Return to Video

Niveau 4 aftrekken

  • 0:00 - 0:04
    Welkom bij de presentatie op niveau 4 aftrekken.
  • 0:04 - 0:06
    Laten we beginnen met een aantal sommen
  • 0:06 - 0:22
    De eerste is 33.220 min 399.
  • 0:22 - 0:25
    Dit gaat volgens mij net als
  • 0:25 - 0:28
    het vorige niveau aftrekken, waar we ook
    'lenen' gebruikten.
  • 0:28 - 0:31
    we moeten langs alle cijfers in het bovenste getal gaan
  • 0:31 - 0:35
    Te beginnen bij het meest rechtse cijfer
    en kijken of
  • 0:35 - 0:38
    die groter is dan het getal eronder.
  • 0:38 - 0:42
    Want je kunt alleen een getal aftrekken
  • 0:42 - 0:43
    van een groter getal.
  • 0:43 - 0:45
    Dat kan niet andersom, tenminste...
  • 0:45 - 0:46
    niet tot we negatieve getallen hebben geleerd.
  • 0:46 - 0:47
    Dus laten we dit eens doornemen
  • 0:47 - 0:49
    en kijken of alle bovenste cijfers groter zijn.
  • 0:49 - 0:50
    We zien meteen dat dat niet zo is.
  • 0:50 - 0:53
    Deze 0 is niet groter dan 9.
  • 0:53 - 0:56
    Dus moeten we lenen om die 0 groter te maken.
  • 0:56 - 1:00
    We gaan dus 1 lenen.
  • 1:00 - 1:01
    of ''we lenen een 1''.
  • 1:01 - 1:04
    Ik bedoel, een 1 lenen van de plek van de tienen,
  • 1:04 - 1:06
    is eigenlijk een 10 lenen.
  • 1:06 - 1:10
    Laten we voor het gemak zeggen dat we een 1 lenen.
  • 1:10 - 1:14
    Je leent dus een 1 van deze 2
    --en deze 0...
  • 1:14 - 1:18
    wordt een 10.
  • 1:18 - 1:22
    En omdat we deze 1 hebben geleend,
    wordt deze 2 een 1.
  • 1:22 - 1:26
    We hebben 1 weggenomen van deze 2
    en gaven het aan de 0 om 10 te maken.
  • 1:26 - 1:29
    Eigenlijk hebben we 10 gepakt van deze 2
  • 1:29 - 1:31
    omdat de 2 op de plaats van de tienen staat.
  • 1:31 - 1:32
    Ik wil je niet in de war brengen.
  • 1:32 - 1:36
    Het principe is dat we 1 van de 2 pakten
  • 1:36 - 1:38
    en voor de 0 zetten om 10 te maken.
  • 1:38 - 1:41
    Laten we nog eens kijken.
  • 1:41 - 1:42
    Dus nu hebben we een 1 op deze plaats.
  • 1:42 - 1:46
    1 is kleiner dan 9, dus we moeten weer lenen.
  • 1:46 - 1:50
    Dus nu lenen we 1 van deze 2.
  • 1:50 - 1:52
    Dus deze 2 wordt een 1.
  • 1:52 - 1:56
    En deze 1 wordt een 11.
  • 1:56 - 2:00
    Dus nu hebben we een 10, welke groter is dan 9.
  • 2:00 - 2:02
    11 is groter dan 9.
  • 2:02 - 2:06
    1 is niet groter dan 3, dus we moeten weer lenen.
  • 2:06 - 2:08
    Dit is wel een lastig probleem.
  • 2:08 - 2:11
    Misschien had ik jullie wat beter kunnen voorbereiden.
  • 2:11 - 2:12
    Er komt een hoop lenen bij kijken.
  • 2:12 - 2:14
    Dus om te kunnen lenen, doen we het opnieuw...
  • 2:14 - 2:17
    Deze 1 wordt een 11.
  • 2:17 - 2:20
    En het leen van deze 3, wat dus een 2 wordt.
  • 2:20 - 2:23
    Ik denk dat we nu klaar zijn.
  • 2:23 - 2:27
    10 is groter dan 9, 11 is groter dan 9, 11 is groter
  • 2:27 - 2:28
    dan 3, 2 groter is dan niets,
  • 2:28 - 2:29
    3 is groter dan niets.
  • 2:29 - 2:31
    Dus nu zijn we klaar om af te trekken.
  • 2:31 - 2:33
    Dit is het makkelijke gedeelte.
  • 2:33 - 2:34
    10 min 9 is 1.
  • 2:34 - 2:38
