-
Welkom bij de presentatie op niveau 4 aftrekken.
-
Laten we beginnen met een aantal sommen
-
De eerste is 33.220 min 399.
-
Dit gaat volgens mij net als
-
het vorige niveau aftrekken, waar we ook
'lenen' gebruikten.
-
we moeten langs alle cijfers in het bovenste getal gaan
-
Te beginnen bij het meest rechtse cijfer
en kijken of
-
die groter is dan het getal eronder.
-
Want je kunt alleen een getal aftrekken
-
van een groter getal.
-
Dat kan niet andersom, tenminste...
-
niet tot we negatieve getallen hebben geleerd.
-
Dus laten we dit eens doornemen
-
en kijken of alle bovenste cijfers groter zijn.
-
We zien meteen dat dat niet zo is.
-
Deze 0 is niet groter dan 9.
-
Dus moeten we lenen om die 0 groter te maken.
-
We gaan dus 1 lenen.
-
of ''we lenen een 1''.
-
Ik bedoel, een 1 lenen van de plek van de tienen,
-
is eigenlijk een 10 lenen.
-
Laten we voor het gemak zeggen dat we een 1 lenen.
-
Je leent dus een 1 van deze 2
--en deze 0...
-
wordt een 10.
-
En omdat we deze 1 hebben geleend,
wordt deze 2 een 1.
-
We hebben 1 weggenomen van deze 2
en gaven het aan de 0 om 10 te maken.
-
Eigenlijk hebben we 10 gepakt van deze 2
-
omdat de 2 op de plaats van de tienen staat.
-
Ik wil je niet in de war brengen.
-
Het principe is dat we 1 van de 2 pakten
-
en voor de 0 zetten om 10 te maken.
-
Laten we nog eens kijken.
-
Dus nu hebben we een 1 op deze plaats.
-
1 is kleiner dan 9, dus we moeten weer lenen.
-
Dus nu lenen we 1 van deze 2.
-
Dus deze 2 wordt een 1.
-
En deze 1 wordt een 11.
-
Dus nu hebben we een 10, welke groter is dan 9.
-
11 is groter dan 9.
-
1 is niet groter dan 3, dus we moeten weer lenen.
-
Dit is wel een lastig probleem.
-
Misschien had ik jullie wat beter kunnen voorbereiden.
-
Er komt een hoop lenen bij kijken.
-
Dus om te kunnen lenen, doen we het opnieuw...
-
Deze 1 wordt een 11.
-
En het leen van deze 3, wat dus een 2 wordt.
-
Ik denk dat we nu klaar zijn.
-
10 is groter dan 9, 11 is groter dan 9, 11 is groter
-
dan 3, 2 groter is dan niets,
-
3 is groter dan niets.
-
Dus nu zijn we klaar om af te trekken.
-
Dit is het makkelijke gedeelte.
-
10 min 9 is 1.
-
11 min 9 is 2.
-
11 min 3 is 8.
-
2 min niets is 2.
-
3 min niets is 3.
-
Dus we krijgen 32.821.
-
Het enige dat dit moeilijker maakt
dan normaal aftrekken...
-
is dat je moet weten hoe het lenen werkt.
-
En de manier waarop ik leen is misschien anders
-
dan je gewend bent,
maar ik denk dat het makkelijker is
-
omdat je nu al het lenen in een keer doet,
in plaats van steeds
-
lenen en aftrekken en weer lenen.
-
Dus wat we hier zeiden is:
0 is minder dan 9
-
Laten we 1 lenen .
-
De 0 wordt een 10 door deze 1 hier.
-
We kregen deze 1 van deze 2 en deze 2 werd een 1.
-
Ik denk dat je het patroon zult zien
-
als we nog wat sommen doen.
-
Dus laten we er nog een paar proberen.
-
Stel ik heb 25.633 min 578.
-
Op dezelfde manier.
-
Begin rechtsboven en controleer of alle getallen
-
op de bovenste lijn groter zijn dan de onderste.
-
We zien meteen dat 3 kleiner is dan 8,
dus we moeten lenen.
-
Dus deze 3 wordt 13.
-
En dan lenen we van deze 3, wat dus een 2 wordt.
