Ik begin hiermee: een paar jaar geleden belde een organisator van een evenement me omdat ik een lezing zou geven. Ze belde, en zei: "Ik weet niet goed hoe ik over jou moet schrijven in de kleine flyer." Ik dacht: hoezo, je weet het niet? Ze antwoordde: "Nou, ik zag je spreken en ik ga je een onderzoeker noemen, denk ik, maar ik ben bang dat er dan niemand komt. Ze zullen dan denken dat je saai en onbelangrijk bent." (Gelach) Oké. Ze zei: "Maar wat ik zo leuk vond aan jouw lezing is dat je een verhalenverteller bent. Dus ik denk dat ik je gewoon een verhalenverteller ga noemen." Natuurlijk dacht de academische, onzekere kant van mij "Je gaat me wàt noemen?" Ze zei: "Ik ga je een verhalenverteller noemen." Ik zei iets in de aard van: "Waarom niet de toverfee?" (Gelach) Ik zei toen: "Laat me hier even over nadenken." Ik probeerde diep van binnen de moed te vinden. Ik dacht: ik ben een verhalenverteller. Ik ben een excellent onderzoeker. Ik verzamel verhalen, dat is wat ik doe. Misschien zijn verhalen eigenlijk gegevens met een ziel. En misschien ben ik gewoon een verhalenverteller. Dus zei ik: "Weet je wat? Waarom noem je me niet een onderzoeker/verhalenverteller?" Ze riep: "Haha. Zoiets bestaat helemaal niet." (Gelach) Dus ik ben een onderzoeker-verhalenverteller, en ik ga jullie vandaag vertellen over -- we hebben het over vergroting van beleving -- en daarom wil ik jullie enkele verhalen vertellen over een deel van mijn onderzoek dat mijn beleving fundamenteel heeft vergroot en eigenlijk echt de manier waarop ik leef en liefheb en werk en moeder ben, heeft veranderd. Hier is het allemaal begonnen. Toen ik een jonge onderzoeker was, een promovendus, had ik in mijn eerste jaar een onderzoeksprofessor die tegen ons zei: "Dit staat vast: als je het niet kunt meten, bestaat het niet." Ik dacht dat hij dat alleen maar voor de grap zei. Ik zei: "Echt?" en hij, "Absoluut." Nu moet je begrijpen dat ik een bachelor en een master in maatschappelijk werk heb en ik was aan het promoveren in maatschappelijk werk. Mijn hele academische carrière was ik dus omringd door mensen met als basisovertuiging: het leven is rommelig, houd ervan! Ik heb meer iets van: het leven is rommelig, ruim het op, organiseer het en stop het in een lunchbox. (Gelach) Ik dacht mijn draai gevonden te hebben, een carrière gevonden te hebben -- echt, één van de bekende gezegden in sociaal werk is: duik in het ongemak van het werk. Ik zeg eerder: sla het ongemak hard op zijn kop, duw het weg en scoor allemaal tienen. Dat was mijn mantra. Ik was hier erg enthousiast over. Ik dacht: weet je wat, dit is de carrière voor mij, want ik ben geïnteresseerd in enkele rommelige onderwerpen. Maar ik wil in staat zijn om ze te ontrafelen. Ik wil ze begrijpen. Ik wil die dingen waarvan ik weet dat ze belangrijk zijn, openbreken en de oplossing vinden zodat iedereen die kan zien. Ik begon met verbinding. Na 10 jaar sociaal werk realiseer je je dat verbinding de reden is waarom we hier zijn. Het geeft ons een doel en zin aan ons leven. Daar gaat het om. Het maakt niet uit of je met mensen praat die werken in sociaal raadswerk, geestelijke gezondheid, misbruik en verwaarlozing. We weten dat verbinding, de mogelijkheid om je verbonden te voelen -- neurobiologisch zitten we zo in elkaar -- is waarom we hier zijn. Dus ik dacht, weet je wat, ik zal starten met verbinding. Je kent wel die situatie waar je een evaluatie krijgt van je baas, en zij vertelt je 37 dingen die je echt fantastisch doet, en één ding - met 'ruimte voor ontwikkeling'? (Gelach) Het enige waar je aan kunt denken is die ruimte voor ontwikkeling, toch? Nou, blijkbaar is dat de