • 0:28 - 0:30
    Laat ons eens kijken naar iets
  • 0:30 - 0:31
    waarin mannen en vrouwen
    echt verschillen
  • 0:31 - 0:33
    en wat psychologische
    sekseverschillen
  • 0:33 - 0:35
    op dezelfde schaal uitzetten.
  • 0:35 - 0:37
    Eén ding waarop ze
    echt verschillen,
  • 0:37 - 0:39
    is hoe ver ze een bal
    kunnen gooien.
  • 0:39 - 0:41
    Als we kijken
    naar de mannen,
  • 0:41 - 0:43
    zien we een zogenaamde
    normale verdeling.
  • 0:43 - 0:45
    Weinig mannen gooien
    een bal echt ver,
  • 0:45 - 0:47
    en ook weinig helemaal niet ver.
  • 0:47 - 0:48
    De meesten halen een gemiddelde.
  • 0:48 - 0:50
    Vrouwen laten dezelfde verdeling zien,
  • 0:50 - 0:52
    maar het verschil is heel groot .
  • 0:52 - 0:55
    In feite gooit de gemiddelde man
    een bal verder
  • 0:55 - 0:57
    dan ongeveer 98%
    van alle vrouwen.
  • 0:57 - 1:00
    Hoe zien nu enkele
    psychologische sekseverschillen
  • 1:00 - 1:03
    er uit op dezelfde
    gestandaardiseerde schaal?
  • 1:03 - 1:04
    Elke psycholoog
    zal je vertellen dat
  • 1:04 - 1:07
    mannen beter ruimtelijk
    inzicht hebben dan vrouwen
  • 1:07 - 1:09
    - kaartlezen bijvoorbeeld, -
    en dat is waar,
  • 1:09 - 1:11
    maar hoe groot is dat verschil?
  • 1:11 - 1:15
    Klein. De lijnen liggen zo dicht
    bij elkaar dat ze bijna overlappen.
  • 1:15 - 1:19
    In feite is de gemiddelde vrouw
    beter dan 33% van de mannen,
  • 1:19 - 1:21
    en natuurlijk,
    als dat 50% zou zijn,
  • 1:21 - 1:23
    zouden de twee geslachten
    exact gelijk zijn.
  • 1:23 - 1:27
    Het is de moeite waard
    gezien dit verschil en het volgende
  • 1:27 - 1:30
    zowat de grootste psychologische
    sekseverschillen zijn,
  • 1:30 - 1:31
    ooit ontdekt in de psychologie.
  • 1:31 - 1:32
    Hier komt het volgende.
  • 1:32 - 1:35
    Elke psycholoog zegt
    dat vrouwen beter zijn
  • 1:35 - 1:36
    in taal en grammatica dan mannen.
  • 1:36 - 1:39
    Hier de prestaties
    op de gestandaardiseerde grammaticatest.
  • 1:39 - 1:41
    Daar de vrouwen.
    Daar de mannen.
  • 1:41 - 1:45
    Vrouwen zijn gemiddeld beter,
    maar de lijnen liggen zo dicht bij elkaar
  • 1:45 - 1:48
    dat 33% van de mannen beter zijn
    dan de gemiddelde vrouw.
  • 1:48 - 1:50
    Als het weer 50% zou zijn,
  • 1:50 - 1:52
    zou dat complete gendergelijkheid
    betekenen.
  • 1:52 - 1:55
    Niet echt een geval
    van Mars en Venus.
  • 1:55 - 1:57
    Eerder iets als Mars en Snickers:
  • 1:57 - 2:01
    in principe hetzelfde, maar de een
    misschien iets vreemder dan de ander.
  • 2:01 - 2:02
    Bij het maken van een taart,
  • 2:02 - 2:05
    geef je dan de voorkeur
    aan een receptenboek met foto's?
  • 2:05 - 2:07
    Ja, een paar mensen.
  • 2:07 - 2:09
    Dat een vriend je begeleidt?
  • 2:09 - 2:12
    Of begin je ermee
    en je ziet wel wat ervan komt?
  • 2:12 - 2:13
    Nogal wat mensen daar.
  • 2:13 - 2:15
    Oké, dus als je A zegt,
  • 2:15 - 2:17
    dan betekent dit dat je visueel leert,
  • 2:17 - 2:21
    je leert het best wanneer de informatie
    visueel wordt gepresenteerd.
  • 2:21 - 2:23
    Als je B zei,
    betekent het dat je auditief leert,
  • 2:23 - 2:27
    dat je het best leert wanneer informatie
    auditief aan je wordt gepresenteerd.
