Twee weken geleden
zat ik aan de keukentafel
met mijn vrouw Katya.
We hadden het over mijn onderwerp van vandaag.
Onze 11-jarige zoon, Lincoln, zat aan dezelfde tafel
te werken aan zijn wiskundehuiswerk.
Tijdens een pauze in mijn conversatie
met Katya keek ik naar Lincoln
en ik werd getroffen
door een herinnering aan een cliënt van me.
De naam van mijn cliënt was Will.
Hij kwam uit Noord-Texas.
Hij had zijn vader nooit goed gekend, want deze
verliet zijn moeder toen die zwanger van hem was.
Hij was voorbestemd om te worden opgevoed door een alleenstaande moeder,
wat niet zo'n probleem had hoeven zijn,
zij het dat deze moeder
een paranoïde schizofreen was.
Ze probeerde Will op zijn vijfde te vermoorden met een slagersmes.
Ze werd door de autoriteiten
meegenomen en in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst.
De komende paar jaar leefde Will daarom bij zijn oudere broer
tot die zich door het hart schoot en zelfmoord pleegde.
Daarna verhuisde Will
van het ene familielid naar het andere
tot hij, op z'n negende, alleen woonde.
Die ochtend zat ik bij Katya en mijn zoon; ik keek naar hem
en realiseerde me dat toen mijn cliënt, Will,
zo oud was,
hij al twee jaar alleen had gewoond.
Will sloot zich uiteindelijk aan bij een bende
en pleegde
een aantal zeer ernstige misdrijven,
waaronder, het ergst van alles,
een vreselijke, tragische moord.
Will werd uiteindelijk geëxecuteerd
als straf voor dat misdrijf.
Maar ik wil vandaag
niet praten over
de moraliteit van de doodstraf. Ik vind zeer zeker dat mijn cliënt
de doodstraf niet verdiende, maar vandaag wil ik
praten over de doodstraf
op een manier zoals ik nog nooit deed,
een manier die
helemaal niet controversieel is.
Ik denk dat dit mogelijk is,
want er is een hoek
van het debat over de doodstraf --
misschien de belangrijkste hoek --
waar iedereen het eens is,
waar de vurigste voorvechters van de doodstraf
en de meest uitgesproken tegenstanders
het roerend met elkaar eens zijn.
Die hoek wil ik graag verkennen.
Maar eerst wil ik een paar minuten uittrekken om te vertellen
hoe een doodstrafzaak zich ontvouwt.
Dan wil ik je vertellen welke 2 lessen ik heb geleerd in de afgelopen 20 jaar
als advocaat voor doodstrafzaken,
door observatie van het verloop van ruim 100 gevallen.
Je kan een doodstrafzaak zien als een verhaal
met vier hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk in elke zaak is identiek
en tragisch.
Het begint met de moord
op een onschuldige persoon,
en wordt gevolgd door een rechtszaak
waarin de moordenaar ter dood wordt veroordeeld.
Die doodstraf wordt vervolgens
bekrachtigd door het statelijke Hof van Beroep.
Het tweede hoofdstuk bestaat uit een ingewikkelde gerechtelijke procedure die bekend staat
als een statelijk habeas corpus-beroep.
Het derde hoofdstuk is een nog ingewikkelder procedure:
de federale habeas corpus-procedure.
In het vierde hoofdstuk
kunnen verschillende dingen gebeuren. De advocaten kunnen een genadeverzoek indienen,
of een nog ingewikkelder proces in gang zetten,
of wellicht helemaal niets doen.
Maar dat vierde hoofdstuk eindigt altijd
met een executie.
Toen ik 20 jaar geleden terdoodveroordeelden begon te vertegenwoordigen,
hadden zij geen recht op een advocaat in het tweede
noch in het vierde hoofdstuk van dit verhaal.
Ze stonden er alleen voor.
Het duurde tot de late jaren 80 voordat ze
het recht verwierven op een advocaat in het derde hoofdstuk
van het verhaal.
Dus al deze dodencel-gevangenen waren afhankelijk
van vrijwillige advocaten
voor hun gerechtelijke procedures.
Het probleem was dat er veel meer jongens in de dodencel zaten
dan er advocaten waren met zowel de interesse en de expertise om aan deze zaken te werken.
Dus onvermijdelijk
behandelden advocaten zaken die al in hoofdstuk vier zaten.
Logisch natuurlijk: dat zijn de meest dringende zaken,
van mensen die het dichtst bij hun executie zitten.
