Ik ben de trotse van vader
van twee mooie kinderen,
Elijah, 15, en Octavia, 12.
Toen Elijah een jaar of tien was,
kwam hij naar me toe,
hij kwam uit school en liep
over van opwinding
over wat hij die dag geleerd had
over Afro-Amerikaanse geschiedenis.
Nu ben ik een Afro-Amerikaanse professor
in culturele studies
en dus kan je je inbeelden
dat Afro-Amerikaanse geschiedenis
belangrijk is bij me thuis.
Ik was dus trots dat mijn zoon
opgetogen was over wat hij geleerd had
op school die dag.
Ik vroeg hem: "Wat heb je geleerd?''
Hij zei: "Ik heb over Rosa Parks geleerd."
Ik zei: "En wat heb je
over Rosa Parks geleerd?"
Hij zei: "Dat Rosa Parks een fragiele,
oudere zwarte dame was
in de jaren 50
in Montgomery, Alabama.
Ze ging zitten op de bus
en haar voeten waren erg moe
en toen de buschauffeur haar zei
op te staan voor een blank persoon,
weigerde ze omdat haar voeten pijn deden.
Het was een lange dag,
ze was de onderdrukking beu
en gaf haar zitje niet af.
En ze marcheerde met Martin Luther King
en geloofde in geweldloosheid."
Toen hij naar me keek,
zag hij waarschijnlijk
dat ik niet erg onder de indruk was
van zijn ...
.... hmm ...
geschiedenisles.
Hij hield op en zei:
"Papa, was heb ik fout gezegd?"
Ik zei: "Zoon, je hebt niets fout gezegd,
maar ik denk dat je leraar
een heleboel dingen fout heeft."
(Gelach)
Hij zei: "Wat bedoel je?"
Ik zei: "Rosa Parks was niet moe.
Ze was niet oud.
En ze had zeker geen pijnlijke voeten."
Hij zei: "Wat?"
Ik zei: "Jazeker.
Rosa Parks was maar 42 jaar oud."
Ja, je schrikt. Nog nooit gehoord, he?
"Rosa Parks was maar 42 jaar oud,
ze had die dag maar zes uur gewerkt,
ze was een naaister
en haar voeten deden het prima.
(Gelach)
Het enige wat ze beu was,
was ongelijkheid.
Ze was onderdrukking beu."
En mijn zoon zei:
"Waarom vertelt mijn leraar me zoiets?
Dit brengt me in de war."
Want hij hield van zijn leraar
en het was een goede leraar,
een jonge, blanke vrouw
van midden twintig,
erg verstandig en motiverend,
en ik vond haar dus ook leuk.
Maar hij was in de war.
"Waarom zegt me zoiets?" zei hij.
Hij zei: "Papa, vertel me meer.
Vertel me meer over Rosa Parks."
En ik zei: "Zoon, ik zal nog meer doen."
En hij weer: "Wat?"
"Ik koop je morgen haar autobiografie
en ik laat het je zelf lezen."
(Gelach)
Zoals je je kunt voorstellen,
was Elijah niet erg blij met zijn
nieuwe, grote huiswerk
dat zijn vader hem net gegeven had,
maar hij aanvaardde het.
Hij kwam terug nadat hij het gelezen had
en hij was opgewonden
over wat hij geleerd had.
Hij zei: "Papa,
niet alleen was Rosa Parks
eerst niet voor geweldloosheid,
maar Rosa Parks' grootvader,
die haar feitelijk had opgevoed
en licht genoeg was
om voor blank door te gaan,
liep rond met een pistool in zijn holster
en de mensen wisten dat je geen ruzie wou
met kinderen of kleinkinderen van Mr Parks
want dan schoot hij
een gaatje in je achterwerk.
(Gelach)
Juist?
Er viel niet met hem te spotten.
En hij zei: "Ik heb ook geleerd dat
Rosa Parks met een man huwde in Raymond
die erg op haar grootvader leek."
Hij was een organisator.
Hij was een burgerrechtenactivist.
Hij organiseerde events
en soms vonden die plaats
in het huis van Rosa Parks.
Op een dag merkte Rosa Parks op
dat er zoveel pistolen op tafel lagen,
omdat ze dachten dat er
iemand zou binnenvallen
en omdat ze op alles voorbereid waren,
zodat Rosa Parks zei:
"Eer lagen zoveel pistolen op tafel
dat ik zelfs vergat
hen koffie of eten te geven."