  • 2:27 - 2:29
    Als je C zei, leer je kinesthetisch,
  • 2:29 - 2:33
    je leert het best als je erin vliegt
    en dingen doet met je handen.
  • 2:33 - 2:35
    Behalve, natuurlijk,
    zoals je al hebt geraden,
  • 2:35 - 2:38
    dat dit niet zo is, omdat de hele zaak
    een complete mythe is.
  • 2:38 - 2:42
    Leerstijlen zijn verzonnen,
    er is geen wetenschappelijk bewijs.
  • 2:42 - 2:45
    In goed gecontroleerde
    experimentele studies
  • 2:45 - 2:48
    krijgen leerlingen materiaal
    voorgeschoteld
  • 2:48 - 2:50
    hetzij in hun favoriete stijl
    of een tegengestelde stijl.
  • 2:50 - 2:52
    Het maakt geen verschil
  • 2:52 - 2:54
    in de hoeveelheid informatie
    die ze vasthouden.
  • 2:54 - 2:56
    Als je er één seconde over nadenkt,
  • 2:56 - 2:58
    is het gewoon duidelijk
    dat dit waar is.
  • 2:58 - 3:01
    Het is duidelijk
    dat het beste presentatieformaat
  • 3:01 - 3:04
    niet van jou afhangt,
    maar van wat je probeert te leren.
  • 3:04 - 3:06
    Kun je een auto leren besturen
  • 3:06 - 3:08
    door gewoon naar iemand te luisteren
  • 3:08 - 3:10
    zonder enige kinesthetische ervaring?
  • 3:10 - 3:13
    Kun je stelsels van vergelijkingen
    in je hoofd oplossen
  • 3:13 - 3:15
    zonder ze op te schrijven?
  • 3:15 - 3:17
    Kun je leren voor je architectuurexamens
  • 3:17 - 3:20
    door een interpretatieve dans
    als je kinesthetisch leert?
  • 3:20 - 3:23
    Nee, je moet
    het presentatieformaat aanpassen
  • 3:23 - 3:26
    aan het te leren materiaal, niet aan jou.
  • 3:26 - 3:29
    Ik weet dat velen
    van jullie A-level studenten zijn
  • 3:29 - 3:31
    die onlangs je GCSE-resultaten
    hebben gekregen.
  • 3:31 - 3:34
    Als het niet helemaal was
    waarop je had gehoopt,
  • 3:34 - 3:36
    dan is dat niet echt
    de schuld van je leerstijl,
  • 3:36 - 3:40
    maar iets dat je de schuld
    zou kunnen geven, zijn je genen.
  • 3:40 - 3:43
    Een recente studie
    aan het University College London
  • 3:43 - 3:46
    toonde aan dat 58% van de variatie
  • 3:46 - 3:49
    tussen verschillende studenten
    en hun GCSE-resultaten
  • 3:49 - 3:51
    te danken was aan genetische factoren.
  • 3:51 - 3:54
    Dat klinkt zeer nauwkeurig,
    hoe kunnen we dat zo zeggen?
  • 3:54 - 3:57
    Als we de relatieve bijdragen
  • 3:57 - 3:59
    van genen en milieu willen ontrafelen,
  • 3:59 - 4:02
    kunnen we een tweelingenstudie doen.
  • 4:02 - 4:05
    Identieke tweelingen delen
    100% van hun omgeving
  • 4:05 - 4:07
    en 100% van hun genen,
  • 4:07 - 4:10
    terwijl niet-identieke tweelingen
    100% van hun omgeving delen,
  • 4:10 - 4:14
    maar net als elke broer en zus,
    slechts 50% van hun genen.
  • 4:14 - 4:16
    Door te vergelijken hoe
  • 4:16 - 4:19
    GCSE-resultaten overeenkomen
    bij identieke tweelingen
  • 4:19 - 4:21
    versus niet-identieke tweelingen,
  • 4:21 - 4:22
    en wat slimme wiskunde,
  • 4:22 - 4:26
    krijgen we een idee hoeveel variatie
    en prestaties van het milieu afhangen
  • 4:26 - 4:28
    en hoeveel van de genen.
  • 4:28 - 4:32
    Het blijkt dat voor 58%
    te wijten is aan de genen.
  • 4:32 - 4:36
    Dit is niet om het harde werk
    van jou en je docenten te ondermijnen.