Sommige van deze advocaten waren succesvol en konden zaken heropenen.
Anderen wisten het leven van hun cliënten te verlengen,
soms jaren, soms maanden.
Maar wat er niet gebeurde,
was een serieuze en aanhoudende teruggang in het aantal
jaarlijkse executies in Texas.
In feite -- zoals je kunt zien aan deze grafiek -- zijn er vanaf de tijd dat het Texaanse executie-apparaat
efficiënt werd in de midden- tot late jaren 90,
slechts enkele jaren geweest waarin het aantal executies
onder de 20 bleef.
In een doorsnee jaar
ligt het gemiddelde in Texas
op twee mensen per maand.
In sommige jaren hebben we in Texas bijna 40 mensen geëxecuteerd
en dit aantal is de laatste 15 jaar nooit wezenlijk gedaald.
En toch, terwijl we jaarlijks ongeveer
hetzelfde aantal mensen blijven executeren,
is het aantal mensen dat we jaarlijks
ter dood veroordelen
vrij sterk gedaald.
Dus we zien de paradox
dat het aantal jaarlijkse executies hoog is gebleven
maar het aantal nieuwe doodvonnissen gedaald is.
Hoe komt dat?
Het kan niet worden toegeschreven aan een dalend moordcijfer,
want het moordcijfer is lang niet zo sterk gedaald
als de rode lijn in de grafiek gedaald is.
Wat wel gebeurd is,
is dat jury's steeds meer mensen hebben veroordeeld tot
levenslange gevangenisstraffen zonder kans op vervroegde vrijlating,
in plaats van hen naar de executieruimte te sturen.
Waarom is dat gebeurd?
Het is niet gebeurd vanwege een afname van draagvlak
voor de doodstraf. Tegenstanders van de doodstraf putten veel troost uit het feit
dat draagvlak voor de doodstraf in Texas nog nooit zo gering was.
Weet je wat 'gering' is in Texas?
Dat betekent iets meer dan 60%.
Nou is dat heel goed vergeleken met midden jaren 80, toen het
boven de 80% lag,
maar we kunnen het kleinere aantal doodstraffen en voorkeur
voor levenslang zonder kans op vervroegde vrijlating niet verklaren door afname van steun voor de doodstraf,
want mensen steunen de doodstraf nog steeds.
Wat heeft dit fenomeen veroorzaakt?
De oorzaak is
dat advocaten
die terdoodveroordeelden verdedigen, zich zijn gaan richten
op steeds vroegere hoofdstukken van het doodstrafverhaal.
25 jaar geleden richtten ze zich op hoofdstuk vier.
Van hoofdstuk vier gingen ze in de late jaren 80
naar hoofdstuk drie.
Van hoofdstuk drie gingen ze midden jaren 90
naar hoofdstuk twee. En vanaf midden- tot late jaren 90
begonnen ze zich te richten op hoofdstuk één van het verhaal.
Misschien denk je dat deze afname van doodstraffen en toename van
levenslange straffen iets goeds of iets slechts is.
Die discussie wil ik vandaag niet voeren.
Mijn punt is dat dit is gebeurd
omdat doodstraf-advocaten begrepen hebben
dat hoe vroeger je ingrijpt in een zaak,
hoe groter de kans dat je het leven van je cliënt redt.
Dat was mijn eerste les.
Hier is de tweede les die ik leerde:
Mijn cliënt Will
was niet de uitzondering op de regel;
hij wás de regel.
Ik zeg soms: vertel me de naam van een terdoodveroordeelde --
in welke staat hij ook is, of ik hem ontmoet heb of niet,
en ik schrijf zijn biografie voor je.
Acht van de tien keer
zullen de details van die biografie
min of meer kloppen.
Dat komt omdat 80% van de mensen in de dodencellen
uit dezelfde soort disfunctionele gezinnen komen als Will.
80% van de mensen in de dodencellen
zijn met de jeugdrechter
in aanraking gekomen.
Dat is de tweede les
die ik leerde.
Nu zitten we precies op het randje van die hoek
waar iedereen het eens zal zijn.
Mensen in deze ruimte zullen misschien
van mening verschillen over de vraag of Will geëxecuteerd moest worden,
maar ik denk dat iedereen het erover eens is,
dat de beste versie van dit verhaal,
een verhaal is
waarin nooit een moord gepleegd wordt.
Hoe doen we dat?