manier waarop het op mijn werk ook ging, want, als je mensen vraagt naar liefde, vertellen ze je over een gebroken hart. Als je mensen vraagt naar erbij horen, vertellen ze jou hun meest ondragelijke ervaringen van buitengesloten zijn. En als je mensen naar verbinding vraagt, de verhalen die ze me vertelden gingen over niet verbonden zijn. Dus al erg snel -- eigenlijk na zes weken onderzoek -- liep ik tegen dit onbenoemde ding aan die absoluut ontwarde verbinding op een manier die ik niet begreep en nooit had gezien. En dus nam ik afstand tot mijn onderzoek en dacht, ik moet uitzoeken wat dit betekent. En het bleek over schaamte te gaan. En schaamte is heel gemakkelijk te begrijpen als angst om niet verbonden te zijn. Is er iets met mij dat, als andere mensen dat weten of zien, dat ik het dan niet waard ben om mee te verbinden? Dit kan ik u daarover vertellen, Het is universeel, we hebben het allemaal. De enige mensen die geen schaamtegevoel hebben zijn ook niet in staat tot empathie of verbinding. Niemand wil daar over praten, en hoe minder je er over praat, des te meer heb je er last van. Waar deze schaamte op rust, is: "Ik ben niet goed genoeg,"-- het gevoel dat we allemaal kennen: "Ik ben niet blank genoeg, ik ben niet slank genoeg, rijk genoeg, mooi genoeg, slim genoeg, niet gepromoveerd genoeg." Dit gevoel vandaan kwam uit ondraaglijke kwetsbaarheid, het idee hierbij is, om ervoor te zorgen dat verbinding tot stand komt, dat we onszelf moeten toestaan gezien te worden, echt gezien. En je weet wat ik van kwetsbaarheid vind. Ik haat kwetsbaarheid. En dus dacht ik, dit is mijn kans om terug te slaan met mijn meetlat. Hier duik ik in, ik ga dit eens helemaal uitzoeken, ik ga een jaar besteden, ik ga schaamte eens helemaal uit elkaar halen, ik ga begrijpen hoe kwetsbaarheid werkt, en ik zal slimmer zijn dan kwetsbaarheid. Ik was er klaar voor, en ik was helemaal enthousiast. Je begrijpt het al: dit loopt niet goed af. (Gelach) Je weet dat wel. Ik zou je heel veel over schaamte kunnen vertellen, maar dan zou ik de tijd van alle andere sprekers moeten lenen. Maar dit is wat ik kan zeggen waar het op neer komt -- en dit zou wel eens één van de belangrijkste dingen kunnen zijn die ik ooit heb geleerd in de tien jaar waarin ik dit onderzoek heb gedaan. Mijn ene jaar werden er zes, duizenden verhalen, honderden lange interviews, focusgroepen. Op een bepaald moment zonden mensen me krantenpagina's en hun verhalen -- duizenden stukken data in zes jaar. En ik kreeg er een soort van vat op. Ik begreep min of meer, dit is wat schaamte is, dit is hoe het werkt. Ik schreef een boek, ik publiceerde een theorie, maar iets was niet in de haak -- en wat dat was is eigenlijk, als ik de mensen die ik interviewde grofweg verdeelde in een groep mensen die echt een zeker besef van waardigheid over zich hebben -- daar komt het eigenlijk op neer, een besef van waardigheid -- zij hebben een heel sterk besef van liefde en erbij horen -- en lui die daarmee worstelen, en lui die zich altijd afvragen of ze goed genoeg zijn. Er was slechts één variabele die onderscheid maakte tussen de mensen die een sterk besef van liefde en erbij horen hebben en de mensen die daar echt mee worstelen. En deze was, de mensen die een sterk besef van liefde en erbij horen hebben geloven dat ze liefde en er bij horen waard zijn. Dat is alles. Ze geloven dat ze het waard zijn. En voor mij, de moeilijkheid van dat ene ding dat ons verhindert om verbinding te maken onze angst dat we het niet waard zijn om verbinding te maken, was iets waarvan ik, persoonlijk en professioneel, voelde dat ik het nodig had om dat beter te begrijpen. Dus wat