  • 4:36 - 4:39
    Als je GCSE-resultaten
    niet de verhoopte waren,
  • 4:39 - 4:41
    dan kan je altijd proberen
    de schuld te geven
  • 4:41 - 4:43
    aan je ouders,
    of tenminste aan hun genen.
  • 4:43 - 4:45
    Iets waar je de schuld
    niet moet op stoten,
  • 4:45 - 4:48
    is dat je via de linkerhersenhelft
    of de rechterhersenhelft leert,
  • 4:48 - 4:50
    want ook dat is een mythe.
  • 4:50 - 4:52
    De mythe zegt
    dat de linker hersenhelft logisch is,
  • 4:52 - 4:54
    goed met vergelijkingen als deze,
  • 4:54 - 4:58
    en de rechter hersenhelft creatiever is,
    beter bij dingen als muziek.
  • 4:58 - 5:01
    Dit is een mythe,
    want voor bijna alles wat je doet
  • 5:01 - 5:04
    praten alle delen
    van je hersenen met elkaar,
  • 5:04 - 5:07
    zelfs voor alledaagse dingen
    als het hebben van een normaal gesprek.
  • 5:07 - 5:11
    Een van de redenen waarom deze mythe
    het heeft overleefd,
  • 5:11 - 5:12
    is dat er een beetje waarheid in zit.
  • 5:12 - 5:14
    Een verwante versie van deze mythe is
  • 5:14 - 5:18
    dat linkshandige mensen creatiever
    zijn dan rechtshandigen.
  • 5:18 - 5:22
    Dat is ergens logisch, want je hersenen
    controleren de tegenovergestelde handen,
  • 5:22 - 5:23
    dus bij linkshandigen is
  • 5:23 - 5:25
    de rechterkant van de hersenen
  • 5:25 - 5:27
    iets actiever dan de linkerkant.
  • 5:27 - 5:29
    En we dachten dat de rechterzijde
    creatiever was.
  • 5:29 - 5:31
    Het is niet vanzelfsprekend
  • 5:31 - 5:34
    dat linkshandigen creatiever zijn
    dan rechtshandigen.
  • 5:34 - 5:36
    Wat waar is, is dat tweehandige mensen,
  • 5:36 - 5:39
    of mensen die beide handen
    voor allerlei taken gebruiken,
  • 5:39 - 5:43
    creatievere denkers zijn
    dan éénhandigen.
  • 5:43 - 5:44
    Tweehandig impliceert
  • 5:44 - 5:47
    dat beide zijden van de hersenen
    veel met elkaar praten,
  • 5:47 - 5:50
    wat lijkt samen te gaan
    met flexibel denken.
  • 5:50 - 5:53
    De mythe van de creatieve linkshandige
  • 5:53 - 5:55
    vloeit voort uit het feit
    dat tweehandig zijn
  • 5:55 - 5:58
    vaker voor komt bij linkshandigen
    dan bij rechtshandigen.
  • 5:58 - 6:01
    Er zit wat waarheid in het idee
    van de creatieve linkshandige,
  • 6:01 - 6:02
    maar niet veel.
  • 6:02 - 6:04
    Een andere gekende mythe is
  • 6:04 - 6:07
    is dat we slechts 10%
    van onze hersenen gebruiken.
  • 6:07 - 6:08
    Weeral een mythe.
  • 6:08 - 6:11
    Bij bijna alles wat we doen,
    zelfs de gewoonste dingen,
  • 6:11 - 6:14
    gebruiken we bijna al onze hersenen.
  • 6:14 - 6:17
    Dat gezegd zijnde,
    is het natuurlijk waar
  • 6:17 - 6:22
    dat de meesten hun denkkracht
    niet zo goed benutten als zou kunnen.
  • 6:22 - 6:25
    Wat kunnen we doen
    om ons intellect te stimuleren?
  • 6:25 - 6:27
    Misschien een mooi
    stukje Mozart beluisteren.
  • 6:27 - 6:30
    Heb je ooit gehoord
    van het Mozart-effect?
  • 6:30 - 6:33
    Luisteren naar Mozart
    zou je slimmer maken
  • 6:33 - 6:35
    en je prestaties
    op IQ-tests verbeteren.
  • 6:35 - 6:37
    Ook in deze mythe
  • 6:37 - 6:40
    zit er een kern van waarheid.
  • 6:40 - 6:42
    Uit de oorspronkelijke studie bleek
  • 6:42 - 6:46
    dat wie een paar minuten
    naar Mozart luisterde
  • 6:46 - 6:48
    het beter deed
    op een erop volgende IQ-test
  • 6:48 - 6:52
    dan wie gewoon in stilte had gezeten.