Zo was Rosa Parks.
En het is zo dat toen Rosa Parks
die dag op die bus zat
en wachtte op de politie
en niet wist wat er met haar zou gebeuren,
ze niet aan Martin Luther King dacht,
die ze nauwelijks kende.
Ze dacht niet aan
geweldloosheid of Ghandi.
Ze dacht aan haar grootvader,
een man met een pistool
waarmee niet te spotten viel.
Daar dacht Rosa Parks aan.
Mijn zoon was gefascineerd door Rosa Parks
en ik was trots te zien
hoe opgetogen hij was.
Maar ik had nog steeds een probleem.
Want ik moest nog steeds
naar zijn school gaan
en dit bespreken met zijn leraar,
omdat ik niet wilde dat ze kinderen
nog meer foute geschiedenis zou leren.
Zo ik denk hier over na, omdat ik begrijp
dat wanneer je als Afro-Amerikaanse man
met blanken over racisme praat
of over iets dat raciaal gevoelig ligt,
dat dit gewoonlijk een uitdaging is.
Dit is wat de blanke socioloog
Robin DiAngela 'blanke fragiliteit' noemt.
Zij argumenteert
dat omdat blanken het niet gewend zijn
gewezen te worden
op hun blanke privileges,
dat wanneer zelfs de kleinste uitdaging
zich aan hen voordoet,
ze gewoonlijk wenen,
boos worden
of weglopen.
(Gelach)
En ik heb dit al allemaal ervaren.
Dus terwijl ik nadacht
over hoe de leraar aan te spreken,
voelde ik me er niet goed bij,
maar dat het er nu eenmaal bij hoort
als je als zwarte ouder
je zwarte kinderen met zelfbewustzijn
op probeert te voeden.
Ik riep Elijah bij me en zei,
"Elijah, ik ga afspreken met je leraar
en dit recht zetten -
misschien je schoolhoofd.
Wat denk je ervan?"
En Elijah zei:
"Papa, ik heb een beter idee."
En ik zei: "Echt, wat is jouw idee?"
Hij zei: "We hebben binnenkort
een spreekbeurt
en zou ik die spreekbeurt niet gebruiken
om te proberen te mythes
rond Rosa Parks te ontkrachten?"
En ik dacht:
dat is een goed idee.
En dus gaat Elijah naar school,
geeft zijn presentatie,
komt terug naar huis
en ik zie dat er iets goeds gebeurd is.
Ik zei: "Wat is er gebeurd, zoon?"
Hij zei: "Later die dag,
sprak de leraar me aan
en verontschuldigde zich voor
foute informatie die ze gegeven had."
En er gebeurde nog iets wonderlijks
de volgende dag.
Ze gaf een nieuwe les over Rosa Parks,
waarbij ze de gaten vulde die ze
achtergelaten had en de fouten rechtzette.
Ik was zo trots op mijn zoon.
Maar toen dacht ik erover na.
En ik werd kwaad.
Ik werd erg kwaad.
Waarom? Waarom werd ik boos?
Omdat mijn negenjarige zoon
zijn leraar moest opvoeden
over zijn geschiedenis,
zijn leraar moest opvoeden
over zijn mens-zijn.
Hij is negen jaar oud.
Hij moet met zijn hoofd
bij basketbal of voetbal zijn
of de nieuwste film.
Hij hoeft niet na te denken
over het nemen van de verantwoordelijkheid
om zijn leraar op te voeden,
of zijn mede-studenten
over zichzelf, over zijn geschiedenis.
Dat was een last die ik droeg.
Dat was een last die mijn ouders droegen
en de generaties voor hen.
En nu zag ik dat mijn zoon
die last ook droeg.
En daarom schreef Rosa Parks
haar autobiografie.
Want tijdens haar leven,
stel je voor,
je doet prachtige dingen,
je leeft en spreekt over
je strijd voor mensenrechten
en een verhaal komt boven
waarin iemand de wereld vertelt
dat je oud was en pijnlijke voeten had
en gewoon een accidentele activist was,
niet dat je 20 jaar activist was,
niet dat die boycot
al maanden gepland was,
niet dat je niet de eerste of de tweede
of zelfs de derde vrouw was
die hiervoor gearresteerd werd.
Je wordt een accidentele activist,
zelfs tijdens haar eigen leven.