ik deed was ik nam alle interviews waar ik het waard-zijn zag, waar ik de mensen zag die zo leven, en ik keek alleen naar die mensen. Wat hebben deze mensen gemeenschappelijk? Ik heb een zekere kantoorartikelen-verslaving ... maar dat is een andere lezing. Dus ik had een documentenmap, en ik had een fijnschrijver, en ik dacht, hoe zal ik dit onderzoek eens noemen? En het eerste dat in mij opkwam was hartelijkheid. Dit waren hartelijke mensen, levend vanuit een diep gevoel van het waard zijn. Dus ik schreef bovenaan de documentenmap, en begon de data te bestuderen. Eigenlijk deed ik het eerst in een vierdaagse zeer intensieve data-analyse, ik ging terug, pakte de interviews erbij, pakte de verhalen, pakte de voorvallen. Wat is het thema? Wat is het patroon? Mijn man verliet de stad met de kinderen want ik ga dan altijd op in mijn Jackson-Pollockachtige gekke gedrag, waar ik alleen maar aan het schrijven ben in mijn onderzoekersmodus. En dus, dit is wat ik ontdekte. Wat zij gezamenlijk deelden was een bepaald soort moed. En ik wil eerst even onderscheid maken tussen moed en dapperheid. Moed, vanuit de oorspronkelijke betekenis van het Engelse "courage" komt van het Latijnse woord cor, dat hart betekent -- en de oorspronkelijke betekenis ging over het vertellen van het verhaal van wie je bent met je hele hart. En deze lui hadden, heel simpel, de moed om onvolmaakt te zijn. Zij hadden de compassie om eerst aardig voor zichzelf te zijn en dan voor anderen, want, zo blijkt het, we kunnen compassie niet in de praktijk brengen bij andere mensen als we niet aardig kunnen zijn voor onszelf. En tenslotte hadden zij verbinding, en -- dit was het moeilijke daarvan -- als gevolg van authenticiteit, waren zij bereid om los te laten wie ze dachten te moeten zijn om te zijn wie ze waren, wat je absoluut moet doen voor verbinding. Iets anders dat ze gemeen hadden was dit. Ze omarmden kwetsbaarheid volledig. Zij geloofden dat wat hen kwetsbaar maakte, hen ook mooie mensen maakte. Ze zeiden niet dat kwetsbaarheid erg comfortabel voelt, en ook praatten zij er niet over dat het ondraaglijk was -- zoals ik eerder in de schaamte interviews had gehoord. Ze praatten er alleen over dat het noodzakelijk was. Ze spraken over de bereidheid om als eerste te zeggen: "Ik hou van jou.", de bereidheid om iets te doen terwijl er geen garanties zijn, de bereidheid om door te ademen terwijl je wacht totdat de dokter je roept na je borstfoto. Ze zijn bereid om in een relatie te investeren die wel of geen kans van slagen heeft. Ze dachten dat dat fundamenteel was. Ik persoonlijk dacht dat het verraad was. Ik kon niet geloven dat ik trouw had beloofd als onderzoeker -- de definitie van onderzoek is om te kunnen beheersen en voorspellen, om fenomenen te bestuderen, met het expliciete doel om te beheersen en voorspellen. En nu bleek mijn missie om te beheersen en te voorspellen op het antwoord uit te draaien dat de manier waarop je moet leven is met kwetsbaarheid en dat je moet stoppen met beheersen en voorspellen. Dit leidde tot een kleine instorting -- (Gelach) -- die er eigenlijk meer zo uitzag. (Gelach) En dat was zo. Ik noemde het een instorting, mijn therapeute noemde het een geestelijk ontwaken. Een geestelijk ontwaken klinkt beter dan een instorting, maar ik verzeker je dat het een instorting was. En ik moest mijn data aan de kant doen en een therapeut gaan zoeken. Laat me jullie dit vertellen: je weet pas echt wie je bent als je je vrienden belt en zegt, "Ik denk dat ik iemand nodig heb. Heb je enkele aanbevelingen? Want ongeveer vijf van mijn vrienden hadden iets van, "Wauw, ik zou jouw therapeut niet willen