  • 6:52 - 6:55
    Maar een follow-up studie
    vergeleek mensen die van Mozart hielden
  • 6:55 - 6:57
    met een groep fans
  • 6:57 - 7:00
    van de horrorverhalen
    van Stephen King.
  • 7:00 - 7:03
    Ze lieten de muziek
    of de verhalen horen.
  • 7:03 - 7:05
    De Mozartliefhebbers
  • 7:05 - 7:09
    kregen een grotere IQ-boost
    van Mozart dan van de verhalen,
  • 7:09 - 7:11
    maar de verhalenliefhebbers
  • 7:11 - 7:14
    kregen een grotere IQ-boost
  • 7:14 - 7:15
    van de verhalen van Stephen King.
  • 7:15 - 7:19
    De waarheid is dat het luisteren
    naar iets waar je van geniet
  • 7:19 - 7:22
    je wat opkrikt
    en je een tijdelijke IQ-boost geeft
  • 7:22 - 7:24
    voor een beperkt aantal taken.
  • 7:24 - 7:26
    Luisteren naar Mozart
  • 7:26 - 7:28
    of Stephen King-verhalen
  • 7:28 - 7:31
    gaat je op de lange termijn
    niet slimmer maken.
  • 7:31 - 7:34
    Een andere versie van de Mozartmythe
  • 7:34 - 7:36
    is dat het luisteren naar Mozart
  • 7:36 - 7:39
    je niet alleen slimmer,
    maar ook gezonder maakt.
  • 7:39 - 7:41
    Helaas lijkt dit zelfs niet te kloppen
  • 7:41 - 7:44
    voor iemand die bijna elke dag
    naar de muziek van Mozart luisterde,
  • 7:44 - 7:46
    namelijk Mozart zelf.
  • 7:46 - 7:49
    Hij leed aan gonorroe, pokken, artritis,
  • 7:49 - 7:53
    en, waarvan de meeste mensen denken
    dat het zijn dood werd, syfilis.
  • 7:53 - 7:57
    Mozart had misschien
    wat voorzichtiger moeten zijn
  • 7:57 - 7:59
    bij het uitkiezen
    van zijn seksuele partners.
  • 7:59 - 8:01
    Maar hoe kiezen we een partner?
  • 8:01 - 8:06
    Sociologen verspreiden wel eens de mythe
  • 8:06 - 8:08
    dat onze voorkeuren
    voor een romantische partner
  • 8:08 - 8:10
    een product van onze cultuur zijn,
  • 8:10 - 8:12
    dat ze zeer cultureel bepaald zijn.
  • 8:12 - 8:14
    Maar de feiten loochenen dit.
  • 8:14 - 8:16
    Een beroemde studie ondervroeg mensen
  • 8:16 - 8:18
    uit [37] verschillende culturen
    over de hele wereld,
  • 8:18 - 8:20
    van Amerikanen tot Zoeloes,
  • 8:20 - 8:22
    over wat ze zochten in een partner.
  • 8:22 - 8:24
    In elke cultuur over de hele wereld
  • 8:24 - 8:28
    hechtten mannen meer waarde aan fysieke
    aantrekkelijkheid bij een partner
  • 8:28 - 8:29
    dan wel vrouwen,
  • 8:29 - 8:33
    en in elke cultuur hechtten vrouwen
    ook meer dan mannen belang
  • 8:33 - 8:36
    aan ambitie
    en hogere carrièrevooruitzichten.
  • 8:36 - 8:37
    In elke cultuur hadden mannen ook
  • 8:37 - 8:40
    liever vrouwen
    die jonger dan zijzelf waren,
  • 8:40 - 8:43
    gemiddeld 2,66 jaar.
  • 8:43 - 8:44
    In elke cultuur
  • 8:44 - 8:48
    gaven vrouwen de voorkeur aan mannen
    die ouder waren dan zijzelf,
  • 8:48 - 8:50
    gemiddeld 3,42 jaar.
  • 8:50 - 8:53
    vandaar 'Iedereen zoekt een vaderfiguur'.
  • 8:53 - 8:56
    Van scoren bij een partner
  • 8:56 - 9:00
    gaan we naar scoren in basketbal
    of voetbal of wat je sport ook is.
  • 9:00 - 9:03
    De mythe is dat sporters reeksen
    van doelpunten kennen,
  • 9:03 - 9:06
    ‘hot-hand streaks’ in de VS,
    ‘purple patches’ in Engeland,
  • 9:06 - 9:09
    waardoor ze gewoon niet kunnen missen,
    zoals deze kerel hier.
