Heeft iemand van jullie Erin McKean vertaald? Voor wie het niet heeft gedaan, volgt hier een fragmentje. (Video) Erin McKean: 'Lexicographical' heeft hetzelfde patroon als 'olleke bolleke'. Een leuk woord om te zeggen en ik mag het vaak zeggen. Els De Keyser: Daar zou ik aan toevoegen dat higgeldy-piggeldy ook een leuk woord is om te vertalen. In het Nederlands heb ik "olleke bolleke" gebruikt, zoals in ... olleke bolleke rubisolleke olleke bolleke rubisolleke olleke bolleke knol! Gelukkig is dit rijmpje bekend in de twee grootste regio's waar Nederlands wordt gesproken. Het Nederlands is de moedertaal van 23 miljoen mensen, van wie er 16 miljoen in Nederland wonen, 6 miljoen in het Noorden van België, ook bekend als Vlaanderen, en 400.000 in Suriname, in Zuid-Amerika. We hebben een officiële Nederlandse Taalunie. Wat is dan het probleem? Nederlands uit Nederland en Nederlands uit Vlaanderen klinken erg verschillend. Als je Johan Cruijff 's ochtends ontmoet, en als je geluk hebt, zal hij "Goeiemorgen!" tegen je zeggen. Kim Clijsters zal "Goeiemorgen" zeggen. Bij het ondertitelen maakt dat natuurlijk niets uit. Dus nogmaals: wat is het probleem? We gebruiken ook andere woorden. Een Nederlander zal dit een klokkromme noemen. In Vlaanderen noemen we het een Gauss-curve. Tenslotte heeft elke groep zijn eigen stel typische twijfelgevallen, of afwijkingen van het Algemeen Nederlands die meer voorkomen in de ene of de andere regio. Door de jaren heen zijn de Nederlanders hun gevoel voor het geslacht van de naamwoorden kwijtgeraakt. En dus kan alleen een Nederlander zich afvragen of een koe mannelijk of vrouwelijk is -- tenminste, dat zeggen wij plagend in Vlaanderen. Van de andere kant, of we het nu leuk vinden of niet, is onze taal in België beïnvloed door onze Franstalige landgenoten, wat leidt tot soms vreemde constructies die aan het Frans zijn ontleend. Dat is dus het probleem: als een reviewer uit Nederland het werk van een Belgische collega nakijkt, ziet ze misschien een tekst die zijzelf nooit zo zou hebben geschreven, en vice versa. Als ze die begint te verbeteren, zal ze al snel verstrikt raken in een eindeloos welles-nietes-spelletje. Het overkwam me in mijn beginperiode bij TED. Ik moet zelfs bekennen dat ik er bij mijn eerste vertaling voor zorgde dat ik een vertaler uit mijn eigen land vroeg om ze na te kijken, omdat ik me onbehaaglijk voelde bij een review van de "overkant". Maar ik leerde al snel dat als je een beperkt aantal basisregels hanteert, je deze moeilijkheid gemakkelijk kan overwinnen. Dat wil ik vandaag met jullie delen. De beste manier om een einde te maken aan discussies over wie gelijk heeft, is afspreken welke normen je hanteert. Voor het Nederlands is dat niet moeilijk. De officiële woordenlijst, het belangrijkste woordenboek en de standaardspraakkunst zijn allemaal online toegankelijk. Ze zijn alle drie wijd verspreid en aanvaard in Nederland en in België. Als je van bij het begin aangeeft dat je ze als norm zal hanteren, dan kan je een hoop spanning en discussie vermijden. Maar zelfs als een woord 'bestaat', kan het erg ongewoon zijn in één van de twee regio's. Neem de klokkromme. Je vindt nauwelijks een Belg die dat woord gebruikt, maar van de andere kant is het niet moeilijk te begrijpen, zeker niet binnen z'n context, zoals het geval is in TED Talks. Het heeft echt geen zin het te vervangen door een woord dat geen enkele Nederlander gebruikt. Ik behandel het liever als een "woord dat het verdient om te worden verspreid". Natuurlijk, als het ongewone woord moeilijk te begrijpen is, dan is het een ander verhaal. Maar ook dan zal ik, eerder dan het woord door een Vlaams woord te vervangen, mijn vertaalpartner uitnodigen om een alternatief te zoeken dat voor beiden aanvaardbaar is. Ik wil eindigen met een paar woorden over wat ik voor ogen probeer te houden als ik review of vertaal naar het Nederlands. Eerst en vooral hou ik mijn publiek voor ogen. Ik schrijf voor mensen uit verschillende regio's. Ik kan maar beter proberen in hun schoenen te gaan staan en woorden of uitdrukkingen vermijden waarvan ik weet dat ze verwarrend zijn. Ten tweede hou ik mijn vertaalpartner voor ogen, vooral als ik een review doe. In één van mijn eerste reviews maakte ik de fout dat ik de vertaling als af aanmerkte zonder dat ik mijn partner had gecontacteerd. Ik had immers, zo dacht ik zelf, alleen een paar evidente fouten verbeterd ... Sindsdien contacteer ik de vertaler steeds, en nodig ik ze uit om me te laten weten of ze akkoord gaan met mijn voorstellen. Ten derde hou ik voor ogen dat ik vertaal voor TED om mee te helpen aan de verspreiding van de interessante ideeën van de sprekers. Het gaat er niet om dat je de discussie wint met een andere vertaler, het gaat erom dat je samenwerkt om toegang tot TED te geven aan een zo breed mogelijk publiek. Vorig jaar vroeg een TED-vertaler uit Nederland mij of ik vond dat we aparte vertalingen zouden moeten hebben voor Nederlands uit Nederland en uit België. Ik zei hem dat dat volgens mij geen enkele zin had, omdat dat alleen twee keer zoveel moeite zou betekenen om de ideeën te verspreiden. Het zette me wel aan om beter te worden in het vinden van overeenstemming tussen de regio's. Om af te sluiten kan ik je zeggen dat vertalen voor TED een ongelooflijk verrijkende ervaring is geweest voor mij. Daarom besluit ik met een gedachte voor mijn mede-TED-vertalers. Ik had graag een soort 'Hans Rosling'-grafiekje gemaakt, maar je zal het moeten stellen met een wordle waarin de grootte van de naam het aantal keren voorstelt dat ik met de persoon heb samengewerkt. Ik wens jullie allen een geweldige workshop en een spannend TED Global 2011.