zijn." (Gelach) Ik had iets van, "Wat betekent dat?" En zij hadden iets van, "Ik zeg het maar, weet je. Neem je meetlat niet mee." Ik reageerde met, "OK." Dus ik vond een therapeute. Mijn eerste ontmoeting met haar, Diana -- bracht ik mijn lijst mee over hoe de hartelijke mensen leven, en ging zitten. En ze zei, "Hoe gaat het?" En ik zei, "Prima, ik ben OK." Ze zei, "Wat is er aan de hand?" En dit is een therapeute die therapeuten behandelt, want dat zijn degenen naar wie wij moeten gaan, want zij kennen al de onzin. (Gelach) En dus zei ik, "Dit is wat er is, ik ben aan het worstelen." En zij zei, "Wat is de worsteling?" En ik zie, "Nou, ik heb een kwetsbaarheidsprobleem. En ik weet dat kwetsbaarheid het hart is van schaamte en angst en onze strijd voor waardigheid, maar het lijkt er op dat het ook de oorsprong is van plezier, van creativiteit, van erbij horen, van liefde. En ik denk dat ik een probleem heb, en wat hulp nodig heb." En ik zei, "Maar wat ik even duidelijk wil maken, geen familie gedoe, geen jeugdtrauma gezeur." (Gelach) "Ik wil gewoon wat strategieën hebben." (Gelach) (Applaus) Dank u. En zij doet dit. (Gelach) En ik zei, "Het is slecht met mij gesteld, toch?" En zij zei, "Het is noch goed, noch slecht." (Gelach) "Het is gewoon wat het is" En ik zei, "Oh mijn God, dit gaat heel erg worden." (Gelach) En dat ging het, en dat ging het niet. En het kostte ongeveer een jaar. En weet je, dat er mensen zijn die, als ze zich realiseren dat kwetsbaarheid en tederheid belangrijk zijn, dan geven ze zich daaraan over en stappen ze er in. A: Zo ben ik niet, en B: Ik ga zelfs niet om met mensen die zo zijn. (Gelach) Voor mij was het een straatgevecht van een jaar. Het was een knokpartij. Kwetsbaarheid duwde, ik duwde terug. Ik verloor het gevecht, maar waarschijnlijk won ik mijn leven terug. En dus ging ik toen terug het onderzoek in en besteedde de volgende paar jaar om de hartelijke mensen echt proberen te begrijpen welke keuzen ze maakten en wat ze doen met kwetsbaarheid. Waarom stoeien we daar zo veel mee? Ben ik alleen in mijn strijd met kwetsbaarheid? Nee. Hier is wat ik heb geleerd. We onderdrukken kwetsbaarheid -- als we op de oproep wachten. Het was grappig, ik stuurde een vraag via Twitter en Facebook die luidde: hoe zou je kwetsbaarheid definiëren? Wat geeft je een kwetsbaar gevoel? Binnen anderhalf uur had ik 150 reacties. Want ik wilde weten wat er aan de hand is. Dat ik mijn man om hulp moet vragen, omdat ik misselijk ben, en we zijn net getrouwd; initiatief nemen voor seks met mijn man; initiatief nemen voor seks met mijn vrouw; afgewezen worden; iemand uit vragen; wachten tot de dokter terug belt; ontslagen worden; mensen ontslaan -- dat is de wereld waarin wij leven. We leven in een kwetsbare wereld. En één van de manieren waarop we daarmee omgaan is dat we kwetsbaarheid onderdrukken. En ik denk dat dit bewezen wordt -- en het is niet het enige verschijnsel waarvan dit het bewijs is, maar ik denk dat het een grote oorzaak is -- doordat wij de meeste geldschulden, overgewicht, verslaving en medicijnengebruik hebben bij cohorten volwassenen in de geschiedenis van de V.S. Het probleem is, en dat heb ik van het onderzoek geleerd -- dat je emotie niet selectief kunt onderdrukken. Je kunt niet zeggen: "Hier zijn de nare dingen. Hier is kwetsbaarheid, hier is hartzeer, hier is schaamte, hier is angst, hier is teleurstelling, dat wil ik allemaal niet voelen. Ik neem een paar biertjes en een moorkop met slagroom." (Gelach) Ik wil dat allemaal niet voelen. En ik weet dat het gelach komt doordat jullie het weten. Ik wroet in jullie levens voor mijn beroep. Verdorie. (Gelach) Je kunt