En dus schreef ze de autobiografie
om dit recht te zetten,
omdat ze de wereld er wilde aan herinneren
dat het er zo aan toeging
in de jaren 50,
wanneer je zwart was in Amerika
en vocht voor je rechten.
Tijdens het jaar, iets meer dan een jaar,
dat de boycot duurde,
werden er naar vier kerken bommen gegooid
Er werden twee aanslagen gepleegd
op het huis van Martin Luther King
en nog een aantal op huizen van leiders
van de mensenrechtenbeweging
in Birmingham.
De man van Rosa Park sliep 's nachts
met een jachtgeweer,
omdat ze constant
doodsbedreigingen kregen.
De moeder van Rosa Parks woonde bij hen
en bleef soms uren aan de telefoon
zodat niemand met
doodsbedreigingen kon bellen,
omdat het zo constant en aanhoudend was.
Er was zelfs zoveel spanning,
er was zoveel druk,
er was zoveel terrorisme
dat Rosa Parks en haar man
hun baan verloren
en geen andere baan konden vinden
en uiteindelijk moesten vertrekken
en het zuiden verlaten.
Dit is een realiteit van de mensenrechten
waarvan Rosa Parks zeker wilde zijn
dat de mensen het begrepen.
En dan kan je zeggen: "Wel David,
wat heb ik hiermee te maken?
Ik bedoel het goed.
Ik bezit geen slaven.
Ik wil de geschiedenis niet witwassen.
Ik ben een goeierd. Ik ben een goed mens."
Ik zal je zeggen
wat je ermee te maken hebt
en dat doe ik door je
een verhaal te vertellen
over een professor van me,
een blanke professor,
tijdens mijn graduaatsopleiding,
die een briljant individu was.
We zullen hem 'Fred' noemen.
En Fred schreef een geschiedenis
van de burgerrechtenbeweging,
maar meer specifiek over een moment
dat hem was overkomen in Noord-Carolina
toen een blanke man in koelen bloede
een zwarte man neerschoot
in een open ruimte
en nooit werd veroordeeld.
Het was een fantastisch boek
en hij verzamelde een paar
van zijn vrienden professoren en mij
om het manuscript te lezen
voor het werd ingediend.
Ik was blij dat hij me gevraagd had;
ik was maar een graduaatstudent toen.
Ik moest er aan wennen.
"OK, prima", dacht ik.
Ik zat daar tussen intellectuelen
en ik las het manuscript van het boek.
En er was een moment in het boek
dat me erg problematisch leek,
en dus zei ik:
"Fred", toen we met elkaar
dit ontwerp zaten te bespreken,
"Fred, ik heb een probleem
met het moment waarop je praat
over je meid in jouw boek."
En ik zag dat Fred
een beetje gespannen werd.
Hij zei: "Wat bedoel je?
Dat is een prima verhaal.
Het gebeurde zoals ik het vertelde."
Ik zei: "Zal ik je misschien
een ander scenario geven?"
Wat is nu het verhaal?
Het was 1968.
Martin Luther King was net vermoord.
Zijn meid, 'huishoudster',
we noemen haar 'Mabel',
was in de keuken.
Kleine Fred is acht jaar oud.
Kleine Fred loopt de keuken in
en Mabel, die hij kent als lachend
en behulpzaam en vrolijk,
leunt over het aanrecht
en ze weent,
ze huilt,
ontroostbaar.
En kleine Fred gaat naar haar toe
en zegt: "Mabel, wat is er aan de hand?"
Mabel keert zich om en zegt:
"Ze hebben hem vermoord, onze leider.
Ze hebben Martin Luther King vermoord.
Hij is dood. Het zijn monsters."
En kleine Fred zegt:
"Alles komt goed, Mabel, je zal het zien."
En ze kijkt naar hem en ze zegt:
"Nee, het komt niet goed.
Heb je niet gehoord wat ik net zei?
Ze hebben Martin Luther King vermoord."
En Fred,
zoon van een predikant,
kijkt naar Mabel en zegt:
"Maar Mabel, stierf Jezus
niet op het kruis voor onze zonden?
Was dat niet goed dan?
Misschien loopt dit ook goed af.
Misschien leidt de dood van Martin Luther
King naar een goed resultaat."
En terwijl Fred het verhaal vertelt,
zegt hij dat Mabel haar hand
voor haar mond hield,
zich naar Fred boog en hem
een knuffel gaf
en toen ging ze naar de ijskast
en naam twee Pepsi's,
gaf hem een Pepsi
en stuurde hem weg om te spelen
met zijn broertjes.