    11 min 9 is 2.
  • 2:38 - 2:44
    11 min 3 is 8.
  • 2:44 - 2:48
    2 min niets is 2.
  • 2:48 - 2:50
    3 min niets is 3.
  • 2:50 - 2:55
    Dus we krijgen 32.821.
  • 2:55 - 3:00
    Het enige dat dit moeilijker maakt
    dan normaal aftrekken...
  • 3:00 - 3:01
    is dat je moet weten hoe het lenen werkt.
  • 3:01 - 3:04
    En de manier waarop ik leen is misschien anders
  • 3:04 - 3:05
    dan je gewend bent,
    maar ik denk dat het makkelijker is
  • 3:05 - 3:08
    omdat je nu al het lenen in een keer doet,
    in plaats van steeds
  • 3:08 - 3:11
    lenen en aftrekken en weer lenen.
  • 3:11 - 3:14
    Dus wat we hier zeiden is:
    0 is minder dan 9
  • 3:14 - 3:15
    Laten we 1 lenen .
  • 3:15 - 3:18
    De 0 wordt een 10 door deze 1 hier.
  • 3:18 - 3:22
    We kregen deze 1 van deze 2 en deze 2 werd een 1.
  • 3:22 - 3:25
    Ik denk dat je het patroon zult zien
  • 3:25 - 3:26
    als we nog wat sommen doen.
  • 3:26 - 3:28
    Dus laten we er nog een paar proberen.
  • 3:28 - 3:47
    Stel ik heb 25.633 min 578.
  • 3:47 - 3:49
    Op dezelfde manier.
  • 3:49 - 3:53
    Begin rechtsboven en controleer of alle getallen
  • 3:53 - 3:55
    op de bovenste lijn groter zijn dan de onderste.
  • 3:55 - 4:00
    We zien meteen dat 3 kleiner is dan 8,
    dus we moeten lenen.
  • 4:00 - 4:03
    Dus deze 3 wordt 13.
  • 4:03 - 4:09
    En dan lenen we van deze 3, wat dus een 2 wordt.
  • 4:09 - 4:13
    We namen een 1 weg van deze 3, het werd een 2,
  • 4:13 - 4:15
    en deze 1 is hier.
  • 4:15 - 4:20
    13 is nu groter dan 8, maar 2 is kleiner dan 7.
  • 4:20 - 4:21
    Dus we moeten weer lenen.
  • 4:21 - 4:23
    Deze 2 wordt een 12.
  • 4:23 - 4:27
    En deze 6 wordt een 5.
  • 4:27 - 4:32
    13 is groter dan 8, 12 is groter dan 7,
  • 4:32 - 4:36
    5 is hetzelfde als 5, dus je kunt nu aftrekken.
  • 4:36 - 4:39
    Omdat 5 min 5 is 0.
  • 4:39 - 4:41
    Zolang het bovenste getal niet kleiner is dan
  • 4:41 - 4:42
    het nummer eronder.
  • 4:42 - 4:44
    En dan is deze 5 natuurlijk groter dan deze 0
  • 4:44 - 4:46
    en deze 2 is groter dan dit 'niets' hier .
  • 4:46 - 4:48
    Dus nu zijn we klaar om af te trekken.
  • 4:48 - 4:53
    13 min 8 is 5.
  • 4:53 - 4:57
    12 min 7 is 5.
  • 4:57 - 5:01
    5 min 5 is 0.
  • 5:01 - 5:03
    5 min niets is 5.
  • 5:03 - 5:06
    Breng de 2 omlaag.
  • 5:06 - 5:12
    Dus het antwoord is 25.055.
  • 5:12 - 5:17
    Laten we nu een som doen die nog wat lastiger is.
  • 5:17 - 5:20
    omdat het lenen niet zo makkelijk is.
  • 5:20 - 5:22
    Je moet lenen van verschillende plekken.
  • 5:22 - 5:38
    Stel ik heb 37.002 min 155.
  • 5:38 - 5:41
    Op dezelfde manier.
  • 5:41 - 5:45
    Deze 2 is kleiner dan 5, dus we moeten lenen.
  • 5:45 - 5:48
    Dus deze 2 wordt een 12
  • 5:48 - 5:52
    Maar he, er is hier al een 0
    en je kunt niet lenen van een 0.
  • 5:52 - 5:54
    Van sommige mensen mag je wel lenen van een 0
  • 5:54 - 5:55
    Maar dat maakt het alleen maar lastiger.
  • 5:55 - 5:57
    Omdat je niet van de 0 kunt lenen, staat daar niets.
  • 5:57 - 6:00
    Dus, in plaats van dat we van deze 0 lenen,
