Ik wil je een verhaal vertellen
over de dood en architectuur.
100 jaar geleden gingen we meestal dood
aan infectieziekten als longontsteking,
die ons vlot wegnamen, als ze aanhielden.
We gingen thuis dood,
in ons eigen bed, verzorgd door familie.
Dat was de normale gang van zaken,
omdat weinig mensen
toegang hadden tot medische zorg.
Maar in de twintigste eeuw
veranderde er veel.
We ontwikkelden medicijnen
als penicilline,
waarmee we infectieziekten
konden genezen.
Nieuwe medische technologieën
als röntgenapparaten werden uitgevonden.
En omdat die zo groot en duur waren,
moesten ze in grote, gecentraliseerde
gebouwen staan.
Dat werden onze moderne ziekenhuizen.
Na de Tweede Wereldoorlog
zetten veel landen
algemene gezondheidszorg op,
zodat iedereen behandeld kon worden.
De levensverwachting steeg
van 45 jaar aan het begin van de eeuw,
naar bijna het dubbele vandaag de dag.
In de 20ste eeuw was men optimistisch
over wat de wetenschap kon bieden,
maar men richtte zich
alleen op het leven en niet op de dood,
ondanks onze
veranderende aanpak van de dood.
Ik ben architect,
en ik heb de laatste anderhalf jaar
deze veranderingen bekeken
en wat ze betekenen voor architectuur
in relatie tot de dood.
Tegenwoordig gaan we meestal dood
aan kanker of hartaandoeningen.
Velen zullen dus langer
chronisch ziek zijn
aan het einde van ons leven.
Tijdens die periode
zullen we veel tijd in ziekenhuizen,
hospices en zorginstellingen doorbrengen.
Iedereen is weleens
in een ziekenhuis geweest.
Je kent die tl-lampen wel
en die eindeloze gangen
en die rijen ongemakkelijke stoelen.
Ziekenhuisarchitectuur heeft
haar slechte reputatie verdiend.
Maar dat was gek genoeg
niet altijd zo.
Dit is l'Ospendale degli Innocenti,
gebouwd in 1419 door Brunelleschi,
een van de beroemdste en
invloedrijkste architecten van die tijd.
Als ik naar dit gebouw kijk, en bedenk
hoe ziekenhuizen er nu uitzien,
ben ik verbaasd over de ambitie
van dit gebouw.
Het is echt een geweldig gebouw.
Met die binnenplaatsen,
zodat alle kamers daglicht
en frisse lucht hebben.
Met grote kamers
en hoge plafonds,
waardoor het prettiger is
om in te verblijven.
En het is ook nog mooi.
We waren vergeten dat
zoiets ook nog bij een ziekenhuis kan.
Voor betere gebouwen voor het overlijden,
moeten we erover praten,
maar omdat we het onderwerp dood
ongemakkelijk vinden,
hebben we het er niet over,
en vragen ons niet af hoe we
als samenleving de dood benaderen.
Ik was tijdens mijn onderzoek
het meest verbaasd
over hoe veranderlijk houdingen zijn.
Dit is het eerste crematorium in Engeland,
dat in 1870 in Woking werd gebouwd.
Toen de bouw begon,
werd er geprotesteerd in het dorp.
Cremeren werd niet algemeen geaccepteerd.
99,8 procent van de mensen werd begraven.
En nu, maar een eeuw later,
wordt driekwart gecremeerd.
Mensen staan best open
om dingen te veranderen
als ze de kans krijgen erover te praten.
Dit gesprek over architectuur en de dood
was wat ik wilde opstarten
tijdens mijn eerste tentoonstelling,
in Venetië, in juni,
die "Dood in Venetië" heette.
Het was speels ontworpen
zodat de mensen er letterlijk
mee bezig zouden zijn.
Dit is een van de opstellingen,
een interactieve kaart van Londen
die laat zien hoeveel
van de gebouwen in de stad
gaan over dood en doodgaan.
Als je je hand over de kaart beweegt,
verschijnen de namen
van de gebouwen en begraafplaatsen.
Een andere opstelling
was een serie ansichtkaarten
die mensen konden meenemen.
Er stonden woningen en ziekenhuizen op
en begraafplaatsen en mortuaria.
Ze vertellen het verhaal
van verschillende ruimtes
waar we doorheen gaan,
aan beide kanten van de dood.
We wilden laten zien dat de plek
waar we doodgaan
belangrijk is voor
hoe we doodgaan.
Het gekst waren de reacties
van de bezoekers aan de expositie,
vooral bij de audio-visuele onderdelen.
Mensen dansten, renden en sprongen
om de opstellingen
op verschillende manieren op te starten,
en op een bepaald moment
stopten ze min of meer.
Ze beseften dat ze
bij een expositie waren over de dood.
Ze bedachten dat ze zich
anders moesten gedragen.
Maar eigenlijk vraag ik me af
of er een manier is
om je te gedragen rond de dood.
En als die er niet is, wil ik je vragen
wat je een goede dood vindt,
en hoe architectuur eruit moet zien,
die een goede dood ondersteunt.
Zou het niet iets minder zó moeten zijn,
en iets meer zó?
Dank je wel.
(Applaus)