En hij zei:
"Dit was het bewijs dat zelfs tijdens
de meest moeilijke raciale problemen,
twee mensen samen konden komen
over de rassenscheiding heen
en gemeenschappelijke menselijkheid vinden
langs de lijnen van liefde en affectie."
En ik zei, "Fred, dat zijn nonsens."
(Gelach)
(Applaus)
Fred was verbaasd,
"Ik begrijp het niet, David.
Dat is het verhaal."
Ik zei: "Fred, laat me je iets vragen."
Ik zei:
"Jij was in Noord-Carolina in 1968.
Als Mabel naar haar gemeenschap
was gegaan -- jij was 8 jaar --
hoe denk je dat 8-jarige Afro-Amerikaanse
kinderen haar noemden?
Denk je dat ze haar
bij haar voornaam noemden?"
Nee, ze noemden haar 'Miss Mabel'
of 'Miss Johnson' of 'Tante Johnson'.
Ze zouden niet durven
haar bij haar voornaam te noemen,
want dat zou zeer respectloos zijn.
Maar jij noemde haar bij haar voornaam,
elke dag dat ze werkte
en je dacht er niet eens bij na."
Ik zei: "Ik zal je nog een vraag stellen:
was Mabel getrouwd?
Had ze kinderen?
Naar welke kerk ging ze?
Wat was haar favoriete dessert?"
Fred kon die vragen niet beantwoorden.
Ik zei: "Fred, dit verhaal
gaat niet over Mabel.
Dit verhaal gaat over jou."
Ik zei: "Door dit verhaal
voelde jij je goed,
maar dit verhaal gaat niet over Mabel.
Wat er feitelijk gebeurde,
was dat Mabel huilde,
wat ze normaal niet deed,
en dus was ze niet op haar hoede.
En jij kwam de keuken binnen
en zij voelde zich zwak
en was niet op haar hoede.
En omdat jij jezelf zag
als één van haar kinderen,
had je niet door dat je eigenlijk
het kind van haar werkgever was.
En ze riep tegen je.
Maar toen herpakte ze zich,
omdat ze wist: "Als ik tegen hem roep
en hij vertelt het zijn vader of moeder,
dan kan ik mijn job verliezen."
En dus hield ze zichzelf onder controle
en hoewel zij troost nodig had,
troostte ze jou
en stuurde je wandelen,
zodat ze alleen kon rouwen."
En Fred was stomverbaasd.
En realiseerde zich dat hij
het moment verkeerd begrepen had.
En dit is wat men deed met Rosa Parks.
Omdat een oma met pijnlijke voeten
makkelijker te verteren is,
die niet opstaat omdat ze
wil vechten tegen ongelijkheid
maar omdat haar voeten
en haar rug pijn doen
en ze de hele dag gewerkt heeft.
Oude oma's zijn niet angstaanjagend.
Maar jonge, radicale zwarte vrouwen
die niet met zich laten sollen
zijn wel eng,
zij die opstaan tegen gezag
en bereid zijn daarvoor te sterven --
dat zijn geen mensen
waarbij we ons comfortabel voelen.
En dan zeg je:
"Wat wil je dat ik doe, David?
Ik weet niet wat te doen."
Dan zeg ik tegen jou
dat er een tijd was
waarin als je Joods was,
je niet blank was,
als je Italiaan was, je niet blank was,
als je Iers was, je niet blank was
in dit land.
Het duurde een tijd voor de Ieren,
Joden en Italianen blank werden.
Juist?
Er was een tijd waarin je 'anders' was,
toen je buitengesloten werd.
Toni Morrison zei:
"Als ik op mijn knieën moet
om jou je groot te laten voelen,
dan heb je een groot probleem."
Ze zegt: "Blank Amerika
heeft een ernstig probleem."
Om eerlijk te zijn weet ik niet of de
rassenkwestie zal verbeteren in Amerika.
Maar ik weet dat om ze te verbeteren,
we die uitdagingen moeten aangaan.
De toekomst van mijn kinderen
hangt er vanaf.
De toekomst van mijn
kleinkinderen hangt er vanaf.
En of je het nu weet of niet,
de toekomst van jouw kinderen
en je kleinkinderen
hangt er ook vanaf.
Bedankt.