    gaan we naar de volgende 0.
  • 6:00 - 6:01
    Nou, daar is nog steeds niets.
  • 6:01 - 6:04
    Dan kijken we verder, ah, daar is een 7.
  • 6:04 - 6:08
    Dus in plaats dat we een 1 lenen van de 0,
  • 6:08 - 6:14
    wat heel moeilijk is, lenen we 1 van deze 700.
  • 6:14 - 6:17
    En wat is 700 min 1?
  • 6:17 - 6:20
    Juist, dat is 699.
  • 6:20 - 6:25
    Dus de 700 wordt 699.
  • 6:25 - 6:29
    Dit streep je allemaal door.
  • 6:29 - 6:31
    En laten we nu eens naar onze getallen kijken.
  • 6:31 - 6:37
    12 groter is dan vijf, 9 is groter dan 5, 9 is groter dan 1
  • 6:37 - 6:41
    6 is groter dan niets, en 3 is groter dan niets,
  • 6:41 - 6:42
    dus we zijn klaar om af te trekken.
  • 6:42 - 6:45
    12 min 5 is 7.
  • 6:45 - 6:48
    9 min 5 is 4.
  • 6:48 - 6:51
    9 min 1 is 8.
  • 6:51 - 6:54
    6 min niets is 6.
  • 6:54 - 6:56
    3 min niets is 3.
  • 6:56 - 6:57
    Zo, we zijn klaar.
  • 6:57 - 7:02
    Het antwoord is 36.847.
  • 7:02 - 7:05
    Ik denk dat we wel tijd hebben voor nog een som.
  • 7:05 - 7:20
    Stel ik heb 3.201 min 502
  • 7:20 - 7:23
    Zelfde manier.
  • 7:23 - 7:26
    1 is minder dan 2, dus we moeten lenen.
  • 7:26 - 7:28
    Verander dat in een 11.
  • 7:28 - 7:31
    Maar je kunt niet lenen bij de 0, dus je zult moeten
  • 7:31 - 7:32
    lenen van deze hele 20.
  • 7:32 - 7:35
    Nou, wat is 20 min 1?
  • 7:35 - 7:37
    Juist, het is 19.
  • 7:37 - 7:39
    Dit wordt een 19.
  • 7:39 - 7:42
    Dus, even opnieuw.
  • 7:42 - 7:43
    11 is groter dan 2.
  • 7:43 - 7:44
    Check.
  • 7:44 - 7:46
    9 is groter dan 0.
  • 7:46 - 7:47
    Check.
  • 7:47 - 7:47
    Oh oh.
  • 7:47 - 7:50
    1 is niet groter dan 5.
  • 7:50 - 7:51
    Dus we moeten weer lenen.
  • 7:51 - 7:52
    Deze 1 wordt een 11.
  • 7:52 - 7:54
    We leenden van deze 3, die wordt dus een 2.
  • 7:54 - 8:01
    11 groter is dan 2, 9 is groter dan 0, 11 is groter dan 5
  • 8:01 - 8:04
    2 is natuurlijk groter dan niets eronder.
  • 8:04 - 8:05
    Dus we zijn klaar om af te trekken.
  • 8:05 - 8:09
    11 min 2 is 9.
  • 8:09 - 8:11
    9 min 0 is 9.
  • 8:11 - 8:14
    11 min 5 is 6.
  • 8:14 - 8:17
    En 2 min niets is 2.
  • 8:17 - 8:26
    Dus 3.201 min 502 is gelijk aan 2.699.
  • 8:26 - 8:28
    Ik denk dat je nu klaar bent om een aantal sommen
  • 8:28 - 8:29
    van niveau 4 te proberen
  • 8:29 - 8:31
    Je moet gewoon altijd onthouden
  • 8:31 - 8:33
    om eerst het lenen te doen.
  • 8:33 - 8:36
    Zorg ervoor dat alle nummers aan de bovenkant
    groter zijn dan,
  • 8:36 - 8:38
    of minstens even groot, als alle nummers
    aan de onderkant.
  • 8:38 - 8:40
    En dan kun je gewoon aftrekken
  • 8:40 - 8:42
    als iedere andere som.
  • 8:42 - 8:44
    Ik hoop dat je het leuk vindt om dit te doen.
  • 8:44 - 8:45
    Tot de volgende keer.
Title:
Niveau 4 aftrekken
Description:

Aftrekken van meer-cijferige getallen met lenen

more » « less
Video Language:
English
Duration:
08:47
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
ralf.chardon edited Dutch subtitles for Level 4 Subtraction
Show all

Dutch subtitles

Revisions