  • 9:09 - 9:13
    Maar als je het patroon
    van treffers en missers
  • 9:13 - 9:14
    statistisch gaat analyseren,
  • 9:14 - 9:17
    blijkt de volgorde
    bijna altijd willekeurig.
  • 9:17 - 9:19
    Je hersenen creëren patronen
    uit de willekeur.
  • 9:19 - 9:21
    Als je een muntje opgooit,
  • 9:21 - 9:25
    gaat er altijd wel eens toevallig
    een reeksje van kop of munt opduiken.
  • 9:25 - 9:27
    De hersenen zien patronen
    zelfs als er geen zijn.
  • 9:27 - 9:30
    We zien deze reeksen
    en kennen ze betekenis toe.
  • 9:30 - 9:32
    We zeggen:
    "Ja, hij is vandaag echt in vorm,"
  • 9:32 - 9:36
    terwijl je eigenlijk
    hetzelfde patroon zou krijgen
  • 9:36 - 9:38
    met toevallige treffers en missers.
  • 9:38 - 9:41
    Een uitzondering hierop
    zijn strafschoppen.
  • 9:41 - 9:44
    Een recente studie
    naar strafschoppen in het voetbal
  • 9:44 - 9:46
    toont aan dat spelers
    van landen
  • 9:46 - 9:49
    met een zeer slechte staat
    van strafschoppen,
  • 9:49 - 9:51
    zoals bijvoorbeeld Engeland,
  • 9:51 - 9:54
    de neiging hebben om sneller te zijn
  • 9:54 - 9:56
    met trappen dan landen
    met een beter record,
  • 9:56 - 9:58
    met als vermoedelijk gevolg
    meer kans om te missen.
  • 9:58 - 10:00
    Dat roept de vraag op
  • 10:00 - 10:02
    of er een manier is waarop we
  • 10:02 - 10:04
    de prestaties van mensen
    kunnen verbeteren.
  • 10:04 - 10:06
    Je zou kunnen denken aan
  • 10:06 - 10:09
    mensen straffen voor hun missers
    en kijken of ze daar beter van worden.
  • 10:09 - 10:13
    Dit idee, namelijk dat straf
    prestaties kan verbeteren,
  • 10:13 - 10:15
    is wat de deelnemers
    dachten dat ze testten
  • 10:15 - 10:17
    in Milgrams beroemde
    leer- en strafexperiment.
  • 10:17 - 10:20
    Mogelijk heb je daar van gehoord
    als psychologiestudent.
  • 10:20 - 10:23
    Het verhaal gaat
    dat de deelnemers bereid waren
  • 10:23 - 10:26
    fatale elektrische schokken te geven
    aan een collega-deelnemer
  • 10:26 - 10:28
    voor een fout beantwoorde vraag,
  • 10:28 - 10:31
    alleen maar omdat dat moest
    van iemand in een witte jas.
  • 10:31 - 10:34
    Maar dit verhaal is een mythe
    om drie redenen.
  • 10:34 - 10:39
    Ten eerste en meest cruciaal was
    de laboratoriumjas niet wit, maar grijs.
  • 10:39 - 10:43
    Ten tweede werd de deelnemers
    vóór het onderzoek verteld
  • 10:43 - 10:46
    en eraan herinnerd
    telkens ze een bezwaar opperden,
  • 10:46 - 10:48
    dat, hoewel pijnlijk,
    de schokken niet fataal waren
  • 10:48 - 10:51
    en al helemaal
    geen permanente schade veroorzaakten.
  • 10:51 - 10:53
    Ten derde gaven deelnemers
    de schokken niet
  • 10:53 - 10:56
    alleen maar omdat iemand
    in de labjas het hen zegde.
  • 10:56 - 10:58
    Toen ze na de studie
    werden geïnterviewd,
  • 10:58 - 11:01
    zeiden alle deelnemers
    dat ze sterk geloofden
  • 11:01 - 11:04
    dat de leren-en-strafstudie een waardevol
    wetenschappelijk doel diende
  • 11:04 - 11:07
    met blijvende voordelen voor de wetenschap
  • 11:07 - 11:13
    in tegenstelling tot de momentane
    niet-fatale hinder voor de deelnemers.
