Als patiënten onthouden we meestal wel de namen van onze dokters, maar vergeten we vaak de namen van onze verpleegkundigen. Ik herinner me er één. Een paar jaar geleden kreeg ik borstkanker en eigenlijk ging het best goed met de operaties en het begin van de behandeling. Ik kon het goed verbergen. Niet iedereen hoefde dit te weten. Ik kon mijn dochter naar school brengen, ik kon met mijn man uit eten gaan, ik kon mensen voor de gek houden. Maar toen begon mijn chemo en dat vond ik doodeng, want ik wist dat ik alle haren op mijn lichaam kwijt zou raken door de soort chemo die ik zou krijgen. Ik zou niet langer kunnen doen alsof alles normaal was. Ik was bang. Ik wist hoe het was om met fluwelen handschoenen te worden aangepakt en ik wilde gewoon normaal zijn. Ik kreeg een port-a-cath in mijn borst. Ik ging naar mijn eerste chemobehandeling en ik was een emotioneel wrak. Mijn verpleegkundige, Joanne, kwam binnen en alles in mijn hele lichaam zei me dat ik uit mijn stoel moest komen en er vandoor moest gaan. Maar Joanne keek me aan en sprak met me alsof we vrienden waren. En toen vroeg ze me: "Welke kapper heeft je highlights gedaan?" (Gelach) Ik had zoiets van: meen je dat nou? Jij begint over mijn haar, terwijl ik op het punt sta om het te verliezen? Ik was een beetje boos en ik zei: "Meen je dat nou? Haar?" Ze haalde haar schouders op en zei: "Het groeit wel weer aan, hoor." Op dat moment benoemde zij wat ik over het hoofd had gezien, namelijk dat op een gegeven moment mijn leven weer normaal zou zijn. Dat geloofde zij echt. En dus, geloofde ik het ook. Bezorgd zijn over het verliezen van je haar als je kanker hebt, lijkt misschien wat raar, maar dat gaat eigenlijk niet echt over hoe je eruit komt te zien. Je bent bezorgd dat iedereen je zo voorzichtig gaat behandelen. Bij Joanne voelde ik me normaal, voor het eerst in zes maanden. We hadden het over haar vriendjes, over appartementen in New York en we hadden het over hoe ik reageerde op de chemotherapie -- allemaal door elkaar heen. En ik heb me altijd afgevraagd hoe zij gewoon wist hoe ze tegen me moest praten. Joanne Staha en mijn bewondering voor haar stonden aan het begin van mijn reis in de wereld van verpleegkundigen. Een paar jaar later werd ik gevraagd voor een project: een eerbetoon aan het werk van verpleegkundigen. Ik begon met Joanne en ik ontmoette meer dan 100 verpleegkundigen in het hele land. Ik heb vijf jaar lang verpleegkundigen geïnterviewd, gefotografeerd en gefilmd voor een boek en een documentaire. Met mijn team stippelden we een route uit door Amerika die ons langs plekken voerde waar sommige van de grootste problemen in onze gezondheidszorg spelen -- ouderdom, oorlog, armoede, gevangenissen. We gingen naar locaties waar we de grootste concentraties patiënten zouden vinden die met die problemen te maken hadden. En we vroegen aan ziekenhuizen welke verpleegkundigen hen het beste vertegenwoordigden. Een van de eersten die ik ontmoette was Bridget Kumbella. Bridget is geboren in Kameroen, als oudste van vier kinderen. Haar vader was tijdens zijn werk van een vierde verdieping gevallen en had zijn rug geblesseerd. Hij praatte veel over hoe het was om plat op je rug te moeten liggen zonder de verzorging te krijgen die je nodig hebt. En dat motiveerde Bridget om verpleegkundige te worden. Als verpleegkundige in de Bronx zorgt ze voor een zeer diverse groep patiënten, uit alle lagen van de bevolking en met allerlei verschillende religies. Ze heeft zich in haar carrière gewijd aan het begrijpen van de impact van culturele verschillen rond onze gezondheid. Ze vertelde over een patiënt, een Amerikaanse indiaan, die een paar veren wilde meenemen op de IC-afdeling. Dat bood hem troost. En ze vertelde hoe ze voor hem was opgekomen, omdat patiënten allemaal hun eigen religie hebben en allerlei verschillende voorwerpen gebruiken als troost; of het nu een rozenkrans is of een symbolische veer, we moeten alles ondersteunen. Dit is Jason Short. Jason is wijkverpleegkundige in de Appalachen en zijn vader had een benzinepomp en een garage toen hij klein was. Hij repareerde auto's in de buurt waar hij nu werkt als verpleegkundige. Toen hij ging studeren was het niet stoer om verpleegkundige te zijn, dus hij ontweek het jarenlang. Hij was een tijdje vrachtwagenchauffeur, maar zijn levenspad bracht hem telkens terug naar de verpleegkunde. Als verpleegkundige in de Appalachen komt Jason op plekken waar zelfs ambulances niet kunnen komen. Op deze foto