-
--
-
We zijn gevraagd om te vergemakkelijken 8 plus 5 maal 4 minus, en dan tussen
-
haakjes, 6 plus 10 gedeeld door 2, plus 44.
-
Als je een gekke uitdrukking als deze ziet,
-
waar je haakjes, optellen, aftrekken
-
en delen hebt, dan wil je altijd de volgorde
-
van bewerkingen aanhouden.
-
Laat me ze opschrijven hier.
-
Dus als je de volgorde van bewerkingen doet, of eigenlijk als
-
je een uitdrukking aan het evalueren bent, dan moet je
-
altijd in gedachte houden dat de eerste prioriteit
-
gaat naar de haakjes.
-
--
-
En dat zijn deze kleine haakjes hier, of hoe
-
je ze wilt noemen.
-
Dit zijn de haakjes hier.
-
Dit krijg de eerste prioriteit.
-
Daarna ga je kijken naar exponenten.
-
Er staan geen exponenten in deze uitdrukken, maar ik zal het
-
opschrijven als referentie in de toekomst: exponenten.
-
Een manier hoe ik er graag over denk ik dat de haakjes altijd
-
eerste prioriteit krijgen, en vervolgens gaan we in afnememende
-
volgorde, of Ik denk dat ze zouden moeten zeggen in -- ach, in
-
afnemende volgorde van hoe snel de berekening is.
-
Als ik zeg snel, dan bedoel ik hoe snel het toeneemt.
-
Als ik iets tot de macht neem,
-
dan neemt het heel snel toe. Dan neemt het minder snel toe
-
of neemt het een beetje af als ik
-
vermenigvuldig of deel, dus dat komt
-
daarna: vermenigvuldigen of delen.
-
Vermenigvuldigen en delen komt daarna, en dan als laatste van
-
alles komt optellen en aftrekken.
-
Dus dit zijn soort van de langzaamste bewerkingen.
-
Dit is een beetje sneller.
-
Dit is de snelste bewerking.
-
En de haakjes krijgen, in elk geval,
-
de eerste prioriteit.
-
Laten we dit toepassen.
-
Laat me de hele uitdrukken opschrijven.
-
Dus het is 8 plus 5 maal 4 min, tussen haakjes, 6 plus
-
10 gedeeld door 2 plus 44.
-
Dus we gaan de haakjes als eerste doen. We hebben
-
haakjes daar en daar.
-
Deze haakjes zijn vrij makkelijk.
-
Tussen de haakjes is al berekend dus we
-
kunnen het zien als 5 maal 4.
-
Dus laten we de rechter bekijken.
-
Het resultaat hiervan is 8 plus -- en als je de
-
haakjes aan het berekenen bent,
-
dan krijg je gewoon 5 en als je deze berekent,
-
dan krijg je gewoon 4 en ze staan
-
naast elkaar dus je vermenigvuldigt ze.
-
Dus 4 maal 4 is 20 min -- ik zal
-
consistent blijven met de kleuren.
-
Nj laat me de volgende haakjes hier opschrijven, en
-
dan wat er tussen staat eerst. Laat me
-
de haakjes hier doen.
-
En dan hebben we plus 44.
-
Dus wat is de juiste manier om dit te berekenen, het gedeelte
-
tussen de haakjes?
-
Goed, je zou kunnen zeggen, laten we
-
van links naar rechts gaan.
-
6 plus 10 is 16 en dan delen door 2 en
-
dan krijg je 8.
-
Maar herinner: volgorde van bewerkingen.
-
Delen krijgt prioriteit boven optellen, dus je wilt
-
het delen eerst doen en dan kunnen we
-
het zo opschrijven.
-
Je zou je nog wat haakjes kunnen voorstellen.
-
Laat me hier hetzelfde doen in het paars.
-
Je kan ook nog wat haakjes hier voorstellen.
-
Benadruk het feit dat je het delen
-
eerst doet.
-
Dus 10 delen door 2 is 5, dus dit resulteert in 6, plus 10
-
delen door 2, is 5.
-
6 plus 5.
-
We moeten nog steeds de haakjes berekenen, dus dit
-
resulteert in -- wat is 6 plus 5?
-
Goed, dat is 11.
-
Dus dan blijven we over met 20 -- laat me
-
dit nogmaals opschrijven.
-
Wat overblijft is 8 plus 20 min 6 plus 5,
-
wat 11 is, plus 44.
-
En nu we alles op hetzelfde niveau van
-
bewerkingen hebben, kunnen we gewoon van links naar rechts gaan.
-
Dus 8 plus 20 is 28, dus je het het zien als 28
-
min 11 plus 44.
-
28 min 11 -- 28 min 10 zou 18 zijn, dus
-
dit is 17.
-
Dan hebben we 17 plus 44.
-
En dan 17 plus 44 -- laten we even daar beneden gaan.
-
7 plus 44 is 5, dus dit is 61.
-
Dus is gelijk aan 61.
-
En we zijn klaar!
-
--