De gemiddelde 20-jarige kent tussen de 27.000 en 52.000 woorden. Als we 60 zijn, schommelt dat gemiddelde tussen de 35.000 en 56.000. Uitgesproken duren de meeste van die woorden minder dan een seconde. Dus bij ieder woord moet het brein snel beslissen: welke van die duizenden mogelijkheden past bij het signaal? In ongeveer 98% van de gevallen kiest het brein het juiste woord. Maar hoe? Begrijpend luisteren werkt anders dan begrijpend lezen, maar het lijkt op het begrijpen van gebarentaal -- al is begrijpend luisteren meer onderzocht dan gebarentaal. De sleutel tot het begrijpen van spraak, is de rol van het brein als parallelle processor, wat betekent dat het meerdere dingen tegelijk kan doen. De meeste theorieën nemen aan dat elk woord dat we kennen, vertegenwoordigd wordt door een aparte proceseenheid die maar één taak heeft: beoordelen hoe waarschijnlijk het is dat we dat woord nu horen. In termen van ons brein is de proceseenheid van een woord waarschijnlijk een patroon van vuuractiviteit van een groep neuronen in de cortex van het brein. Als we het begin van een woord horen, activeert dat wellicht duizenden van dat soort eenheden, omdat alleen het begin van een woord nog naar veel verschillende woorden kan verwijzen. Terwijl het woord zich verder ontvouwt, merken steeds meer eenheden echter op dat er vitale informatie ontbreekt, waarop ze hun activiteit staken. Wellicht al ver voor het einde van het woord blijft nog maar één vuurpatroon actief, verwijzend naar één woord. Dit heet het 'herkenningspunt'. Tijdens dit proces van het inzoomen op één woord, onderdrukt de actieve eenheid de activiteit van de anderen, wat belangrijke milliseconden bespaart. De meeste mensen begrijpen tot ongeveer acht lettergrepen per seconde. Maar het doel is niet alleen het woord te herkennen, maar ook de opgeslagen betekenis ervan te benaderen. Het brein benadert vele mogelijke betekenissen tegelijkertijd voordat het woord volledig geïdentificeerd is. We weten dit van onderzoeken die laten zien dat zelfs als we een woordfragment horen -- zoals 'kap' -- luisteraars alvast op zoek gaan naar verschillende betekenissen, zoals 'kapitein' of 'kapitaal', voordat ze het woord volledig horen. Dit suggereert dat iedere keer dat we een woord horen, er een explosie van betekenissen in ons hoofd plaatsvind tot het brein pas op het herkenningspunt besluit tot de uiteindelijke betekenis. Het herkenningsproces speelt zich sneller af bij een zin die ons context geeft, dan bij een willekeurige rij woorden. Context helpt ook te begrijpen wat er precies wordt bedoeld als een woord meerdere betekenissen heeft, zoals 'muis', of 'vorst', of in het geval van homofonen zoals 'wij' of 'wei'. Voor meertaligen is de taal waarnaar ze luisteren ook een aanwijzing om woorden te elimineren die niet passen in de taalcontext. Hoe worden volstrekt nieuwe woorden dan aan dit systeem toegevoegd? Zelfs volwassenen komen iedere paar dagen wel weer een nieuw woord tegen. Maar als elk woord wordt gerepresenteerd door een genuanceerd activiteitenpatroon verspreid over meerdere neuronen, hoe voorkomen we dan dat nieuwe woorden oude overschrijven? We denken dat om dit te vermijden, nieuwe woorden eerst worden opgeslagen in de hippocampus, ver weg van de centrale woordenopslag in de cortex, zodat ze geen neuronen delen met andere woorden. Gedurende meerdere nachten slaap verhuizen dan de nieuwe woorden en worden ze verweven met bestaande. Onderzoekers denken dat dit geleidelijke acquisitieproces helpt voorkomen dat bestaande woorden worden beschadigd. Dus overdag genereert onbewuste activiteit explosies van betekenis tijdens het kletsen. 's Nachts rusten we, maar ons brein integreert ondertussen nieuwe kennis in het bestaande woordennetwerk. Als we wakker worden, zorgt dit proces dat we klaar zijn voor de voortdurend veranderende wereld van taal.