Toen onze zoon Lincoln twee weken geleden werkte
aan dat wiskundevraagstuk, was het een groot, lomp probleem.
Hij leerde hoe je een groot, lomp probleem soms het beste
op kan delen in kleinere problemen.
Dat doen we bij de meeste problemen – in de wiskunde en natuurkunde en zelfs in sociaal beleid –
we verdelen ze in kleinere, beter behapbare problemen.
Maar, zoals Dwight Eisenhower zei,
eens in de zoveel tijd
is de beste manier om een probleem op te lossen,
het groter te maken.
De oplossing is
om het vraagstuk van de doodstraf groter te maken.
We moeten zeggen: oké...
We hebben deze vier hoofdstukken
van het doodstrafverhaal,
maar wat gebeurt er
vóórdat dat verhaal begint?
Hoe kunnen we ingrijpen in het leven van een moordenaar,
vóórdat hij een moordenaar is?
Welke opties hebben we
om die persoon
van het pad af te duwen
dat tot een resultaat zal leiden dat iedereen –
voorstanders en tegenstanders van de doodstraf –
nog steeds zien
als een slecht resultaat:
de moord op een onschuldig mens?
Soms zeggen mensen
dat iets
geen ruimtevaarttechniek is. (Engelse uitdrukking)
Dan bedoelen ze dat ruimtevaarttechniek heel ingewikkeld is
en het probleem waarover we praten is heel simpel.
Nou, dat is ruimtevaarttechniek;
dat is de wiskundige weergave
van de stuwkracht gecreëerd door een raket.
Waar we het vandaag over hebben
is even gecompliceerd.
Waar we het vandaag over hebben
is ook ruimtevaarttechniek.
Mijn cliënt Will
en 80% van de mensen in de dodencellen
hadden vijf hoofdstukken
in hun leven vóór
de vier hoofdstukken van het doodstrafverhaal.
Ik denk over deze vijf hoofdstukken als interventiepunten,
plekken in hun leven wanneer onze maatschappij
had kunnen ingrijpen in hun leven, en ze van het pad had kunnen halen
dat ze voerde naar dat resultaat dat we allemaal –
voorstander of tegenstander –
een slechte uitkomst vinden.
Nu, gedurende elk van deze vijf hoofdstukken:
toen zijn moeder zwanger van hem was;
zijn vroege kinderjaren;
toen hij op de basisschool zat;
toen hij naar de middelbare school ging;
en in het jeugdrechtsysteem – gedurende elk van die vijf hoofdstukken
waren er talloze dingen die de maatschappij had kunnen doen.
Als we ons in feite slechts voorstellen
dat er vijf verschillende interventiemodi zijn; manieren waarop de maatschappij zou kunnen ingrijpen
in elk van die vijf hoofdstukken,
en we konden ze mengen en combineren hoe we wilden,
dan zijn er ruim 3000 verschillende strategieën
die we konden omarmen om kinderen als Will
van hun pad af te halen.
Ik sta hier dus vandaag niet alleen
met dé oplossing.
Maar het feit dat we nog veel te leren hebben,
betekent niet dat we niet al veel weten.
We weten uit ervaring in andere staten
dat er een brede reeks aan interventiemodi zijn
die we konden gebruiken in Texas en in elke ander staat die ze niet gebruikt,
om een uitkomst te voorkomen die we allemaal slecht vinden.
Ik zal er een paar noemen.
Ik zal het niet hebben over hervorming van het rechtssysteem.
Dat is waarschijnlijk geschikter als onderwerp voor een zaal vol advocaten en rechters.
In plaats daarvan zal ik het hebben over een paar interventiemodi
die we allemaal kunnen helpen waarmaken,
omdat het allemaal interventiemodi zijn die er zullen komen
wanneer wetgevers en beleidsmakers, belastingbetalers en burgers
het eens zijn: dát is wat we moeten doen
en dááraan moeten we ons geld uitgeven.
We kunnen in de vroege kinderjaren begeleiding geven
aan economisch achtergestelde en anderszins getroffen kinderen.
Dat zou gratis kunnen zijn.
En we zouden kinderen als Will van hun pad kunnen halen.
Andere staten doen dat, maar wij niet.
We zouden speciale scholen kunnen bieden; op middelbare schoolniveau,
maar zelfs in groep 1 tot 5,
gericht op economisch en anderszins achtergestelde kinderen, vooral diegene
die in aanraking zijn gekomen
met de jeugdrechter.