  • 11:13 - 11:16
    Ik heb nu ongeveer 12 minuten gesproken,
  • 11:16 - 11:19
    en je hebt waarschijnlijk
    naar me zitten luisteren,
  • 11:19 - 11:22
    terwijl je mijn spraakpatronen
    en lichaamstaal analyseerde
  • 11:22 - 11:25
    en proberen uit te zoeken of je
    wat ik zeg serieus moet nemen,
  • 11:25 - 11:27
    of ik de waarheid vertelde, of loog.
  • 11:27 - 11:29
    Maar dan ben je daar
    waarschijnlijk niet in geslaagd.
  • 11:29 - 11:32
    We denken dat
    we een leugenaar kunnen doorhebben
  • 11:32 - 11:34
    door zijn lichaamstaal en spraakpatronen.
  • 11:34 - 11:37
    Maar honderden psychologische tests
    hebben bewezen
  • 11:37 - 11:39
    dat ieder van ons,
    ook politiemensen,
  • 11:39 - 11:41
    slechts bij toeval leugens
    kunnen ontdekken
  • 11:41 - 11:43
    door middel van lichaamstaal
  • 11:43 - 11:44
    en verbale patronen.
  • 11:44 - 11:46
    Interessant genoeg
    is er één uitzondering:
  • 11:46 - 11:48
    tv-oproepen voor vermiste familieleden.
  • 11:48 - 11:52
    Het is vrij makkelijk te voorspellen
    of de familieleden vermist zijn
  • 11:52 - 11:55
    en of dat de oproepende familieleden
    hen zelf vermoord hebben.
  • 11:55 - 11:58
    Onoprechte oproepers zullen eerder
    hun hoofd schudden, wegkijken
  • 11:58 - 12:00
    en spraakfouten maken,
  • 12:00 - 12:02
    terwijl oprechte oproepers eerder
  • 12:02 - 12:05
    de hoop zullen uitdrukken
    dat de persoon veilig zal terugkeren
  • 12:05 - 12:07
    en brutale taal vermijden.
  • 12:07 - 12:11
    Ze zullen bijvoorbeeld eerder zeggen
    "van ons weggenomen" dan "vermoord."
  • 12:11 - 12:13
    Tijd om te stoppen.
  • 12:13 - 12:17
    Maar toch
    vertel ik je in 30 seconden
  • 12:17 - 12:20
    nog de overkoepelende mythe
    van de psychologie.
  • 12:20 - 12:23
    De mythe dat de psychologie gewoon
  • 12:23 - 12:25
    een verzameling interessante theorieën is
  • 12:25 - 12:28
    die allemaal iets nuttigs zeggen
    en iets te bieden hebben.
  • 12:28 - 12:30
    Wat ik hoop te hebben aangetoond,
  • 12:30 - 12:32
    is dat dit niet waar is.
  • 12:32 - 12:35
    We moeten
    psychologische theorieën beoordelen
  • 12:35 - 12:37
    door te kijken naar hun voorspellingen.
  • 12:37 - 12:40
    Of luisteren naar Mozart
    je slimmer maakt,
  • 12:40 - 12:43
    of dat je beter leert als informatie
  • 12:43 - 12:45
    wordt gepresenteerd
    in de gewenste leerstijl.
  • 12:45 - 12:48
    Hoe dan ook zijn het allemaal
    toetsbare empirische voorspellingen.
  • 12:48 - 12:50
    De enige manier om
    vooruitgang te boeken,
  • 12:50 - 12:52
    is deze voorspellingen controleren
  • 12:52 - 12:54
    in goed gecontroleerde
    experimentele studies.
  • 12:54 - 12:57
    Alleen op die manier
    kunnen we hopen te ontdekken
  • 12:57 - 13:00
    welke van deze theorieën
    goed onderbouwd zijn
  • 13:00 - 13:04
    en welke, zoals al die waarover
    ik het vandaag had, mythen zijn.
  • 13:04 - 13:05
    Dankjewel.
  • 13:05 - 13:08
    (Applaus)
Title:
9 mythen over de psychologie ontmaskerd
Speaker:
Ben Ambridge
Description:

Hoeveel van wat je denkt over je hersenen is eigenlijk verkeerd? In sneltreinvaart overloopt Ben Ambridge 9 populaire ideeën over de psychologie waarvan werd aangetoond dat ze verkeerd waren - en vertelt al doende een paar verrassende waarheden over de manier waarop onze hersenen echt werken.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
14:55
  • Removed some subtitles (2:02 - 3:39 in the original) as per TED's request and adjusted the sync accordingly.

Dutch subtitles

Revisions Compare revisions