-
We namen een 1 weg van deze 3, het werd een 2,
-
en deze 1 is hier.
-
13 is nu groter dan 8, maar 2 is kleiner dan 7.
-
Dus we moeten weer lenen.
-
Deze 2 wordt een 12.
-
En deze 6 wordt een 5.
-
13 is groter dan 8, 12 is groter dan 7,
-
5 is hetzelfde als 5, dus je kunt nu aftrekken.
-
Omdat 5 min 5 is 0.
-
Zolang het bovenste getal niet kleiner is dan
-
het nummer eronder.
-
En dan is deze 5 natuurlijk groter dan deze 0
-
en deze 2 is groter dan dit 'niets' hier .
-
Dus nu zijn we klaar om af te trekken.
-
13 min 8 is 5.
-
12 min 7 is 5.
-
5 min 5 is 0.
-
5 min niets is 5.
-
Breng de 2 omlaag.
-
Dus het antwoord is 25.055.
-
Laten we nu een som doen die nog wat lastiger is.
-
omdat het lenen niet zo makkelijk is.
-
Je moet lenen van verschillende plekken.
-
Stel ik heb 37.002 min 155.
-
Op dezelfde manier.
-
Deze 2 is kleiner dan 5, dus we moeten lenen.
-
Dus deze 2 wordt een 12
-
Maar he, er is hier al een 0
en je kunt niet lenen van een 0.
-
Van sommige mensen mag je wel lenen van een 0
-
Maar dat maakt het alleen maar lastiger.
-
Omdat je niet van de 0 kunt lenen, staat daar niets.
-
Dus, in plaats van dat we van deze 0 lenen,
gaan we naar de volgende 0.
-
Nou, daar is nog steeds niets.
-
Dan kijken we verder, ah, daar is een 7.
-
Dus in plaats dat we een 1 lenen van de 0,
-
wat heel moeilijk is, lenen we 1 van deze 700.
-
En wat is 700 min 1?
-
Juist, dat is 699.
-
Dus de 700 wordt 699.
-
Dit streep je allemaal door.
-
En laten we nu eens naar onze getallen kijken.
-
12 groter is dan vijf, 9 is groter dan 5, 9 is groter dan 1
-
6 is groter dan niets, en 3 is groter dan niets,
-
dus we zijn klaar om af te trekken.
-
12 min 5 is 7.
-
9 min 5 is 4.
-
9 min 1 is 8.
-
6 min niets is 6.
-
3 min niets is 3.
-
Zo, we zijn klaar.
-
Het antwoord is 36.847.
-
Ik denk dat we wel tijd hebben voor nog een som.
-
Stel ik heb 3.201 min 502
-
Zelfde manier.
-
1 is minder dan 2, dus we moeten lenen.
-
Verander dat in een 11.
-
Maar je kunt niet lenen bij de 0, dus je zult moeten
-
lenen van deze hele 20.
-
Nou, wat is 20 min 1?
-
Juist, het is 19.
-
Dit wordt een 19.
-
Dus, even opnieuw.
-
11 is groter dan 2.
-
Check.
-
9 is groter dan 0.
-
Check.
-
Oh oh.
-
1 is niet groter dan 5.
-
Dus we moeten weer lenen.
-
Deze 1 wordt een 11.
-
We leenden van deze 3, die wordt dus een 2.
-
11 groter is dan 2, 9 is groter dan 0, 11 is groter dan 5
-
2 is natuurlijk groter dan niets eronder.
-
Dus we zijn klaar om af te trekken.
-
11 min 2 is 9.
-
9 min 0 is 9.
-
11 min 5 is 6.
-
En 2 min niets is 2.
-
Dus 3.201 min 502 is gelijk aan 2.699.
-
Ik denk dat je nu klaar bent om een aantal sommen
-
van niveau 4 te proberen
-
Je moet gewoon altijd onthouden
-
om eerst het lenen te doen.
-
Zorg ervoor dat alle nummers aan de bovenkant
groter zijn dan,
-
of minstens even groot, als alle nummers
aan de onderkant.
-
En dan kun je gewoon aftrekken
-
als iedere andere som.
-
Ik hoop dat je het leuk vindt om dit te doen.
-
Tot de volgende keer.