staat hij op wat ooit een weg was. Door mijnbouw bovenaan de berg overstroomde die weg en de enige manier waarop Jason nu bij die patiënt kan komen die in dat huis woont met zwarte longziekte, is met zijn terreinwagen tegen de stroom in door die beek heen. De dag waarop ik met hem meeliep, viel het spatbord van de auto. De volgende ochtend stond hij op, zette de auto op de krik, repareerde het spatbord en vertrok naar zijn volgende patiënt. Ik zag hoe Jason deze man verzorgde met zo ontzettend veel gevoel en het viel me weer op hoe intiem het werk van een verpleegkundige is. Toen ik Brian McMillion ontmoette, was hij heel kwetsbaar. Hij was net terug van een missie en hij had zijn leven in San Diego nog niet weer helemaal opgepakt. Hij vertelde over zijn ervaring als verpleegkundige in Duitsland, hoe hij de soldaten die rechtstreeks van het slagveld kwamen, had verzorgd. Vaak was hij de eerste persoon die zij zagen als ze hun ogen openden in het ziekenhuis. Dan keken ze hem aan vanaf hun bed, ledematen missend, en dan was het eerste wat ze zeiden: "Wanneer kan ik terug? Ik heb mijn maten daar achtergelaten." Dan moest Brian tegen ze zeggen: "Jij gaat nergens naartoe. Je hebt al genoeg gegeven, vriend." Brian heeft, als verpleegkundige en als soldaat, oorlogen meegemaakt. En daardoor is hij in een unieke positie: hij kan de veteranen waarvoor hij zorgt begrijpen en beter maken. Dit is zuster Stephen. Zij runt een verpleeghuis in Wisconsin, Villa Loretto. Daar tref je een hele verzameling levende wezens aan. In haar jeugd wou ze altijd op een boerderij wonen, dus toen ze de kans kreeg om boerderijdieren uit de buurt te adopteren, deed ze dat met veel enthousiasme. In het voorjaar krijgen die dieren jongen. En dan gebruikt zuster Stephen die jonge eendjes, geitjes en lammetjes als therapie voor de bewoners van Villa Loretto, die soms hun eigen naam niet meer weten, maar helemaal blij worden als ze een lammetje mogen vasthouden. Toen ik met zuster Stephen meeliep, haalde ik haar van Villa Loretta op, om elders wat van haar verhaal te filmen. Voordat we vertrokken, ging ze langs bij een patiënt die op sterven lag. Ze boog zich over hem heen en zei: "Ik ben er vandaag niet, maar als de Here Jezus je roept, dan ga je. Rechtstreeks naar het huis van de Heer." Ik stond daar en dacht: dit is de eerste keer in mijn leven dat ik zie hoe je iemand kan laten merken hoeveel je van hem houdt, door los te laten. We hoeven ons niet zo vast te bijten. Bij Villa Loretto zag ik meer leven in de brouwerij dan ik ooit van mijn leven, waar dan ook, gezien heb. Wij leven in een ingewikkelde tijd als het gaat om gezondheidszorg. Het is eenvoudig te vergeten dat het gaat om kwaliteit van leven, niet alleen kwantiteit van leven. Terwijl er steeds meer levensreddende technologieën worden ontwikkeld, moeten wij steeds moeilijkere beslissingen nemen. Die technologieën kunnen vaak levens sparen, maar ze kunnen ook de pijn en de stervensfase verlengen. Hoe zullen we hier ooit onze weg in vinden? We zullen alle hulp nodig hebben. Verpleegkundigen hebben een unieke relatie met ons door de tijd die ze aan ons bed doorbrengen. Gedurende die tijd ontwikkelt zich een soort emotionele intimiteit. Afgelopen zomer, op 9 augustus, overleed mijn vader aan een hartaanval. Mijn moeder was er kapot van en ze kon zich een leven zonder hem niet voorstellen. Vier dagen later viel ze, ze brak haar heup, moest geopereerd worden en vocht toen voor haar eigen leven. Opnieuw was ik overgeleverd aan de verzorging van verpleegkundigen -- dit keer voor mijn moeder. Mijn broer en mijn zus en ik bleven bij haar de drie dagen erna, op de intensive care. Terwijl we probeerden de juiste keuzes te maken, rekening houdend met de wensen van mijn moeder, merkten we dat we volledig vertrouwden op de begeleiding van verpleegkundigen. En ook dit keer stelden ze ons niet teleur. Ze wisten zo goed hoe ze voor mijn moeder moesten zorgen tijdens de laatste vier dagen van haar leven. Ze boden steun en verlichtten haar pijn. Ze moedigden mijn zus en mij aan om mijn moeder een mooi nachthemd aan te doen. Het interesseerde haar niets meer, maar het betekende heel veel voor ons. Ze wisten dat ze me wakker moesten maken, net op tijd voor haar laatste adem. En ze wisten hoe lang ze me bij haar moesten laten, nadat mijn moeder was overleden. Ik weet niet hoe ze die dingen weten, maar ik weet wel dat ik eeuwig dankbaar ben dat zij me weer hebben begeleid. Ontzettend bedankt. (Applaus)