Er zijn enkele staten die dat doen;
Texas doet dat niet.
We kunnen nog veel dingen doen –
er zijn er een heleboel – er is er één dat ik zal vermelden
en dat zal het enige controversiële punt zijn
dat ik vandaag noem.
We zouden veel agressiever
kunnen ingrijpen
in gevaarlijk disfunctionele thuissituaties
en kinderen eruit halen
voordat hun moeders slagersmessen pakken en dreigen hen te vermoorden.
Als we dat gaan doen,
hebben we een plaats nodig om ze onder te brengen.
Zelfs als we dat allemaal doen, zullen sommige kinderen door onze vingers glippen
en terechtkomen in dat laatste hoofdstuk voordat het moordverhaal begint.
Ze zullen terechtkomen in het jeugdrechtsyteem.
Zelfs als dat gebeurt,
is het nog niet te laat.
Er is nog steeds tijd om ze een duwtje te geven,
als we denken aan duwtjes geven
in plaats van ze te straffen.
Er zijn twee professoren, één aan Yale en de ander aan Maryland,
die een school opzetten
die verbonden is met een jeugdgevangenis.
De kinderen zitten gevangen, maar ze gaan naar school van 8 uur 's ochtends
tot 4 uur 's middags.
Dat was logistiek moeilijk.
Ze moesten leraren rekruteren
die in een gevangenis wilden lesgeven; ze moesten een strikte scheiding maken
tussen de mensen die in de school werken en de gevangenisautoriteiten.
Meest ontmoedigend van alles, was dat ze een nieuw curriculum moesten verzinnen,
want weet je wat?
Mensen komen niet de gevangenis in en uit op semesterbasis.
Maar ze deden al deze dingen.
Wat hebben al deze dingen gemeen?
Ze kosten geld.
Sommige mensen zijn oud genoeg om zich
de kerel in de oude oliefilter-reclame te herinneren.
Hij zei altijd: "Je kan me nu betalen
of je kan me later betalen."
Wat wij doen
in het doodstrafsysteem,
is later betalen.
Maar het punt is,
dat voor elke 15.000 dollar die we uitgeven aan interventie
in de levens van economisch en anderszins achtergestelde kinderen
in die eerdere hoofdstukken,
we 80.000 dollar besparen aan latere misdaad-gerelateerde kosten.
Zelfs als je het er niet mee eens bent
dat er een morele noodzaak is om dit te doen,
is het economisch gezien het verstandigst.
Ik wil je vertellen over het laatste gesprek dat ik had met Will.
Het was op de dag van zijn executie,
en we praatten maar wat.
Er was verder niets meer te doen
aan zijn zaak.
We spraken over zijn leven.
Hij sprak eerst over zijn vader, die hij nauwelijks kende
en die gestorven was.
Toen over zijn moeder
die hij wel kende
en die nog steeds leefde.
Ik zei tegen hem:
"Ik ken het verhaal,
heb de rapporten gelezen.
Ik weet dat ze je wilde vermoorden."
Ik zei: "Maar ik vroeg me altijd af of je je dat
daadwerkelijk herinnert."
Ik zei: "Ik herinner me niets
van toen ik vijf jaar oud was.
Misschien herinner je je dat iemand het je vertelde."
Hij keek me aan en leunde voorover
en zei: "Professor, – hij kende me al 12 jaar, maar noemde me nog steeds Professor.
Hij zei: "Ik wil niet disrespectvol overkomen,
maar als je mama
een slagersmes pakt dat groter lijkt dan jijzelf
en je achterna zit door het huis terwijl ze schreeuwt dat ze je gaat vermoorden,
en je moet je opsluiten in de badkamer en tegen de deur leunen
en om hulp roepen tot de politie er is,"
hij kijkt me aan en zegt:
"...dat is iets dat je niet vergeet."
Ik hoop dat er één ding is dat jullie niet zullen vergeten:
tussen het tijdstip dat je hier vanmorgen arriveerde en de lunch,
worden er vier moorden gepleegd
in de Verenigde Staten.
We gaan enorm veel sociale middelen besteden aan het straffen
van de daders en dat is gepast, want we moeten
mensen die slechte dingen doen, bestraffen.
Maar drie van die misdaden waren te voorkomen geweest.
Als we het plaatje groter maken
en aandacht besteden aan de eerdere hoofdstukken,
zullen we nooit de zin opschrijven
waarmee het doodstrafverhaal begint.
Dank je wel.
(Applaus)