die nare gevoelens niet onderdrukken zonder je emoties te beïnvloeden. Je kunt niet selectief onderdrukken. Dus als we die onderdrukken, onderdrukken we vreugde, we onderdrukken dankbaarheid, we onderdrukken geluk. Dan voelen we ons ellendig en we zoeken naar doel en betekenis. Dan voelen we ons kwetsbaar, dus nemen we een paar biertjes en een moorkop met slagroom. Dat wordt een gevaarlijke vicieuze cirkel. Eén van de dingen waarover ik denk dat we moeten nadenken, is waarom en hoe we onderdrukken. En het hoeft niet alleen door verslaving te zijn. We doen nog iets anders: we maken alles dat onzeker is zeker. Religie is gegaan van geloof in vertrouwen en mysterie naar zekerheid. Ik heb gelijk, jij hebt het fout. Houd je mond. Dat is het. Gewoon zeker. Hoe angstiger we zijn, hoe kwetsbaarder we zijn, hoe angstiger we zijn. Dat is hoe politiek werkt vandaag de dag. Er is geen discussie meer. Er is geen dialoog. Er zijn slechts beschuldigingen. Weet je hoe de schuld geven in onderzoek wordt beschreven? Als een manier om af te leiden van pijn en ongemak. We maken alles perfect. Als er iemand is die zijn leven er zo uit wil laten zien dan ben ik het wel, maar het werkt niet. We halen vet weg van onze kont en stoppen dat in onze wangen. (Gelach) Wat er ooit toe leidt, hoop ik over honderd jaar, dat mensen die terugkijken zeggen: "Wauw." (Gelach) We perfectioneren, zeer gevaarlijk, onze kinderen. Laat me jullie vertellen wat we over kinderen denken. Ze zijn geprogrammeerd om te knokken als ze hier komen. En als je die perfecte kleine baby's in je handen houdt, dan is het niet onze taak om te zeggen: "Kijk haar eens, ze is perfect. Het is mijn taak om haar perfect te houden -- om te zorgen dat ze in het tennisteam komt in groep zeven, en op Yale in groep negen." Dat is niet onze taak. Onze taak is het om te zeggen: "Weet je wat? Je bent onvolmaakt en je bent geprogrammeerd om te knokken, maar je bent het waard om lief te hebben en erbij te horen." Dat is onze taak. Laat mij een generatie kinderen zien die zo zijn opgevoed en we lossen de problemen van vandaag op, denk ik. We doen net alsof wat we doen geen effect heeft op andere mensen. Dat doen we in ons persoonlijke leven. We doen dat in het bedrijfsleven -- of er nou een ontslaggolf is, of een olieramp een terugroepactie -- we doen net als of wat we doen geen enorme impact heeft op andere mensen. Ik wil tegen bedrijven zeggen: "We zijn niet van gisteren, mensen. We willen alleen maar dat jullie authentiek en echt zijn en zeggen: "Het spijt ons. We repareren het."" Maar er is een andere weg, en ik wil daarmee eindigen. Dit is wat ik heb gevonden: Om onszelf te laten zien, écht te laten zien, in kwetsbaarheid te laten zien, om lief te hebben met ons hele hart, zelfs al is er geen enkele garantie -- en dat is echt heel moeilijk, en ik kan je als ouder vertellen, dat is vreselijk moeilijk -- om dankbaarheid en vreugde in praktijk te brengen in die momenten van ellende, als we ons afvragen: kan ik zoveel van je houden? Kan ik hierin vol passie geloven?" Kan ik hier vol voor gaan? Gewoon om in staat te zijn te stoppen en, in plaats van catastrofes te vrezen, gewoon te zeggen: "Ik ben zo dankbaar want me zo kwetsbaar voelen, is weten dat ik leef." En als laatste, ik denk dat dit waarschijnlijk het belangrijkste is: geloven dat we voldoende zijn. Want als we starten vanaf een punt dat volgens mij zegt: "Ik ben genoeg", dan stoppen we met schreeuwen en starten we met luisteren. Dan zijn we aardiger en zachtmoediger voor de mensen om ons heen en we zijn aardiger en zachtmoediger voor onszelf. Dat is alles wat ik te vertellen heb. Dank je wel. (Applaus)